77 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 Augustus 1886. daarop van invloed zijnspr.en zeker ieder die tnet den toestand bekend is moet erkennen dat het finantiëel beheer uitstekend is en in de laatste jaren uitmuntende resultaten heeft opgeleverd. Met eene mededeeling evenwel kan spr. zich niet vereenigen; dit is waar burgemeester en wethouders in hun voorstel wijzen op art. 4 sub l der verordeningwaarbij de genees- en ook de heelkundige behandeling van de verpleegden in het arm huis aan den geneesheer-directeur is opgedragen. 8pr. moet er op wijzen, dat de lieer Kooperberg niet is benoemd op de verordening, zooals die nu luidt. De geneeskundige dienst is verdeeld in drie wijken en de genees- en heelkuudige dienst in liet armhuis was oorspronkelijk opgedragen aan Dr. Meindersma. Toen het later wenschelijk bleek dat de behandeling der zieken in het armhuis werd opgedragen aan den geneesheer directeur van het ziekenhuis, werd de heer Kooperbergnaar spr. meent in het najaar van 1884tevens belast met den dienst in het armhuis, zouder daarvoor eenige verhooging van salaris te genieten. Spr. is er niet voor, om de ambtenaren als 't ware per stuk werk te betalen, doch in deze is hij het niet eens met den heer Plantongawaar dat geachte lid van oordeel isdat de verhooging van tractemeuten der ambtenaren strijdig is met de belangen der gemeentehij is van meening, dat de diensten van den heer Kooperberg billijk moeten beloond worden; hier door is ook de gemeente indirect gebaat. 't Doet spr. dus leeddat burgemeester en wethouders niet teri volle het advies van de commissie over het ziekenhuis hebben gevolgd, maar hij zal er geen amendement van maken. Hij zal zich met het voorstel vereenigenen heelt alleen het woord gevraagd, om het voorstel te verdedigentegen de be zwaren, die eventueel mogten geopperd worden. De heer Reeling Brouwer deelt mede, dat burgemeester en wethouders tot het doen van dit voorstel zijn geleid, hoofdza kelijk di or de gronden in het advies der commissie aangevoerd. De heer van der Scheer zeide dat de heer Kooperberg zoo op eens met den dienst in het armhuis is belast. Vroeger had ieder geneesheer zijn wijk, welke wijken nagenoeg gelijk waren wat het aantal te behandelen patiënten betreft; de geneesheer in wiens wijk het armhuis lag kreeg den dienst aan die in- rigting op den koop toe. Nu is die dienst niet van zoo grooten omvang, dat burgemeester en wethouders meenden daarom het tractement te moeten verhoogen. Wel was dit 't geval met het oog op de administratieve diensten in het stads-ziekenhuis. Dat vooral was het hoofdmotief voor het voorsteleene ver hooging met 500.werd voldoende geacht voord ook in verband met den tegenwoordige!) toestand der gemeente-finantiën. De heer van der Scheer moet dan doen opmerken, dat het armhuis was begrepen in de wijk van den heer Meindersma en het dus aan dezen is ontnomen en op den heer Kooperberg overgebragt. De Voorzitter deelt mede dat de regeling van den dienst in het. armhuis is geschied zonder eenig bezwaar van de zijde van den heer Kooperberg. Deze achtte liet dienstig dat het stads-ziekenhuis en het armhuis ouder een geneesheer kwamen, ornaat omtrent de opname van verpleegden uit het armhuis in het stads-ziekenhuis verschil van meeuing bestond. Die regeling is door burgemeester en wethouders vastgesteld, na iu overleg te zijn getreden met. de betrokken personen. Spr. acht overigens de voorgestelde verhooging voldoende in het voorstel van burgemeester en wethouders toegelicht. Hij zal de motievenwaarop dat voorstel berust, niet her halen. Men kan zeer verschillend denken over tie belooning van ambtenaren. In het voorstel van burgemeester en wet houders is daarmede rekening gehouden. De. heer de la Faille komt terug op het door den lieer vau der Scheer aangevoerde, hetgeen in spr's oog met de billijkheid overeenstemde, 't Is hem niet regt duidelijkwelke reden burgemeester en wethouders haddenom van het advies der j commissie over het ziekenhuis af te wijken. Hem komen de j wei'kzaamhe ten van den geneesheer-directeur zoo veel omvat- i tend voor, als in het advies wordt uiteengezet en in het adres zeh geadstrueerd, dat men inderdaad, waar de overtuiging bestaat dat het tractement te gering is, dat nu in eeus op de goede hoogte moet brengen. Juist de motieven, die den heer Plantenga tegen eene zoo spoedige wijziging der verordening doen zijngeven aan spr. aanleiding om te voorkomen dat binnen korten tijd de verordening weer zal moeten worden gewijzigdomdat de voorgestelde verhooging niet voldoet aan den wensch van de commissiedie de eerste is om het te kunnen beoordeelendan zal men later weer voor een aan vraag staan, waarvoor de billijkheid zal pleiten. Spr. is dus op het voetspoor van de commissie en naar aanlei ling van het door den heer van der Scheer gesprokene, genegen om als amendement voor te stellen om het tractement met f 10Ü0.te verhoogen en alzoo het totaal op /'250U. te brengen. Nog iets anders wenscht spr. te memoreren. In art. 4 der verordening leest spr. dat de geneesheer-directeur is belast met het verleenen van bijstand aan de zwangere vrouwen en kraam vrouwen in het stads-ziedenhuis en het armhuismaar is er ook voorzienvraagt hij in verloskundigen bijstand voor de vroedvrouwenwanneer deze hulp noodig hebben in hare stadspraktijk Daaromtrent is niets bepaald; dat is eene leemte in de verordening, waarin zal moeten worden voorzien. Het kan toch zijn, dat de vroedvrouw hulp noodig heeft hij eene kraamvrouw en dan moet de man van deze gelijk spr. bij ervaring weet, dikwijls van den eeuen geneesheer naar den andere gaan om hulp te vragen. Daarom zou het wenschelijk zijndat het verleenen van dergelijken bijstand bij de veror dening werd geregeld en opgedragen aan één persoon, die dan in de eventueel e behoefte konde voorzien. Spr. wenschte daar toe den heer Kooperberg te zien aangewezenwaardoor dan een argument te meer bestond voor zijn amendement. De heer van Harinxma thoe Slooten is 't voor het oogenblik niet mogelijk voldoende inlichtingen te geven omtrent de laatste vraag van den lieer de la Faille. Hij meende dat in dien bijstand was voorzien; intusschen, het kan zijn dat zijn geheugen hem bedriegt, daar de nieuwe toestan l eerst sinds een paar jaren in w ezen is en vroeger twee geneesheeren dien bijstand verleenden, 'tls dus mogelijk, dat er eene omissie is begaandoch spr. weet het niet. Hij meende dat tot het verleenen van dien bijstand aangewezen w aren de doctoren die als heelkundigen zjn benoemd. T Is bekend dat een der geneeskundigen niet bevoegd is tot het uitoefenen van de chirurgische practijk. Ware 't, dat niet in dien bestand is voor zien dan gelooft spr. dat bet overweging verdientom den vroegeren toestand weder in het leven te roepen, toen de toenmalige stads heel- eu verloskundig"!) er mede belast waren, die men nu ook heeft; doch in geen geval m >et die bijstand aan één persoon worden opgedragenomdat bij ontstentenis of andere bezigheden van deze, geen gelegenheid bestaat om de hulp van een ander in te roepen. Wat betreft een meerdere verhooging van het tractement spr. meent dat het voorstel tot eene verhooging met f 500 aanbeveling verdient, en wel hoofdzakelijk omdat de raad vóór drie jaren uit vele sollicitanten den adressant heeft benoemd op eene jaarwedde van /'1500.De betrekking van genees heer-directeur was toen geheel nieuw, daar vroeger eene andere indeeling bestond, en eene belooning van /"150Ü.werd daarvoor voldoende geacht. Spr. erkent gaarne dat de verdiensten van den heer Kooper berg groot zijn eu wil het niet verhelen, dat die hem er toe hebben geleid oin tot het doen van dit voorstel mede te wer ken. Maar hij vindt eene verhooging van het oorspronkelijke tractement met ongeveer 30°/o niet gering. Dergelijke ver hooging is in zijn oo<r beter te verdedigen, dan die door de commissie van het ziekenhuis wordt voorgesteld. Deze com missie en het dagelijksch bestuur namen echter een verschil lend standpunt in, van waar zij het tractement hebben beoor deeld. Burgemeester en wethouders die te doen hebben met de opmaking en uitvoering van de genieente-begrooting hebben gelegenheid om te ervaren, dat de begrooting gedrukt wordt door de salarissen der ambtenaren. Spr. gelooft dat de raad daarom voorzigtig moet zijn in het opdrijven dier sala rissenin het belang der begrooting, want daarin ligt het gewigtigst bezwaar, dat de bigrooting kan ontmoeten. De heer Plantenga wenscht de discussien niet langer te rek ken, doch met een enkel woord terug te komen op een gezegde Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 Augustus 1886. 78 van den heer de la Faille, alsof deze er voor vreesde dat men, als nu het tractement niet werd verhoogd, weer spoedig voor j eeue vacature zoude staan. Dat gaat echter z.i. niet op. De gemeente is het doet spr. genoegen dit te kunnen verkla ren in het bezit van zeer vele uitmuntende ambtenaren, die in de waarneming van hunne betrekking even veel waardeering verdienen als de adressant. En zou men nu gedwongen zijn om steeds een eventueel verzoek om verhooging van jaarwedde toe te staan, uit vrees dat zij bij weigering zouden bedanken? Deze opmerking wenscht spr. nog even te berde te brengen. De heer Reeling Brouwer moet den heer de la Faille, die verwees naar de adstructie in het adres van den heer Koo perberg, waarin deze in vergelijking treedt met het ziekenhuis te Dordrecht, er aan herinneren, dat gemeld ziekenhuis geheel nieuw en veel uitgebreider is dan het ziekenhuis hier en dat aldaar, hetgeen hier niet het geval is, chronische zieken wor den verpleegd. Waar dus iu Dordrecht een tractement van /'25U0.is bepaald, is hier een van /'2000.allezins billijk. Wat. den bijstand aan de vroedvrouwen betreft, het is waar, dat daaromtrent niets staat vermeld, maar wel wordt bepaald, in art. 9, dat de vroedvrouwen ten opzigte harer behoeftige patiënten buiten het ziekenhuisstaan onder het toezigt van den geneeskundigedie daartoe in dat gedeelte der gemeente is aangewezen en verpligt zijn zijne voorschriften op te volgen, dim ligt het' voor de hand dat zij in geval van nood het eerst zich zullen wenden tot dien geneesheer. De Voorzitter heeft begrepen dat de heer de la Faille twee voorstellen heeft gedaan 1°. om het tractement van den ge neesheer, in art. 3 der verordening bepaald, te brengen op ƒ2500.en 2°. om iu art. 4 te iezen in plaats van: /,aan de zwangere vrouwen en kraamvrouwen in het stads-armhuis en ziekenhuis" „aan de stads-vroed vrouwen." Spr. wenscht in overweging te geven, om deze beide zaken niet tegelijk te behandelen. Het komt hem moeijelijk voor, om nu zonder voorbereidingzoo maar eenvoudig na eenige. discussie eene belangrijke wijziging te brengen in de geneeskundige dienst bij de behoeftigen. Acht de heer de la Faille het noodig om in de tegenwoordige regeling eene verandering aan te brengen, dan is het verkieselijkdat er een afzonderlijk voorstel van gemaakt wordt. Spr. deelt eveuwel niet het gevoelendat deze aangelegenheid niet behoorlijk in de verordening is ge regeld. Art. 9 voorziet geheel in hetgeen Dr. de la Faille verlangt zonder in de praktijk tot eenige moeijelijkheid aan leiding te hebben gegeven. De vroedvrouwen zijn belast met de hulp aan kraamvrouwen en vragen zoo noodig bijstand van den geneesheer der wijk. Nimmer zijn daarover klagten gehoord. In T ziekenhuis komt de heer Kooperberg te hulp. Spr. herhaalt echterdat het thans moeijelijk is te beslissen en geeft in overweging het nu niet te behandelen daar het minder als een amendement op liet voorstel is te beschouwendan wel als een voorstel op zich zelf, dat nu niet aan de orde is. Ten aanzien van het eerste voorstel moet spr. mededeeleu dat hij gaarne een voorstel tot verhooging met ƒ1000. zoude steunen, maar de stand van de begrooting laat niet toe, dat niet al te milde hand de tractemeuten worden verhoogd. Zonder te kort te doen aan de verdiensten van den adressant, acht hij eeue verhooging met ƒ500.vrij belangrijk. De heer de la Faille wil gaarne toegeveu, dat het 2e amen dement niet aan de orde is het is een incidenteel voorstel omdat het z. i. noodig isdat een geneeskundige wordt aan gewezen om hulp te verleenen aan de vroedvrouwen. Dit stond ook duidelijker in de vroegere verordening uitgedrukt en nu is 't sinds wel zoo de gewoonte geblevenmaar niet bij de vigerende verordening geregeld. Daarom meende spr. deze gelegenheid te mogen aangrijpen, om er op te wijzen en zoo mogelijk verbetering in den toestand aan te brengen. Het argument van den heer van Harinxmadat het n.l. niet voldoende zal zijn om het verleenen van dien bijstand aan één persoon op te dragenacht spr. niet afdoende. Dat bezwaar zal men ook bij twee aangewezen personen hebben. Is de geneesheer om de een of andere reden verhinderd den gevraagden bijstand te verleenen, dan kan hij daartoe een ander aanwijzenof men zou een plaatsvervanger voor hem .uumen aanstellen. Spr. blijft bij zijn gevoelen dat er eene betere regeling moet getroffen worden. Het moge waar zijn dat er geene klagten zijn vernomen, doch spr. weet bij erva ring dat het dikwijls heel veel moeite kost, om bovengeuoemdeu bijstand te verkrijgen. Spr. billijkt overigens het bezwaar van den Voorzitter tegen het 2e ameudement en trekt dut in om misschien bij een andere gelegenheid de zaak aan de orde te brengen. Zijn eerste amendement echter blijft hij handhaven. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het amendement van den heer de la Faille wordt nu in stemming gebragt en verworpen met 15 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren van der Scheer, Duparc, Kuipers en de lu Faille. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Plantenga verzoekt aauteekening in de notulen dat hij zich tegen verklaart, doch verlangt geene stemming. 3. Rapport der raadscommissie belast geweest met het on derzoek der begrooting van kosten voor de d.d. schutterij dienst 1887. Conform de conclusie van dit rapport wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten, die begrooting goed te keu ren iu ontvang en uitgaaf tot een bedrag van ƒ4756. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan lot den verkoop der aarde van den zuidwesterdwinger Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor hen te inagtiaen de aarde van den zuidwesterdwingerbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten, in het openbaar of onderhands te verkoopen op zoodanige voorwaardenals door burgemeester en wethouders noodig zullen worden geacht, met dien verstande evenwel, dat, zoo de geheele massa niet op aannemelijke voorwaarden verwijderd kan worden, de gun ning niet zal plaats hebben. De heer Plantenga. die tijdelijk lid van het dagelijksch bestuur was, toen deze zaak bij dat oollegie in bespreking was, heeft zich toen met dit voorstel niet kunnen vereenigen hij kan n.l. niet medegaan met het denkbeeld dat deze tijd geschikt zoude zijn voor het doen van bedoelde afgraving en den vrijkomenden grond te verkoopen voor bouwterrein. Er be staat immers weinig behoefte aan woningenvooral aan bur gerwoningen zooals burgemeester en wethouders op het oog hebben. Niet alleen door de geheele stad staan vele soort gelijke woningen open, maar speciaal op de Sneekerkade, eeue grachtwaarmede het nieuwe bouw terrein zeer veel overeen komst zoude hebben. Daar zijn de huizen voor het grootste gedeelte onbewoond en ledigstaaude woningen, waarvoor ook op het geprojecteerde terrein indien het al bebouwd wordt veel kans zoude bestaanmaken op spr. steeds een zeer on- aangenamen indruk. Behoudens een enkele, die om de goedkoopte van de bouw materialen tegenwoordigmisschien eenig terrein zal koopeu vreest spr. er voor, dat juist oin die geringe behoefte aan woningen weinig koopers zich zullen voordoen, Spr. zou daarom liever den bestaanden toestand behouden die alleen aan de zijde van de Harmonie minder ongelijk is, maar wat gemakkelijk verholpen kan worden, doch over het geheel vrij goed isdan daar een open terrein zonder of met weinige woningen te verkrijgen in het verlengde van de rij heeren huizen aan de Willemskade. Oin nog een bewijs aan te ha len hoe weinig kans er bestaat zal om bijv. de terreinen op de Z.W. hoek bebouwd te krijgenherinnert spr. aan de moeite, die men indertijd gehad heeft om de terreinen aan de Willemskade Z.Z., waar nu de beide pakhuizen van den heer Wijbrandi staan, te verkoopen. Die terreinen, te kostbaar om heerenhuizeu te bouwen, om de vereischten van dubbele gevels, heeft men voor minderen prijs moeten afstaan; op de bedoelde j hoek zou het evenzoo gaan, want daar is het terrein nog on- j geschikter. Spr. zou liever willen wachten tot éeD gunstiger tijdstip, daar toch ook de finantieele voordeelen gering zullen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 2