Art. 17.
Art. 18.
Art. 19.
114
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 November 1886.
Zij voegt hieraan toe een opgave der haar bekende gebreken
aan gebouwen en schoolmeubelen, die in het volgende jaar
voorziening eischen.
Vorderen de bedoelde gebreken on middellijk voorziening met
het oog op de reinheid der lokalen, dan geeft zij hiervan
schriftelijk kennis aan den directeur der gemeentewerken.
Zij houdt een naauwkeurig toezigt ~op het gebruik van de
gebouwen, schoolmeubelen en brandstoffen.
De leermiddelen worden alléén verstrekt op een bewijs van
den betrokken school-commissaris.
Zij houdt een naauwkeurig toezigt op de hoedanigheid en
het gebruik van de geleverde leermiddelen.
Art. 20.
Zij zendt na afloop van ieder halfjaar de rekeningen der
leermiddelen voorzien van de goedkeuring van den betrokken
school-commissaris en van de hoofdonderwijzeresaan burge
meester en wethouders.
Art. 21.
Zij kan door burgemeester en wethouders worden gemagtigd
om te voorzien in de aanschaffing of het onderhoud der school
meubelen.
In dat geval geldt voor de rekeningen het voorschrift van
het vorige artikel.
Op gelijke wijze wordt gehandeld met alle andere verstrek
kingen, waarvoor de zorg door burgemeester en wethouders
aan de commissie mogt worden opgedragen.
Zij bezoekt de gemeentelijke bewaarscholen ten minste twee
malen 's jaars, hetzij gezamenlijk, hetzij door de in art. 5 be
doelde leden; ziet toe, dat de verordeningen op deze scholen
stipt worden nageleefd; houdt aanteekening van het onderwij
zend personeel, van het getal leerlingen en van den toestand
van liet onderwijs en doet jaarlijks vóór den 1 Maart aan
burgemeester en wethouders een beredeneerd verslag van dien
toestand.
Art. 22.
Zij geeft aan burgemeester en wethouders schriftelijk kennis
van alles wat haar in het belang van het voorbereidend on
derwijs op de gemeentelijke bewaarscholen noodig of wenschelijk
voorkomt.
OVERGANGSBEPALING.
Art. 23.
De eerste benoeming van de leden der commissie geschiedt
vóór den 1 Jauuarij 1887.
9. Voordel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van de wed. S. Bergman, betreffende de bestem
ming van grond tot publieke straat en afstand van een plekje
grond nabij de lleigerstraat.
De conclusie van dit voorstel luidt om te besluiten
I. het gedeelte van den Turfdragersgloppe gelegen tusschen
den oostelijken gevel van het huis, plaatselijk bekend Wirdu-
merdijk no. 43 en de oostelijke grens van het perceel plaatse
lijk gekwoteerd Reigerstraat no. 13, op de overgelegde
situatietcekening blaauw gearceerd, te verklaren ten opeubaren
dienst niet meer bestemd te zijn.
II. behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten
en de regten van derdenten behoeve van Antje Sinnema
weduwe van S. Bergman alhier afstand te doen van de regten,
die de gemeente mogt liebhen op het gedeelte der Turfdragers
gloppe sub I omschreven, onder voorwaarde, dat de adressante
aan de gemeente vergoede de kosten van de bestrating van
den grond, die is opengevallen door de amotie van de woning,
vroeger gekwoteerd no. 15, en
III. den te bestraten grond met het overblijvende gedeelte
van de Turfdragersgloppe te brengen op den staat van de voor
den publieken dienst van allen bestemde waterstaatswerken
dezer gemeente.
Nadat de voorzitter heeft medegedeeld, dat van het voorstel
sub I aan de belanghebbenden bij publicatie kennis is gege
ven, doch dat binnen den gestelden termijn geene bezwaren
daartegen zijn ingebragt, wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming conform de conclusie van het voorstel besloten.
10. Voorstel van burgemeester en wethouders strekkende om
het gebouw Klokstraat no. 14 op afbraak te verkoopeu en lo
kalen in het gebouw Boelestraat no. 3 te bestemmen voor ma
gazijn van kleeding en wapening voor de d.d. schutteij.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor te besluiten
a. de lokalen in het gebouw in de Doelestraat, het eene
vroeger in gebruik bij het bureau voor gratis-vaccinatie, het
andere thans bestemd voor vergaderkamer voor de commissie
van toezigt op de scholen voor middelbaar onderwijs, voortaan
te bestemmen tot magazijn voor kleeding en wapening voor
de d.d. schutterij.
b. voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde
Staten over te gaan tot den verkoop op afbraak van het ge
bouw plaatselijk gekwoteerd Klokstraat no. 14.
De heer van Sloterdijck kan zich met dit voorstel niet
vereenigen. Ofschoon hij de bedoeling van burgemeester en
wethouders, om op zoo min kostbare wijze als mogelijk is in
de behoefte te voorzien, niet heeft voorbijgezien, zoo is toch
bij hem de vraag gerezen, of deze maatregel niet eene eenig-
zins te ver gedreven zuinigheid is. Aan het gebouw in de
Klokstraat wordt ten laste gelegd dat het in onvoldoenden
toestand verkeert. Dit wordt spr. evenwel niet bevestigd door
de overgelegde teekening, want deze is zeer fraai en geeft den
indruk dat hot een schoon, ouderwetsch gebouw is. Men kan
iu werkelijkheid het gebouw niet op een afstand zien, als
door de teekening wordt aangegeven en krijgt dus op de
plaats zelve niet zulk een gunstigen indruk. Maar wat het
inwendige aangaat, wil spr. gaarne aannemen, dat er werkelijk
gebreken zijn. Het wegnemen dier gebreken is volgens de
jongste begrooting daarvan op f 1500 geraamd. Wanneer spr.
nu daartegenover stelt het voorstel van burgemeester en wet
houders dan gelooft hij niet dat de zuinigheid een practisch
voordeel zal opleveren. Men zal eene opene ruimte verkrijgen,
maar niet om spoedig dien grond te benuttigen voor een of
ander gebouwintusschen zullen de naastlegers zoo gewend
zijn aan meer lucht en licht, dat- zij wanneer later eens mogt
worden voorgenomen daar opnieuw een gebouw te stichten,
alles in het werk zullen stellen om die ruimte onbebouwd te
behoudeu, waarmede men nu wel dient te rekenen. Het ge
volg zal dus waarschijnlijk zijn dat het terrein voor altijd
voor de gemeente buiten gebruik zal blijven.
Een voordeel van het bestaande gebouw is, dat het, midden
in de stad gelegenals geknipt is voor het tegenwoordig ge
bruik, terwijl het lokaal in de Doelestraat aan de zoom,
althans miuder bij het midden der stad ligt, derhalve minder prac
tisch voor liet aanstaand gebruik.
Wat de bergplaats van kagchels aangaat, burgemeester en
wethouders hebben medegedeeld, dat daarvoor doelmatige lo
kaliteiten zijn gevonden. Door den directeur der gemeente
werken is blijkens zijn advies daarvoor bestemd de gewezen
bewaarschool no. 3 in de Eestraat, thans in gebruik voor school
voor schipperskinderen, doch dat gebouw is in de vorige vergade
ring in gebruik afgestaan aan de commissie voor werkver
schaffing en zal dus niet meer disponibel zijn. Dan is er nog
gewezen op het bouwen voor dat doel van eene gemetselde
loods op het terrein van het voormalige soephuis. Wanneer
men nu alles bij elkaar rekent, het bouwen van deze loods en
de inrigting ,van de lokalen iu de Doelestraat voor magazijn
van kleeding, zou men dan niet op grooter onkosten stuiten
dan wanneer men het gebouw iu de Klokstraat voor f1500
restaureerde? Men zou dan een gebouw behouden, dat midden
in de stad is gelegen en steeds ten dienste der gemeente kan
blijven. Een en ander doet spr. bezwaar hebben, om met het
voorstel mede te gaan.
Versla» der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 November 1886.
O O O
115
De heer Planten gil had het woord gevraagd, om ook zijne
bezwaren tegen het voorstel te kennen te geven, doch nu het
gesprokene door den heer van Sloterdijckwiens bezwaren ook
geheel de zijne zijn, kan hij van het woord afzien. Alleen
wenscht hij er bij te voegen, dat in zijn oog door de af braak
van het gebouw in de Klokstraat een misstand zal geboren
worden, daar dan de zijmuren van de aangrenzende gebouwen
bloot komen en het gezigt daarop zeker niet tot verfraaijing
zal strekken.
De heer Troelstra meent de bezwaren van den heer van
Sloterdijck althans voor een deel te kunnen oplossen. In de
eerste plaats is de vrees dat, wanneer eenmaal een open tor-
rein is verkregende naastlegers later voor het behoud daar
van zullen ijveren, zeer problematiek en mag dit z. i. den raad
niet weerhouden om het voorstel aan te nemen. Wat voorts
het overbrengen van het magazijn van kleeding en wapening
naar het gebouw in de Doelestraat betreft, daarover is de
kommaudant der schutterij gehoord deze heeft niet het minste
bezwaar daartegen, en is zelfs met dien maatregel zeer inge
nomen, omdat hij dan lokalen verkrijgt, waar men zich in
alle opzigten beter zal kunnen bewegen en beter gelegenheid
-al hebben voor berging van de kleeding en wapenen welke
dan ook voor vocht en schimmel bewaard zullen blijven.
Daarover wordt thans zeer geklaagd. Ook zal de overbrenging
niets aan de gemeente kosten. Natuurlijk is het gebonw in
de Doelestraat minder in het centrum der stad, maar dat
„hanenstapje" verder kan toch geen bezwaar opleveren.
De heer van Sloterdijck besprak ook de bergplaats van
kagchels en wees er op dat over het gebouw aan de Eestraat
reeds beschikt was ten behoeve der werkverschaffing. Voor
dat doel zal het echter alleen des winters gebruikt worden
en dus des zomerswanneer de kagchels opgeruimd worden
daarvoor beschikbaar zijn. Doch bovendien is voor de berging
der kagchels ook ruimte boven eenige schoollokalen, en achten
burgemeester en wethouders het niet noodig, om voor dat doel
een afzonderlijk gebouw te stichten.
Spr. weet niet of de heer van Sloterdijck het gebouw in
de Klokstraat heeft bezigtigd', doch zoo ja, dan zal het hem
zijn opgevallen dat het er treurig uitziet, vooral dat gedeelte
waar de kagchels staan. Dat is hoogst bouwvallighoewel
dat uit de teekening, spr. moet het erkennen, niet blijkt.
Het gebouw is als sieraad van de stad natuurlijk niet noo
dig, en dewijl nu de uitgaaf van f 1500 alleen zou gedaan
worden voor de inrigting van het gebouw zonder dat dit
noodig is, hebben burgemeester en wethouders gemeend niet
daartoe het vooorstel te moeten doen, doch, door den verkoop
op afbraak in overweging te geveu, in elk geval eene gepaste
zuinigheid te betrachten. Daardoor zal tevens een eind ko
men aan den toestand daar ter plaatsewaarop iu het vorige
door de rapporteurs over de gemeentebegrooting uitgebragt
verslag is gewezen. Burgemeester en wethouders hebben die
aangelegenheid herhaaldelijk besproken en ten slotte besloten
het onderwerpelijk voorstel aan den raad te doen.
De heer van Sloterdijck erkent dat in het vorige jaar ge
wezen is op den onhebbelijken toestand, waarin de plaats ver
keert, waarop de vroegere nieuwe toren stond, doch het betrof,
naar hij meent, niet het gebouw in de Klokstraat. Spr's be
doeling is het ook niet om dat gebouw te latenzooals het
isintegendeel, hij heeft duidelijk doen uitkomen, dat hij den
slechten toestand en de vochtigheid niet wegcijfertdoch dat
hij boven afbraak de voorkeur geeft aan eene uitgaaf van
f 1500 voor herstelling.
Spr. gelooft gaarne dat de kommandant der schutterij niet
tegen de verplaatsing van het magazijn voor kleeding en wa-
peniug isomdat hij daardoor verlost wordt van vochtige lo
kalen, maar het gemeentebestuur gaat van een ander standpunt
uit als de kommandant. Deze heeft zich niet in te laten met
de vraag of het gebouw ook voor iets anders in gebruik kan
worden genomen, of de open ruimte weder bebouwd zal wor
den, of de maatregel ook kosten zal medebrengen, enz. En
wanneer nu het gebouw hersteld zal wordenwaarvan ten
minste het gevolg zal zijndat de gebreken die er nu aan
kleven worden weggenomen, dat dus de last van schimmel en
roest zal verdwijnen dan zal de kommandant evenzeer daar
mede tevreden zijn, als nu met de overbrenging van het ma
gazijn naar een ander gebouw. Dat die overbrenging niets
zal kosten wil spr. wel toestemmen doch dat de inrigting
geene uitgaaf zal vorderenkomt hem niet aannemelijk voor.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt in stemming gebragt en aangenomen
met 13 tegen 6 stemmen, die van de heeren Minneina Buma
Duparc, Menalda, Plantenga, van der Scheer en van Sloterdijck.
11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststel
ling van eene ontwerp verordeninghoudende bepalingen omtrent
het gebruik van de gemeentelijke gymnastieklokalen voor parti
culiere lessen benevens verordeningen op de heffing en op de
invordering eener vergoeding voor dat- gebruik.
(Zie bijlage no. 15 tot het verslag van's raads handelingen).
De algemeene beraadslagingen over het voorstel in zijn ge
heel worden geopend.
De heer Duparc heeft alleen het woord gevraagd om zijn
genoegen te betuigen, dat de raad niet gesteld is voor de pri
mitief ingediende ontwerpverordening, doch thans voor zich
heeft andere ontwerpen, waarin teregt een auder stelsel is ge
huldigd en de vergoeding voor het gebruik der gymnastiek
lokalen als belastingzaak wordt beschouwd. Burgemeester en
wethouders hebbenvolgens spr., thans het juiste standpunt
ingenomen.
Daar geen der leden meer het woord verlangtworden de
algemeene beraadslagingen gesloten en wordt overgegaan tot
het artlkelsgewijze behandelen van de verordeningen.
Ontwerpverordening, houdende bepalingen omtrent het gebruik
van de gemeentelijke gymnastieklokalen voor particuliere lessen.
Art. 1. De heer vail Sloterdijck heeft eene aanmerking
op een enkel woord in dit artikel. De strekking van de ver
ordening is, om de gymnastieklokalen ook te stellen ten dien
ste van pirticuliere lessen en gezamenlijke oefeniugen in de
gymnastiek. Spr. heeft echter uit een bij het voorstel over-
gelegdeu staat van over 1885 aan de gemeente te betalen ver
goeding voor het gebruik der lokalen gezien, dat ook danslessen
daarin worden gegeven. Dat ligt buiten de bestemming dier
lokalen en zou kunnen leiden tot concurrentie met particu
liere voor dit doel bestemde localiteiten. Daarvoor blijft echter
ruimte bestaan in de voorgestelde redactie van dit artikel
doch het kan verholpen worden door in de 4e regel van bo
ven het woordje ,/Voor" weg te laten. Dan zal het duidelijk
zijn dat met particuliere lessen geen andere dan in de gymna
stiek, dus geene danslessen ook, bedoeld worden. Zooals het
artikel nu luidt, wordt het in het midden gelaten in welk vak
die particuliere lessen worden gegeven.
De Voorzitter deelt mede dat vroeger wel vergunning tot
het geven van danslessen is gegeven, doch dat het in den
laatsten tijd niet meer is geschied. Namens burgemeester en
wethouders deelt spr. mededat dit collegie het amende
ment van den heer van Sloterdijck overneemt.
Dienovereenkomstig wordt zonder verdere discussie besloten
en art. 1 met inachtneming van die wijziging goedgekeurd.
De overige artikelen en daarna de verordening in haar ge
heel, worden zonder discussie en hoofdelijke stemming onver
anderd vastgesteld.
De heer Plantenga verlaat de vergadering.
Daarop komt aan de orde de
Verordening tot het heffen eener vergoeding voor het gebruik
van de gemeentelijke gymnastieklokalen voor particuliere lessen.
Art, 1 wordt onveranderd goedgekeurd.
Art. 2. De heer Dekhuis wenscht naar aanleiding van dit
artikel eene vraag te doen. Hij vindt daarin bepaald dat
door vereenigingendie ten doel hebben kosteloos of tegen