Art. 10.
Art, 11.
Art. 12.
Art. 13.
Art. 14.
Art. 15.
Art. 16.
Art. 17.
Art. 18.
Art. 19.
Art. 20.
Art. 21.
Art. 22.
Art. 23.
Art. 24.
Art. 25.
Art. 26.
Art. 27.
Art. 28.
Verordening, regelende den werkkring
van de vaste raadscommissie voor de ge
meentelijke bewaarscholen.
Art. 1.
Art. 2.
Art. 3.
Art. 4.
Art. 5.
Art. 6.
Art. 7.
Art. 8.
Art. 9.
Art. 10.
Art. 11.
Art. 12.
Art. 13.
Art. 14.
Art. 15.
Art. 16.
112
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 9 November 1886.
De hulponderwijzeressen moeten den leeftijd van twintig
jaren hebben bereikt, ten minste één jaar aan eene bewaar
school werkzaam zijn geweest en blijken hebben gegeven van
a. eene voor haren leeftijd voldoende kennis en ontwikkeling;
b. in het bezit zijn van een muzikaal gehoorvan eene
goede stem en van zuivere uitspraak der Nederlandsche taal
c. ligchamelijke geschiktheid
d. zedelijk gedrag.
De bepalingen van letters a en b gelden niet voor haar,
die in het bezit zijn eener acte van toelating als bewaarschoolhou-
deres of eener acte van bekwaamheid volgens art. 56 der wet
tot regeling van het lager onderwijs.
De hulponderwijzeressen worden benoemd door burgemeester
en wethouders, de hoofdonderwijzeres gehoord.
Haar schorsing en ontslag geschieden door burgemeester en
wethouders.
Op de schorsing is van toepassing het derde lid van artikel 8.
De laatste drie leden van dat artikel zijn mede op haar
van toepassing, met dit onderscheid dat, waar in art. 8 wordt
gesproken van den //raad," hier moet worden gelezen //burge
meester en wethouders."
Het aan de hoofdonderwijzeressen en hulponder
wijzeressen, op verzoek te verleenen eervol ontslag gaat niet
eerder in dan twee maanden na den dag, waarop het ver
zoek om ontslag is ingekomen.
Aan iedere school zijn zoovele kweekelingen werkzaam, als
door burgemeester en wethouders noodig wordt geoordeeld, be
nevens eene oppasster.
Zij worden door of van wege burgemeester en wethouders
benoemd, geschorst en ontslagen.
De kweekelingeu moeten den leeftijd van vijftien jaren heb
ben bereikt.
Indien van wege de gemeente de gelegenheid tot hare op
leiding wordt gegeven, zijn i*j verpligt daarvan gebruik te
maken.
De laatste drie leden van art. 8 zijn op haar van toepas
sing, met dit onderscheid dat, waar in dat artikel wordt ge
sproken van door den raad," hier moet worden gelezen, //door
of van wege burgemeester en wethouders."
De hulponderwijzeres, de kweekelingen en de oppasster ge
dragen zich in alles, wat de schoolorde, de werkzaamheden en
de behandeling der kinderen betreftnaar de bevelen der
hoofdonderwijzeres.
De toelating der kinderen geschiedt met den 1 Januarij
den 1 Aprilden 1 Julij en den 1 October.
Op voordragt van de hoofdonderwijzeres kan hieropom
bijzondere redenendoor of van wege burgemeester en wet
houders uitzondering worden toegelaten.
Zijdie kinderen verlangen te hebben toegelatendoen
daartoe ten minste acht dagen te voren bij de hoofdonderwij
zeres aangifte.
Ten blijke der toelating wordt hun een schriftelijk bewijs
verstrekt.
De toelating geschiedt door of van wege burgemeester en
wethouders.
Bij de toelating tot de scholen der tweede en derde klasse,
wordt zooveel mogelijk gelet op de woonplaatsen der ouders,
voogden of verzorgers der kinderen en op de beschikbare ruimte.
De leermiddelen worden door de gemeente verstrekt.
Op iedere school wordt jaarlijks eene openbare les gehouden
ten overstaan van eene commissie uit den gemeenteraad.
Het tijdstip daarvoor wordt telkens door of van wege bur
gemeester en wethouders bepaald.
Er wordt school gehouden op iederen werkdag, voormiddags
van 9 tot lH/g uur en namiddags, zaturdags alléén uitgezon
derd, van 2 tot 4 uur.
De regeling der vacantiën geschiedt door cf van wege bur
gemeester en wethouders.
De jaarwedden bedragen
a. van de hoofdonderwijzeressen
b. van de hulponderwijzeressen
ƒ800.—
-300.—
of, zoo deze in het bezit zijn eener acte van toe
lating als bewaarschoolhouderes-400.
c. van de kweekelingen van f 50 tot - 200.
d. van de oppassters 100 -150.
In ieder der beide laatstgenoemde gevallen geschiedt de be
paling van het bedrag door burgemeester en wethouders.
Het beheer der bewaarscholen is opgedragen aan burge
meester en wethouders.
De bepalingen omtrent de orde en tucht op de scholen en
hetgeen tot verdere regeling van het in deze verordening
voorgeschrevene mogt noodig zijn, worden binnen zes maanden
na het in werking treden dezer verordening vastgesteld door
burgemeester en wethouders.
OVERGANGSBEPALINGEN.
Bij het in werking treden dezer verordening worden gebragt
tot de bewaarscholen der
lerste klasse de tegenwoordige zesde bewaarschool;
tweede klasse de tegenwoordige eerste, tweede en derde be
waarschool
derde klasse de tegenwoordige vierde en vijfde bewaarschool.
De thans aan de bewaarscholen verbonden medehelpsters
blijven daaraan werkzaam onder den naam van kweekelingen.
Niet van toepassing zijn
1°. het eerste lid van art. 6 op den hoofdonderwijzer der
tegenwoordige vierde bewaarschool
2°. het tweede lid sub a vau dat artikel op hem en de
hoofdonderwijzeressen der tegenwoordige eerste, tweede en der
de bewaarschool
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 November 1886.
113
3°. het derde lid van art. 12 op de in het vorig art. be
doelde kweekelingen.
Waar verder in deze verordening wordt gesproken van
hoofdonderwijzeressen, is hieronder de hoofdonderwijzer der te
genwoordige vierde bewaarschool begrepen.
De in het vori^ art. genoemde hoofdonderwijzerzoomede
de bij de invoering dezer verordening in betrekking zijnde
medehelpstersdie eene hoogere jaarwedde genieten dan bij
deze verordening voor haar als kweekelingen is bepaald, blijven
in het genot hunner tegenwoordige jaarwedden.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1887.
II. De raad der gemeente Leeuwarden;
Gelet op zijnop voordragt van burgemeester en wethou
ders genomen besluit vam 14 Augustus 1884, strekkende om
aan eene vaste raadscommissie van vier ledenkrachtens art.
54alinea 2der gemeentewetop te dragen hun collegie
bij te staan in het beheer der gemeentelijke bewaarscholen;
Gezien art. 55 dier wet;
Besluit
Vast te stellen navolgende
Er is eene vaste raadscommissie, ten einde burgemeester en
wethouders bij te staan in het beheer van de gemeentelijke
bewaarscholen.
Deze commissie bestaat, buiten den burgemeester of een der
wethouders als voorzitteruit vier leden.
Zij voert den naam van Commissie voor de gemeentelijke be
waarscholen.
Zij kan zich door eene commissie van vijf dames doen bijstaan.
De benoeming van de leden dezer commissie en de regeling
van hare werkzaamheden geschieden door haar.
Van een en ander geeft zij aan burgemeester en wethouders
schriftelijk kennis.
De bij het tweede lid van het vorig art. bedoelde leden
worden jaarlijks door den raad benoemd in zijne eerste ver
gadering in de maand September.
De commissie benoemt uit haar midden een secretaris.
Van de gedane benoeming geeft zij aan burgemeester en
wethouders schriftelijk kennis.
Zij vergadert ten minste eenmaal iri de twee maanden en
voorts zoo dikwijls de voorzitter het noodig oordeelt.
Zij verdeelt onder hare leden hare werkzaamheden gedurende
het volgende jaar over de onderscheidene scholen.
Zij geeft hiervan aan burgemeester en wethouders schrifte
lijk kennis.
Zij mag geen besluit nemen, zoo er, behalve de voorzitter,
minder dan"de helft der leden tegenwoordig is.
Zij besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen der aan
wezige leden.
Bij het staken der stemmen wordt een voorstel geacht niet
te zijn aangenomen.
De stemming over personen geschiedt bij ongeteekende briefjes.
Is bij de eerste stemming geen volstrekte meerderheie ver
kregen, dan wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan.
Levert ook deze stemming geen volstrekte meerderheid op,
dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij
de tweede stemming de meeste stemmen hebben bekomen.
Indien bij de derde stemming de stemmen staken, beslist het lot.
Zij ontvangt jaarlijks uit de gemeentekas eene som van f100
ter bestrijding van hare uitgaven.
Zij is belast met het onderzoek
1°. van de candidaten, bedoeld bij het derde lid van art.
7 der verordening op de gemeentelijke bewaarscholenindien
dit onderzoek wordt voorgeschreven
2°. naar de vereischten, omschreven in het derde lid van
art. 9 dier verordening.
In beide gevallen kan zij zich door een of meer deskundigen
doen bijstaan.
Voor de benoeming van hulpouderwijzeressen dient zij bij bur
gemeester en wethouders eene aanbeveling van drie personen in.
Zij benoemt, schorst en ontslaat, onder goedkeuring van
burgemeester en wethouders, de kweekelingen en de oppassters.
Zij kan de hoofdonderwijzeressen, hulponderwijzeressen en
kweekelingen verlof tot afwezigheid geven, mits voor niet'lan
ger dan één dag.
Zij beslist in het geval, bedoeld bij het tweede lid van art.
14 der verordening op de gemeentélijke bewaarscholen.
De toelating der kinderen geschiedt door haar, wat de scho
len der 3e klasse betreft, onder goedkeuring van burgemeester
en wethouders.
Van de toelating geeft zij schriftelijk kennis aan burge
meester en wethouders.
Zij bepaalt
1°. het tijdstip van de jaarlijksche openbare lessen
2°. den duur van de vacantiën.
Ten minste veertien dagen te voren geeft zij van een en
ander aan burgemeester en wethouders schriftelijk kennis.
Zij wordt door burgemeester en wethouders gehoord in de
gevallen, genoemd bij het tweede lid van art. 7, het eerste en
het tweede lid van art. 8, het tweede lid van art. 10, het
eerste lid van art. 12 en sub c en d van art. 21, zoomede
over de uitvoering van art. 23 der meergemelde verordening,
en voorts zoo dikwijls burgemeester en wethouders dit noodig
oordeelen.
Jaarlijks vóór den 15 Julij zendt zij aan burgemeester en
wethouders eene begrooting van de uitgaven, in het volgende
jaar voor de gemeentelijke bewaarscholen ver eischthieronder
niet begrepen de kosten van onderhoud der gebouwen en
van brandstoffen.