5J Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 25 Mei 1886. Spr. acht dien aankoop wel wenschelijk, omdat de woningen iuspringen in de natuurlijke enceinte van het terrein der Mid delbare school. Zij verkeeren in dien ouden toestandwelke omtrent andere woningen in de gemeente den raad bijna ieder jaar aanleiding geelt tot aankoop daarvan om meer lucht en licht in naauwe achterbuurten te verschaffen. Men heeft nu de gelegenheid om deze twee woningen aan te koopen, zonder bijzondere maatregelen te moeten treffenzonder eene regter- lijke magtiging te moeten vragen voor den verkoop ten be hoeve van minderjarigen; de gemeente kan ze bij onderhandsch contract aankoopen voor f 980. Nu is 't de vraag of zij die som waard zijn de heer Troelstra ontkent datdoch spr. vindt die som ongetwijfeld aannemelijk. Dit is natuurlijk een verschil van inzigt. Maar als men nu niet tot dien aankoop overgaatdan zal de ge meente bij eene eventuele vergrooting van de Middelbare school, die bij eene uitbreiding van het getal leerlingen op den duur niet uit kan blijven en waarop de commissie van toezigt reads meermalen de aandacht heeft gevestigdvoor het feit staan dat alsdan deze woningen niet in haar bezit zijn. Uit het oogpunt van lucht en licht zal die uitbreiding moeten bestaan in eene verlenging aan de westzijde van het gebouwin de rigting van deze beide woningenmen zal dan genoodzaakt zijn ze misschien voor honger prijs aan te knopenterwijl nu de overdragt vrijwillig gaat. De koopprijs iszooals veelal het geval isuit meer dan een oogpunt te beschouwen. De heer Troelstra gaat bij zijne berekening uit van de meening dat de oppervlakte van den grond 25 a 30 centiare is, doch spr. heeft uit geen der stuk ken die maat gevondenen schat de oppervlakte grooteren gaat hij den huurprijs nadie de tegenwoordige eigenaren voor de woningen ontvangen, dan acht hij in verhouding daarvan den g vraagden prijs billijk. ■Spr. stelt de vraagof de gemeente er bij zal winnen door de woningen nu niet aan te koopen het kan zijn dat men later op iets voordeeliger wijze in het bezit kan geraken, maar, waar de thans gevraagd wordende prijs gelijk staat met den prijs, die tot nu toe door de gemeente voor dergelijke huisjes is gegeven, mag men dan nu den aankoop uitstellen, alleen om den kansdat men later iets minder zal behoeven te geventerwijl toch daartegenover de kans staat dat ze wanneer de aankoop noodzakelijk of wenschelijk zal zijnniet te verkrijgen zullen zijn of dat ze later in het publiek worden verkochtwaardoor de prijs wegens meerdere concurrentie zal stijgen. Dit een en ander heeft aan spr. aanleiding gegeven om voor dit voorstel te stemmen. De Voorzitter meende vrijheid te hebben gehad met dit voorstel mede te gaan, omdat hij bij ondervinding weet, welke hooge prijzen men dikwijls bij gedwongen aankoop moet geven en men dus de gelegenheid, om deze woningen, waarvan het bezit voor de gemeente zeer wenschelijk is zonder te groote opoffering te kunnen aankoopenniet moet laten voorbijgaan. Het voorstel wordt in stemming gebragt en aangenomen met 10 tegen 5 stemmen, die van de heeren Oosterhoff, Minnema BumaTroelstravan der Scheer en van Eijsinga. 5. Rapport der raadscommissie belast, geweest met het on derzoek van een voorstel van har ge meester en wethouders tot wijziging van de gemeentebegrooting dienst 1886 en tot vast stelling van het plan eener geldleening. De heer Reeling Brouwer vraagt of het niet wenschelijk ware om het geheele plan van wijziging vóór de behandeling nog maals aan de commissie terug te zendenmet het oog op de veranderingen die daarin moeten worden aangebragt. Burge meester en wethouders hebben bij een later schrijven nadere wijzigingen voorgesteld, en nu zal weder eene wijziging nood zakelijk zijn tengevolge het zoo even genomen besluit tot aankoop van twee woningenzoodat spr. het beter achtdat de commissie een en ander nog eens kunne nagaan. De Voorzitter ziet de noodzakelijkheid van een uitstel der behandeling niet in; de commissie van rapporteurs heeft toch in de vorige vergadering zelve eene wijziging voorgesteld in verband met de uitbreiding van de gemeenteschool no, 9; nu hebben burgemeester en wethouders nadere wijzigingen voor gesteld met het oog op het niet aannemen van de voorwaarden aan H. Steffens gesteld tot overdragt van gron l en naar aan leiding van de goedkeuring van Gedeputeerde Staten op het besluit tot verhuring der aanplakborden, welk nader schrijven voor de leden ter visie heeft gelegen. Wat een post voor den aankoop der woningen in de Rochebrunesteeg betreft daaromtrent hebben burgemeester en wethouders geen voorstel gedaan en die kan dus geen punt van onderzoek voor de commissie uitmaken. De heer van Harinxma thoe Slooten heeft het woord gevraagd, omdat hijofschoon geen der leden van de commissie heeft voorgesteld de behandeling uit te stelleu, niet gecenseerd wil worden tegen dat uitstel te zijn, daar hij de behandeling niet te pressant daartoe acht. Wenscht de heer Brouwer derhalve dat het oorspronkelijk voorstel van burgemeester en wethouders, met de later aangebragte wijzigingen nogmaals aan de com missie worde gezondendan heeft hij geen bezwaar om aan dien wensch te voldoen. De Voorzitter acht het ook niet onmogelijk om de behan deling uittestellenmaar hij moet er toch op wijzendat in deze wijziging der begrooting posten voorkomen waarop bin nen kort gelden moeten worden uitgegeven of reeds uitgegeven zijn voor werken die in uitvoering z:jnals de verbetering van den toestand op Oldegalileenen eene verbouwing op het terrein van de gasfabriek. De heer Reeling Brouwer wil met het oog op die uitgaven indien er urgentie is, niet persisteren bij zijn uitgesproken wensch, doch overigens zou het z. i. wel aanbeveling ver dienen dat de commissie de wijzigingenzooals zij thans moeten worden aangebragt, a tête reposée naga. De heer van Sloterdijk heeft daartegen evenmin eenig be zwaar, daar nu toch bij monde van een lid der commissie, deze heeft voorgesteld de behandeling uittestellen, ten einde de zaak, zooals de heer Brouwer zeidea tête reposée te kun- uen nagaan. De behandeling is niet urgent, daarbij komt dat in de wijziging is opgenomen een memoris-post voor huur der aanplakborlenwelke na de verhuring ia Jun:j, in een cijferpost zal kunnen worden veranderd. Bovendien zalnn de verkregen goedkeuriug van- Gedeputeerde Staten, een post voor aankoop der woningen in de Rochebrunesteeg kunnen worden aangebragt. Door uitstel der behan leling zal men dus aan de commissie het indienen van een nieuw rapport besparen. Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de voorstel len tot wijziging der gemeente-begrooting aan de commissie te renvoijeren. 6. Rapport der raadscommissie belast geweest met het on derzoek der rekening en verantwoording over 1885 van het. be stuur van het nieuwe Stads- Weeshuis. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit rapport besloten bedoelde rekening goed te keuren en vast te stellen als volgt in ontvang tot een bedrag van f28,513.79 in uitgaaf f 26,592.271/3 batig slot f 1,921.51'. De heer Beucker Amdreae onthield zichals lid van het bestuur van het nieuwe Stads-Weeshuisvan stemming. 7. Rapport der raads-commissie in wier handen is gesteld de rekening en verantwoordiug over 1885 van de Stadsbank van leening. Overeenkomstig de conclusie van dit rapport wordt zonder discussiën en hoofdelijke stemming besloten bedoelde rekening goed te keuren tot een totaal van f 6089.57. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder- baarverklaring van aanslagen in de directe belasting op het. inkomen en op het houden van honden en van aanslagen op schoolgeldlij sten over de'jaren 1882, 1883, 1884 en 1885 Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten. Versla" der handelingen van den gemeentera; iad te Leeuwarden van den 25 Mei 1886. 52 I. Ouinvor lerbaar te verklaren de aanslagen in de directe belasting op bet inkomen: a. over 1882 vermeld op den overgelegden staat tot een bedrag van f0.86. b. over 1883 volgeus bijgaanden staat tot een bedrag van f 2.59. e. over 18S4 vermeld op den overgelegden staat tot ceu bedrag van f 78.0O5. d. over 1885 vermeld op den overgelegden staatmet uitzon lering van de daarop voorkomende posten onder nos. 20, 51, 83, 91, 108, 110, 116, 136, 208, tot een bedrag van f891.535. II. Oninvorderbaar te verklaren de aanslagen in de directe belasting op het houden van honden: a. over 1884, volgens bijgevoegden staat tot een bedrag van f 13.50. b. over 1885, vermeld op den overgelegden staat, tot een bedrag van f 168.66. Hl. Üninvorderbaar te verklaren d aanslagen op school- geldlijsten: u. over 1883 volgens overgelegden staat, tot een bedrag van f 11. b. over 1885 vermeld op den bijgevoegden staat ouder iu>s. 1, 3—11, L5—18, 21—23, 26—28, 34—88, 41—48, 50—52, 55—58, 62, 65, 66, 70—74, 77—80, 82, 83, 85, S891, 94, 96, 98—100, 103, 104, 106, 107, 109—115, 120—122, 126, 129 en 132145, tot een bedrag van f 66.41. IV. Niet oninvorderbaar te verklaren en alzoo voor reke ning van den gemeente-ontvanger te laten: a. de aanslagen in de directe belasting op het inkomen dienst 1885, voorkomende onder de sub I d vermelde nummers, tot een bedrag van ƒ22,70. de aanslagen op schoolgeldlijsten over 1885, vermeld op den sub 1L1 b vermelden staat onder nos. 2, 3, 13, 14, 17, 19, 20, 24, 25, 29—33, 39, 40, 49, 53, 54, 56, 5961. ():5; 67—69, 75, 76, 81, 81, 86, 87, 92, 93, 97, 101, 102, 105, 108, 116—119, 123—125, 127, 128, 130 en 131, tot een ge/.ameulijk belrag van ƒ23,12". V. den gemeente-ontvanger te magtigen om in zijne reke ning als oninvorderbaar te verantwoorden de sub I, ad, II, n en b eu UI a en b vermelde sommen. 9. Voorsiet van burgemeester en wethouders naar aanleiding nm een adres van den heer A. E. Lncardie e a., om verla- iiing n u het trottoir langs hunne huizen van de Willemskade '/j./j Daarbij wordt voorgesteld te besluiten aan de adressanten te kennen te geven, dat zij ten onregte beweren dat, door hel terugbrengen van het trottoir langs hunne huizen op de oor spronkelijke hoogte, zij in hunne regten worden te kort gedaan, weshalve hun verzoek als niet voor inwilliging vatbaar, wordt gewezen van de hand. De heer Plantenga acht de beoordeeling van dit onderwerp voor een niet deskundige eenigzins moeijelijkomdat het van technischen aard ishij zal dus medegaan met het advies van den directeur der gemeentewerken eu het voorstel van burge meester eu wethouders. Hij kan wel niet beoordeelen ot' de tegenwoordige helling van bedoeld trottoir voor de afwatering noodzakelijk is, maar toch komt de vraag bij hem op, ot men niet in overleg met den directeur eenige verandering kan aan brengen om daardoor aan den wensch van de adressanten eenigzins tegemoet te komen. Hij kan zich begrijpen, dat de belangen van de bewoners dier huizen eenigermate gelaedeerd worden. Hoewel bij zich dus, zooids hij neds zeide, met het voorstel kan vereenigen zou hij het toch wenschelijk achten om nader met den directeur in overleg te treden over het al of niet aanbrengen van eenige wijziging. De heer ven Sloterdijck kan geen ingenomenheid met het voorstel betuigen en zal zijne bezwaren daartegen ontwikkelen. In de eerste plaats heeft hij c»n bezwaar van vormelijkeu aard, hetwelk hierin is gelegen. Burgemeester en wethouders zeggen in hun voorstel, dat zij primitiet in bedenking hebben genomen, of de beslissing op dit adres niet tot hunne bevoegd- beid behoorde; dat zij echter hiervan zijn teruggekomen en van oordeel zijn, dat de raad moet beslissen, omdat de adres santen beweren door de verhooging van het trottoir in hunne regten te worden verkort. Nn laten burgemeester en wethou ders de beantwoording van deze vraag over aan den raad en in overeenstemming daarmede luidt de conclusie, om aan de. adressanten te kennen te geven dat zij ten onregte beweren dat door het terugbrengen van het trottoir langs hunne hui zen op de oorspronkelijke hoogte, zij in kunne regten worden te kort gedaan, weshalve hun verzoek als niet voor inwilliging vatbaar, wordt gewezen van de hand. De eenige titel voor de competentie van den raad zou dus die bewering van de adressanten eu het besluit van den raad beperkt zijn tot de beantwoording van die vraag. Dit acht spr. niet juist. Het komt hem voor dat, als een adres tot den raad komt en dit ten fine van praeadvies gesteld wordt in handen van burgemeester en wethouders, de raad over dat adres in zijn geheel heeft te oordeelen eu niet slechts over een deel er van. Bovendien niet de bewering van verkorting van regt is de reden geweest, waarom de raad zich de beschikking op het adres toegekend en tot renvooi aan het dagelijksch bestuur tot advies besloten heeftmaar dit vond zijn grond in de klagt over het effect van eene overeenkomst indertijd door adressanten met het gemeentebestuur gesloten omtrent den aankoop van bouwterreinen en van de daarbij gestelde voorwaardendie hun schijnen nadeelig te werken. Hun adres behelst dus een verzoek om afwijking van de voor waarden dier overeenkomst, waaromtrent de beslissing uitslui tend bij den raad berust. De bevoegdheid van den raad kan dus niet beperkt worden tot eene uitspraak omtrent het lar deren van het regt van adressanten eu evenmin behoorde de c inclusie alleen hierop gerigt te zijn. Nu zij evenwel in de zen beperkten zin is geformuleerd, zal spr. zich daarmede niet kunnen vereenigen. Bovendien heeft 'spr. nog bezwaren omtrent de hoofdzaak Wanneer het voorstel wordt aangenomen dan zal het effect daarvan zijn, dat adressanten niet verkrijgen, wat zij wenscheu, dat de toestand blijft zooals zij isdat het trottoir op de te genwoordige hoogte wordt gehouden. Dat effect acht spr. niet wenschelijk. Ilij gelooft dat men met eenige inschikkelijkheid de billijkheid zal kunnen betrachten, in het nader adres komt veel voor, dat spr. ook in het midden had willen bren gen daar echter zijne medele len het allen zeker hebben gelezen, zal hij hen niet vermoeijen, met de argumenten daar van te herhalendoch kunnen volstaan met te verklaren, dat hij die volkomen kan deelen. Hij wenscht evenwel nog enkele opmerkingen te maken want wanneer men eene afwijking voorstaat van het voorstel van burgemeester en wethouders en het advies van den direc teur der gemeentewerken, een ambtenaar die geacht kan wor den op de hoogte te zijn van de eischen, die aan het gemeen- teverkeer zijn te stelleu, dan moet men eene plausibele reden voor die afwijking opgeven. Het advies van den directeur acht spr. van diens standpunt beschouwdvolkomen rationeeldaar die ambtenaar heeft te waken voor de naleving van voorgeschreven bepalingennu eenmaal de voorwaarden van aankoop van bouwterreinen en ook het bestek voor den aanleg van de straat aldaar waren vastgesteldmogt men daarvan niet afwijken. Ook burge meester en wethouders wareu gebonden aan een raadsbesluit, daar de voorwaarden van uitgifte van bouwterreinen door den raad vastgesteld en dus een rigtsnoer waren, waarnaar te han delen was. Niet burgemeester en wethouders, maar de raad zou desgewensoht veranderingen daarin kunnen aanbrengen. Burgemeester en wethouders moeten bij alle vrijheid van be slissing omtrent punten van uitvoeringtoch vasthouden aan die eenmaal Vastgestelde voorwaarden. De conclusie, van het advies van den directeur is toch eenigzins wi kelend; hij stelt u.l. voor o:n aan de adressanten te kennen te geven dat aan hunne aanvraag om meerdere verlaging van het trottoir niet kan werden voldaanin dien zin dat hunne stoepen de. oorspronkelijke hoogte boven het trottoir weder zouden verkrijgen. Daarin ligt opgesloten, dat misschien eene voldoening aan dat verzoek in anderen minder volstrekten zin beter zoude zijn ontvangen. Herhaaldelijk wordt in het voorstel en in het advies van den directeur op den voorgrond geschoven, dat niet is gere kend op het doorzakken der panden. Dit is volkomen juist,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 2