89
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 2 8 September 1886.
van hoofdonderwijzeres der gemeentebewaars chool no. 5. alhier.
De heer Brunger had voor de behandeling van dit punt de
vergadering verlaten.
3. Benoeming van een gemeente-archivaris.
De aanbeveling is zamengesteld uit de heeren
1 Dr. C. P. Burger Jr. te Leiden, 2 Mr. J. E. Heeres te
Zuidhom3 W. Zuidema te Groningen en 4 J. C. Singels
te Koog aan de Zaan.
Het resultaat der gehouden stemmingen was, dat bij de eerste
stemming werden uitgebragt op den heer Dr. C. P. Burger
8 stemmenop den heer J. C. Singels 6 stemmen en op de
heeren Mr. J. E. Heeres en W. Zuidema ieder 1 stem.
Bij eene tweede en eene derde stemming verkregen de hee
ren Dr. C. P. Burger en J. C. Singels telkens ieder 8 stemmen.
Nu moest volgens de bepaling van het reglement van orde
het lot beslissen en viel dit op den heer J. C. Singels, pre
dikant bij de Hervormde gemeente te Koog aan de Zaan, die
alzoo tot gemeente-archivaris werd benoemd.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van het besluit tot heffing van waagregten.
Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt besloten:
I. achter de 2e alinea van art. 4 van liet heffingsbesluit
te laten volgen de woorden
Hiervan zijn uitgezonderd de vaten boter, bedoeld in art.
3, 2e alinea
II. het besluit overigens op nieuw onveranderd vast te stellen.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake een
adres te rigten aan de Tweede kamer omtrent eene subsidie
voor de middelbare school voor meisjes.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor: te besluiten,
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal het verzoek te
rigtendat zij van haar besluit moge terugkomen en op de
staatsbegrooting weder eene post van f5000.aanbrengen
als subsidie voor de middelbare school voor meisjes in deze
gemeente.
Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming besloten.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche
verpachting van het buffel in het beurslocaal.
Daarbij wordt voorgesteld te besluiten, behoudens goedkeu
ring van Gedeputeerde Staten, het buffet in het beurslocaal
onderhands voor den tijd van drie jarenin te gaan den
1 Janurij 1887, te verpachten aan Uil ke Regnerijkoffiehuis-
houder alhier, tegen eene jaarlijksche pachtsom van f250.
en verder op de voorwaarden omschreven in het contract d.d.
29 December 1883.
Bij de behandeling van dit voorstel zal tevens worden gelet
op het adres van W. Ros tot publieke verpachting van dit buffet.
De heer Duparc kan zich niet met dit voorstel vereenigen.
Hij weet wel dat liet een of ander pleit voor eene onderhand
sche verpachtingmen kent den persoon van den pachter, die
vóór drie jaren zonder noemenswaardige concurrentie van
anderen pachter is gewordende ondervinding, gedurende dat
tijdvak opgedaan, is zeer ten zijnen gunste. Doch in die diie
jaren hebben ook anderen kunnen opmerken, dat aan het hou
den van dit buffet voordeel is verbondenhetgeen o. a. blijkt
uit het heden ter tafel gebragt adres vau Ros. Nu het dus
te voorzien is, dat nog meer gegadigden zich zullen voordoen,
indien de verpachting in het openbaar geschiedthetgeen
toch als regel moet dienenacht spr. het niet wenschelijk
daarvan af te wijken, tenzij er zeer geldige redenen voor be
staan, die spr. hier echter niet heeft kunnen vinden. Bij eene
publieke verpachting kan de raad zich ook veel beter gedekt en
verantwoord achten en kan bovendien welligt hoogere pacht
prijs worden bedongen. Ook het finantieel belang der gemeente
is er dus bij betrokken.
Spr. zal zich om die reden tegen het voorstel verklaren.
De Voorzitter deelt mededat bij de publieke verpachting
vóór 3 jaar slechts twee briefjes waren ingekomen een van
den toen afgaanden pachter voor f 100.en een van den
tegenwoordigen, voor f250.De afgaande pachter kon,
behalve om de aanmerkelijk lagere som, waarvoor hij inschreef,
ook om andere redenen niet weler in aanmerking komen.
De tegenwoordige pachter heeft het buffet in een goeden
toestand gebragt en het bediend op eene wijzedie aan alle
eischen voldeed. De beurscommissie heeft dan ook geadviseerd
om de pacht te continuerenindien het niet volstrekt nood
zakelijk wasdat het buffet weder publiek werd verpacht.
De omstandigheid, dat het buffet goed wordt bediend, achtten
burgemeester en wethouders van zoo groot belangdat zij
meenden de vrijheid te hebben, om, nu men daarvan bij den
tegenwoordigen pachter de zekerheid had, voor te stelleu aan
hem wederom voor 3 jaren onderhands de pacht te gunnen.
De heer van Sloterdijck wenscht in geenen deele te kort te
doen aan de verdiensten van den pachter, maar heeft toch na
kennis bekomen te hebben van het adres van Rosbezwaar
om met het voorstel mede te gaan. Het beweren van burge
meester en wethouders, dat liet niet te verwachten is, dat bij
eene openbare verpachting eene hoogere pachtsom dan de te
genwoordige zal worden geboden, acht spr. een plausibel motief,
zoolang niets van het tegendeel bekend was maar nu ge
noemde adressant duidelijk verklaart dat naar zijn oordeel wel
een hooger bod zal worden gedaan, dan mag men daarvoor de
oogeu niet sluiten en kan bezwaarlijk het beweren van burge
meester en wethouders worden volgehouden. De adressant
mag toch zeker geacht worden op de hoogte te zijn en in
staat de zaak te kunnen beoordeelen. En waar nu gedurig
bij zoovele aangelegenheden gewezen wordt op den min gun-
stigen toestand van de gemeente-finantiën, daar is het niet aan
te bevelenom het buffet onderhands te verpachten. Dat
zoude niet in het belang van de gemeentekas zijn. Spr. hei-
haait dat hij niets te kort wil doen aan de verdiensten van
den pachter, die blijkens haar advies ook door de beurscom
missie worden geapprecieerd.
De heer Troelstra wijst er op, dat de tegenwoordige pachter,
U. Regnerij, verzocht heeft de pacht te verlengen voor
den tijd van 5 jaren. Daarin meenden burgemeester en wet
houders niet te kunnen treden, maar zij achtten liet wel bil
lijk, dat hem weder voor 3 jaren de pacht werd gegund. Nu
ligt daarin niet opgesloten dat zij tegen eene openbare ver
pachting zijn, maar zij hebben zich tot het doen van dit voor
stel laten leiden door het advies van de beurscommissie. Bo
vendien namen zij in aanmerking, dat de loopende pacht in
den aanvang weinig voordeel voor den pachter opleverde, daar
het beursbezoek belangrijk afnamdit is in den laatsten tijd
wel verbeterd, docli men mag wel aannemen dat de geheele
pacht over de drie jaren den pachter weinig voordeel ople
verde. Spr. zal niet tegenspreken dat bij eene publieke ver
pachting misschiendoch volstrekt niet zeker een hooger bod
zal worden gedaan, maar burgemeester en wethouders meenden
om gemelde redenen tot het doen van dit voorstel te mogen
overgaan.
De heer van Harinxma thoe Slooten heeft door de bestrijders
van het voerstel den nadruk hooren leggen op het gemeente
belang, dat, uit een geldelijk oogpunt, bij eene publieke ver
pachting zoude gebaat zijn. De heer van Sloterdijck heeft
herhaaldelijk de gemeente-finantiën aangehaald, maar nu zullen,
naar spr's oordeeljuist bij aanneming van het voorstel de
gemeente-finantiën worden gebaat.
Het voorstel immers vindt voornamelijk zijn grond in het
nadrukkelijk advies van de beurscommissiedie geacht kan
worden de beursbezoekers te vertegenwoordigen en dus beter
met hunne belangen bekend te zijn dan de raad. Nu die
commissienaar spr. meentgeheel spontaanvóór dat zelfs
een adres van den pachter was ingekomen, adviseerde om aan
dezen de pacht onderhands wederom te gunnen is het voor
de gemeente van dubhel belang om dat advies op te volgen.
Het kan zijn dat bij publieke verpachting eene hoogere som
zal worden geboden, maar het komt spr. voor dat de gemeente
finantieel meer belang heeft bij eene gewaarborgde goede be
diening, dan bij eene onzekere hoogere pacht. Eene goede
bediening toch is van groot gewigtzij trekt en lokt de beurs
bezoekers, wat invloed heeft op den ontvangst aan beursregten.
Na het lezen van het advies van de beurscommissie mag
men aannemendat de raadmenschelijker wijze gesproken
voldoende waarborg heeft, dat het buffet voortaan goed zal be
diend blijven en zal het dus juist uit een finantieel oogpunt
te verdedigen zijnindien de raad overeenkomstig het advies
handelen zal.
r>ï^v
er slag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 September 1886. 90
De heer Ou pare moest van den geachten vorigen spreker de
opmerking hooren, dat de bestrijders van het voorstel wederom
de finantiën van de gemeente hierbij te pas hadden gebragt
doch spr. meent voldoende te hebben doen uitkomen, dat dit
niet het eenige motief was, maar dat ook uit het oogpunt van
billijkheid tegenover anderen de verpachting in het openbaar
moest plaats hebben.
Wat het advies der beurscommissie betreft, waarop de heer
van Harinxma zoo met nadruk heeft gewezen, veroorlooft spr.
zich, zonder in eenig opzigt aan de waarde van dit advies te
kort te willen doen, er op te wijzen dat het natuurlijk is dat
die commissiedie den pachter gedurende drie jaren in zijn
doen en laten als zoodanig heeft gadegeslagen, hare tevreden
heid over hem betuigt. Het standpunt van den raad is nog-
thans een ander dan dat van de beurscommissie. De raad
heeft te letten op het algemeen belang.
Spr. wil aannemen, dat er aanvankelijk kwade jaren zijn
geweest, maar z. i. had de pachter dit vóór drie jaren in aan
merking moeten nemen. En waarschijnlijk zal hij dit ook
wel gedaan en daarnaar zijne pachtsom geregeld hebben.
Spr. blijft dus voor eene publieke verpachting gestemd.
Burgemeester en wethouders kunnen dan nog altoos bij een
zeer gering verschil tusschen de geboden sommen en indien
de hoogste inschrijver niet de bijzondere voorkeur verdient
die pacht aan den tegenwoordigen pachter gunnen. Spr.
althans zoude in dat geval daarin geen bezwaar zien.
De Voorzitter geeft te kennen dat burgemeester en wethou
ders bij eene publieke verpachting nimmer willekeurig op een
lageren inschrijver terugtasten, doch alleen dan daartoe over
gaan wanneer er een gegrond bezwaar tegen den hoogsten
inschrijver bestaat.
De heer van Harinxma thoe Slooten kan nog hieraan toe
voegen dat de heer Duparc, die straks streed voor de belangen
van de ingezetenennu een advies geeftdat z. i. tegen die
belangen indruischt. Hij geeft n.l. den raad om bij een klein
verschil in de geboden pachtsommen, de pacht te gunnen aan
den tegenwoordigen pachterzelfs al was die niet de hoogste
inschrijver. Dat zou geene behartiging zijn van de belangen
van alle ingezetenen gelijkelijkwaarvoor de geachte spreker
zeide te strijden.
Bovendien, als de raad zich niet verantwoord gevoelt door
eene onderhandsche verpachtingdan voorzeker zullen burge
meester en wethouders ook geene verantwoordelijkheid op zich
nemendoor bij eene publieke verpachting zonder geldige re
den met voorbijgang van den hoogsten, op een lageren inschrijver
terug te tasten.
Volgens spr's overtuiging kan de raad, zonder eenig particu
lier belang te kwetsen, thans op goede gronden tot onderhandsche
verpachting besluiten. Maar is eenmaal tot openbare ver
pachting besloten, dan zal spr. zijne stem nimmer leenen, om
den hoogsten bieder voorbij te gaandan op grond van be
paald afdoende motieven. Hij kan het denkbeeld van den
heer Duparc, die als raadslid voor eene geringere verantwoor
delijkheid terugdeinzende, eene veel grootere op burgemeester
en wethouders wil schuiven, niet billijken.
Daar de raad nu evenwel van de meest bevoegde autoriteit
eenigermate de zekerheid heeft verkregen, dat het buffet
voortaan goed zal worden bediend, zal hij wel doen met het
voorstel aan te nemen.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt nu in stemming gebragt en aangenomen
met 11 tegen 5 stemmen, die van de heeren Duparc, van
Sloterdijck, Kuipers, Minnema Buma en Dijkstra.
In aansluiting daarmede wordt besloten het verzoek van
W. Ros, om publieke verpachting van het buffet, van de
hand te wijzen.
7Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand
sche verhuring van de scheepstimmerwert op Oldegalileën.
Conform de conclusie daarvan wordt besloten
I. met ingang van den 5 Maart 1887 het westelijk ge
deelte van het gardeniersland, ten kadaster bekend gemeente
Leeuwarden in sectie E. no. 901 tot eene oppervlakte van
150 centiare en op de situatieteekening, door den directeur
der gemeentewerken ingezonden bij missive dd. 28 Augustus
1886 no. 289/1 rood gearceerd, van dat land af te scheiden
en te bestemmen tot het stichten van eene loods of werk
plaats en voor berging van hout en andere materialen, ten
behoeve van de aan de gemeente behoorende scheepstimmer
werf, ten kadaster als voren bekend onder no. 900.
II. de houten loods of werkplaats, staande tegen en ten
zuiden van het woonhuis plaatselijk gekwoteerd Oldegalileën
no. 299 af te breken.
Hl. op het sub I omschreven terrein eene loods of werk
plaats te maken van materialen,die beschikbaar komen bij
amotie van het sub II bedoelde gebouw, onder bijlevering van
het daaraan ontbrekende.
IV. aan Ate Piers Westerhuis, scheepstimmerman alhier,
met ingang van den 12 Mei 1887 onderhands voor den tijd
van drie jaren te verhuren de huizinge met scheepstimmer
werf ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie F
no. 900, plaatselijk gekwoteerd Oldegalileën no. 299 met den
grond ter grootte van 150 centiare, uitmakende het westelijk
gedeelte van het kadastrale perceel sectie E 110. 901, tegen
eene jaarlijksche huursom van f 132.50 en verder op voor.
waarden, door burgemeester en wethouders nader vast te stellen
De heer Beucker Andreae verlaat de vergadering.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent de ver
plaatsing van het kruithuis en de aanwijzing van een plaats
voor het bouiven van eene loods tol berging van patrooncaissons.
De conclusie van dit voorstel luidtte besluiten dat van
gemeentewege aan het rijk zal worden aangeboden de gratis
in gebruikneming van den vereischten grond voor de stichting
van een kruithuis met loods voor patrooncaissonsen wacht
huis, in de onmiddellijke nabijheid van de schietbaan, op het
perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie E no.
1572, onder voorwaarde, dat het bestaande kruithuis met den
daarbij behoorenden grond ter vrije beschikking van het ge
meentebestuur worde gesteld en het kruithuis op het nieuwe
terrein bij de schietbaan voor gemeenterekening worde gebouwd,
met magtiging aan burgemeester en wethouders tot regeling
der conditiën en opdragt om ter zijner tijd de desbetreffende
finantieele voorstellen in te dienen.
De heer Bekhuis verklaart dat hij tegen dit voorstel op
zich zelf geene bedenking heeft en wel daartoe zal medewer
ken daar hij de verplaatsing van het kruithuis wenschelijk
acht. Hij vreest echter, dat de laatstgenoemde maatregel niet
onbelangrijke kosten zal medebrengen. Daarom zou hij gaarne
aan burgemeester en wethouders willen vragen welke de kosten
Q O
ongeveer zullen zijn; deze zullen wel niet zoo gering zijn, wan
neer het de bedoeling is om het tegenwoordige kruithuis af te
breken en nabij de schietbaan weder op te bouwenhet is
immers een gebouw, ter oppervlakte van 26 a 27 f] meter
geheel van steen, opgetrokken op een steenen fundering.
Ten einde echter de kosten voor de gemeente, uit die ver
plaatsing voortvloeiende, zoo gering mogelijk te doen zijn
vraagt spr. of men de onderhandelingen met het rijk niet die
rigting zoude kunnen geven, dat de gemeente gratis een stuk
bouwgrond voor een nieuw kruithuis en eene loods afstond
terwijl het rijk dan de gebouwen zoude doen plaatsen. Spr.
gelooft wel dat het departement van oorlog zich die kosten
zal willen getroostenwanneer daardoor die gebouwen in de
nabijheid van de schietbaan zullen komen.
De Voorzitter deelt mede, dat bij burgemeester en wethouders
wel over de kosten is gesproken, doch dat nog geen bepaalde
begrooting is opgemaakt. Wanneer men evenwel de grootte
van het kruithuis, dat volgens den heer Bekhuis 26 [J meter
is in aanmerking neemtdan zullen de kosten niet buiten
gewoon hoog worden. Spr. gelooft dat eene som van f 200
wel voldoende zal zijn.
Spr. moet er den heer Bekhuis echter op wijzendat het
voorstel tot verplaatsing van het kruithuis van gemeentewege
zijne aanleiding hierin vindtdat de veranderde toestand al
daar niet het gevolg is van eenige handeling van het rijk
maar wel van de gemeente. Reeds sinds tal van jaren heeft
het rijk het kruithuis gratis en voor onbepaalden tijd in ge
bruik nu wordt docr den kapitein, eerst aanwezend ingenieur