Vergadering van Dingsdag den 8 Junij 1886. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 8 Juni 1886. 57 Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren Jhr. Mr. C. van Eijsinga en J. F. H. Bekhuisbeiden met kennisgeving. Voorzitter de heer P. Lijcklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 25 Mei j.l. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt aan de vergadering medegedeeld en voor ken nisgeving aangenomen: a. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads besluit tot aankoop van twee woningen in de Rochebrunesteeg; b. dat aan J. Joustra alhier voor eene som van 136 de huur van de gemeentelijke aanplakborden en eene kiosk is gegund voor den tijd van één jaar, ingaande den 1 Julij e.k. e. dat sedert de laatste vergadering is ingekomen eene suppletoire begrooting van de stads-armenkamervoor het dienstjaar 1886, welke begrooting door den voorzitter reeds ten line van onderzoek in handen is gesteld van eene raads commissie die daarover rapport heeft uitgebragtwelk rap port heden een punt van behandeling zal uitmaken. III. Wordt ter tafel gebragt a. 44 reclames tegen aanslagen in de directe belasting op het inkomen, dienst 1886. Deze worden gesteld in handen van de commissie voor de reclames. b. Een verzoek van den heer Jhr. Mr. D. O. Engelen om eervol ontslag als lid der commissie van toezigt op het lager onderwijs, wegens zijn vertrek naar elders. c. Een adres van J. H. Raam om verhooging zijner vaste jaarwedde als visch-afslager. Beide adressen worden gesteld in handen van burgemeester en wethouders om berigt en raad. d. Een voordragt ter benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 9. Daarop komen voor 1. J. Stapert, te Franeker, 2. H. Dokter, te Beilen en 3. G. Wind, te Oldeouwer. Deze voordragt wordt voor de leden ter visie gelegd, om in de volgende vergadering daaruit eene benoeming te doen. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 2. De voordragt is zamengesteld als volgt1P. de Boer, te Leeuwarden, 2. M. ten Bouwhuijs, mede aldaar en 3. A. IJpes, te Purmerend. De uitslag der gehouden stemming is dat eerstgenoemde voor gemelde betrekking wordt benoemd met 16 stemmen. Op M. ten Bouwhuijs werden 2 stemmen uitgebragt. De datum van infunctie-treding door den benoemde zal nader door burgemeester en wethouders worden bepaald, 2. Benoeming van een lid van een stembureau voor de ver kiezing van een lid van den gemeenteraad. Deze benoeming strekt om de opengevallen plaats aan te vullen in het stembureau voor de 2e afdeeling, waarvan de heer Plantenga tot lid was benoemd, die echter als tijdelijk oudsten wethouder den burgemeester zal vervangen als voor zitter van het bureau voor de le afdeeling. Overgaande tot stemming is het resultaat daarvan, dat de heer G. Menalda met 14 stemmen wordt benoemd tot lid van het stembureau voor de 2e afdeeling. De heeren Kuipers en Oosterhoff verkregen ieder twee stemmen. De overige leden worden aangewezen om den benoemde bij ontstentenis te vervangen. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders lot verhooging van de jaarwedde van den heer G. Roker, hoofd der gemeente school no. 4, wegens diens to-jarigen diensttijd. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie besloten y de jaarwedde ad f 1400 van den heer G. ltoker hoofd der gemeenteschool no. 4, wegens vijf- en twintig jarigen diensttijd als zoodanig, te rekenen met ingang van 15 Mei 1886 te verhoogen met ƒ200 en vast te stellen op 1600. 4. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek eener suppletoire begrooting van de stads-armenkamer, dienst 1885. Conform de conclusie van dit rapport wordt besloten a. boven omschrevene suppletoire begrooting goed te keu ren b. het door den raad vastgesteld bedrag van het aan de stads-armenkamer over 1885 verleende subsidie te verhoogen met ƒ380.656 en hiertoe vast te stellen het overgelegd ontwerp besluit. De heer van Sloterdijck meent, nu dit besluit genomen is overeenkomstig de conclusie van het rapport, waartoe hij als lid der commissie heeft medegewerkt, eene opmerking te moe ten maken en wenscht mede te deelen, dat het onderzoek van deze suppletoire begrooting meer moeite heeft gekost, dan het rapport zou doen vermoeden. 11e rekeningen en begrootingen van bet beheer der armenkamer zijn dikwijls zoo gecompliceerd, dat het van de leden van den raad te veel tijd en' moeite eischt om voldoende op de hoogte komen, ten einde een be hoorlijk juist advies te kunnen uitbrengen. Het komt spr. voor dat eene administratie, die gedurig onder de oogen van de leden van den raad komt, zoodanig moet ingerigt zijn, dat zij gemakkelijk is na te gaan. En dat behoort toch niet tot de onmogelijkheden. Meermalen heeft eene commissie bij den secretaris-boekhouder van de armenkamer inlichtingen moeten vragen, die wel is waar altijd met de grootste welwillendheid werden verstrektdoch dat behoefde niet te geschieden, wan neer de wijze van administratie eenvoudiger ware. Niet dat men op onjuistheden stuitte in de verste verte wös daarvan geen schijn te bespeuren doch zonder nadere in lichtingen was het niet te begrijpen. Spr. zou daarom bur gemeester en wethouders in overweging willen geven en van hen de verklaring ontvangen, dat zij bereid zijn omin over leg met de voogden, de administratie te vereenvoudigen, zoo danig dat het voor de leden van den raad, die zich moeite geven om een en ander te onderzoekenmogelijk zij zonder nadere voorlichtingen den gang der administratie te volgen. Misschien zou aan het bezwaar reeds eenigzins kunneu worden tegemoet gekomendoor bijv. het beheer van de bijzondere fondsen van de overige administratie af te scheiden. Spr weet op het oogenblik niet of dat de juiste w eg zoude zijn doch geeft het slechts als eene vingerwijzing aan. De Voorzitter beschouwt het gesprokene minder als een voorsteldan wel als eene uiting van een wensch van den vorigen spreker, om de administratie van de armenkamer bij het dagelijksch bestuur tot een punt van overweging te maken. Hij kan dus volstaan met te kennen te gevendat hij deze- aangelegenheid gaarne bij burgemeester en wethouders zal ter sprake brengen. Het collegie blijft dan volkomen vrij, zonder zich als 't ware gebonden te aebten door een opdragt van den raad. Hierop wordt overgegaan tut punt 5. Rapport der raadscommissie betreffende een voorstel van burgemeester en toelhouders tot wijziging der gemeente-begrooting dienst 1886. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom-r stig de conclusie van dit rapport besloten i. de wijzigingen in de begraoting voor het jaar 1886 zooals die in het overgelegd ontwerp A zijn aangebragt, on veranderd goed te keuren en in verband hiermede de inkom - sten en uitgaven vast te stellen tot een bedrag van Inkomsten ƒ1,087.820.95 Uitgaven ƒ1,087.816.91 Waarschijnlijk batig saldo ƒ4.04 II. Burgemeester en wethouders te magtigen tot het aan gaan eener geldleening volgens de bepalingen zooals die in het overgelegd ontwerp plan B zijn omschreven. 6. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek tier rekening van het Stads-Zieken huisover 1885. Conform het voorstel der commissie wordt besloten goed te keuren de rekeqing van inkomsten ep uitgaven san

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 1