126 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 November 1886. Het zou hier eindelijk zijn //de wal keert het schip." M ant spr. ziet de mogelijkheid niet in, om eene mindere winst van f15,000 bij eene verlaging van 1 cent, dus van f30,000 bij eene verlaging van 2 centop de begrooting te vinden. Spr. heeft nu wel voor zich een globaal plan door den heer Du- parc opgemaakt en zoo even bij de leden rondgedeeld, om de gemeenteschuld van 4. in Sl/s te converteren, maar daardoor zou men nog slechts een voordeel van f 4610 mindere rente verkrijgen, eene som in geen verhouding tot hetverlies in de winsten van de gasfabriek staande. Het eenige zou zijn om weder den lroofdelijken omslag zoo mogelijk te verhoogen maar daarop zou van toepassing zijn het voorbeeld van het storten van water van het schoteltje in het kopje of uit het kopje op het schoteltje. Betalen is echter de hoofdzaak en spr. vindt geen middel om het budget voor 1887 in evenwigt te houden, indien de gasprijs werd verlaagd. Wan neer in een volgend jaar de omstandigheden anders zijn, dan zal spr. welligt er toe kunnen medewerken, maar om nu den gasprijs te verlagen, dat kan hij niet wel overeenbrengen met zijn geweten als lid van den raad en van de commissie voor de gasfabriek. Hij komt hier rond voor uitII faut avoir le courage de ses opinions. De heer van Harinxma tlioe Slooten heeft, wegens den tijd die deze discussiën reeds in beslag hebben genomen, er van afgezien oin de tegenstanders van het voorstel op den voet te volgen, waar hij wil trachten hen te weerleggen. Hij zal er zich dus bij bepalen om zijn standpunt te doen kennen en enkele gedane opmerkingen te bestrijden. In de eerste plaats hebben noch de adressanten noch de tegenstanders van liet voorstel z.i. teregt beweerd, dat hier deze enkelen belas ting betalen voor anderen, dat de hooge gasprijs zou drukken op hen alleen, ten bate van allen. Dat beweren noemt spr. ongegrond. Hij zal zich niet beroepen op het feit dat het gebruik van gas geheel vrijwillig is, maar er op wijzen dat de bepaling van den gasprijs ten eenen male afhangt van de opbrengst der nevenproducten. Want slaat men het verslag van den toestand der gasfabriek over 1885 op, dan vindt men voor geleverd gas aan particulieren eene ontvangst van ruim f 101,000 vermeld en voor opbrengst van nevenproducten eene som van ruim f 45,000. Wanneer nu dus particulieren beweren dat zij een saldo in de gemeentekas storten, enkel en alleen om dat zij gasverbruikers zijn, dan verliezen zij daarbij uit het oog dat bijna 50% van hunne bijdrage tot de winst daar naast gezoeht moet worden in den verkoop der nevenproduc ten, en dat, wanneer deze niet verkocht werden, de kostende prijs van het gas zoude stijgen. De voornaamste afzet van die producten is in de stad aan anderen dan de gasverbruikers in 1885 heeft die aan cokes bedragen voor een bedrag van bijna f 36,000. Het argument dus van de adressanten, dat een getal van 1200 a 1300 gasverbruikers zouden bijdragen, om de winsten van de gasfabriek in de gemeentekas te doen stor ten, acht spr. onjuist, want naast de gasverbruikers staat een groot getal consumenten van nevenproducten, alleen van cokes op ruim 30% van de consumtie van gas te schatten. Daarmede staat in verband de redenering van enkele leden eu van de adressanten, dat deze winst zoude drukken op de neringdoenden en hen die van den handel leven. Toen de lieer Bekhuis straks beweerde, dat de nijverheid wel gedwon gen is, om veel licht te branden, doch de bezittende klasse zich met één licht kan tevreden stellen, heeft spr. zich afge vraagd of men hier te doen heeft met eene nieuwe tegenstel ling, die van de bezitters en de nijverheid, terwijl tot dusverre alleen van bezitters en nietbezitters gesproken werd. Spr. acht het niet wenschelijk om zoovele verdeelingen te maken tusschen de ingezetenen van eene zelfde gemeente. De leden van deze vergadering zijn geroepen om de belangen van alle ingezetenen te behartigen, niet alleen die van de bezitters of van de kleine nijverheid, en als men dan bedenkt over koe vele schijven de administratie van de gasfabriek looptdan kan men niet blijven beweren dat de druk op eene klasse der maatschappij te hoog is. Er is echter een ander argument ten gunste van de verla ging van den gasprijs aangevoerd, dat oneindig krachtiger is, n.l. dat men te doen heeft met een concurrentdie in diè mate goedkoop is, dat hij vele gasverbruikers kan maken tot verbruikers van petroleum. Dat feit is niet weg te redeneren. En zal nu de verlaagde prijs van de petroleum blijven voort bestaan, vraagt spr. zal de verlaging van den gasprijs wel het gewenschte resultaat hebben Zijn er niet andere factoren die medewerken om de concurrentie va.i de petroleum tegen te gaan? Spr. twijfelt aan dat resultaat van de voorgestelde verlaging van den gasprijs. Door de voorstanders daarvan is er op ge wezen, dat hier en daar de petroleum het gas heeft verdrongen. Zoo spr. goed is ingelicht, dan is de groote petroleumlamp in de wachtkamer van het stationwelke als reclame voor den leverantier diende, weder weggenomen. Het schijnt dat het gebruik van petroleum zijne schaduwzijde heeft. Alle argumenten kunnen evenwel niet wegnemen het ge brekkige in den weg, waarlangs men nu tot verlaging van den gasprijs wil komen. Spr. zou gaarne daartoe medewerken, maar hij stelt zich op het standpunt, dat, nu dit adres als 't ware gelijktijdig met de begrooting wordt behandeldmen moet vragenof de begrooting die verlaging kan dragen en dan zal het antwoord werkelijk ontkennend moeten zijn. De bewering van den heer Duparc, dat de winsten van de gasfa briek daardoor tot sluitpost voor de gemeentebegrooting worden gemaakt, acht hij onjuist. Tal van factoren werken zamen, om de begrooting sluitende te makenspr. zal ze niet allen op noemen doch beschouwt de gasfabriek als een dier factoren. En waar nu reeds de opcenten op de rijks personele belasting zijn verhoogdwaar nu door burgemeester en wethouders in de begrooting wordt voorgesteldom de percentage voor den hoofdelijken omslag te verhoogendaar acht spr. het thans niet het geschikte oogenblik om tot verlaging van den gas prijs over te gaan. Hij zou er overigens, vooral nu er een concurrent bestaat, gaarne toe medewerken. Eindelijk moet spr. nog waarschuwen tegen een argument ran den heer Duparc. Deze voerde nl. aan, dat de ervaring heeft geleerd, dat op eene verlaging van den gasprijs eene toe neming der consumtie volgt. Ook spr. heeft dat zelfde resul taat bij vorige verlagingen opgemerkt, doch hij betwijfelt het, of nu met een concurrent krachtiger dan ooit, hetzelfde in zoo sterke mate is te verwachten. Naar zijne meening is dat niet te verwachtenhij acht het althans niet voorzigtig zich dat voor te stellen. De heer Oosterlioff ziet met den heer Dirks in den pe troleum geen ernstig concurrent. De heer van Harinxma wees op het wegnemen van den petroleumlamp in den wacht kamer van het stationmisschien was voor dat verdwijnen wel een gegronde reden. Indien spr. wel is ingelicht, dan kan de reden hierin te vinden zijn, dat die soort lampen, welke van de nieuwste vinding zijn, eene zeer naauwkeurige behandeling vereischen, welke eigenlijk alleen door den leve rantier kan geschieden. Hij meent te weten, dat in Amster dam dat ook plaats heeft, dat aldaar bij de gebruikers van die lampen ze geregeld eiken dag door den leverantier wor den weggehaald, schoongemaakt en weder teruggebragt, om dat zij anders niet naar den eisch zouden worden behandeld. Dat is dus een groote last van het gebruik van petroleum. De reden nu waarom spr. vóór het voorstel van burge meester en wethouders zal stemmen, is deze. De heer Plan- tenga heeft gesproken over de balans van de gasfabriek; deze schijnt spr., zoover hij er over kan oordeelen, geflatteerd toe, omdat alle voorwerpen der fabriek er op voorkomen voor den kostenden prijs. De gasketel bijv. die f 70,000 heeft gekost, wordt voor dat bedrag op de balans gebragt en blijft vuur die som uitgetrokken ook nadat hij jaren dienst heeft ge daan. Als men nu in verband daarmede de balans wijzigt, dan zou men zeide de heer Duparceen grooter winst tot uitkomst verkrijgen, doch spr. zou zeggen, een kleiner winst, en zoolang hem het tegendeel niet duidelijk is gemaakt, zal hij tegen verlaging van den gasprijs stemmen. De heer Bninger wenscht met een enkel woord zijne stem te motiveren. Het vóór en het tegen van eene verlaging van den gasprijs is reeds voldoende besproken. Gaarne gaat spr. mede met den heer Duparc, waar deze eene wijze staat kunde wil volgen en den gasprijs verlagen. De commissie voor de gasfabriek heeft op goede gronden geadviseerd, dat eene verlaging gebillijkt zoude zijn. Blijft de prijs onveranderd dan vreest spr. er voor, dat daardoor voor velen onwillekeu rig aanleiding zoude bestaan, om petroleumlampen aan te schaffenvooral wat de winkeliers betreft. Deze zouden bij Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 November 1886. 127 eene eventuele verlaging van den gasprijs in een volgend jaar, niet terstond er toe overgaan om die lampen weder af te schaffen, en wanneer dat bij velen het geval ware, dan zou dat aanleiding geven tot een duurzaam verlies in de consum tie van het gas. Daarom wenscht spr. tijdig de bakens te verzettende teekenen des tijds dringen tot verlaging van den gasprijs, en nu eene afwachtende houding aan te nemen, acht hij gevaarlijk. Want dat bij niet verlaging van den gasprijs het verbruik van gas bij particulieren ook zal ver minderen, is spr's volle overtuiging. Afgescheiden van de argumenten van adressanten is hij er voor om nu een besluit te nemen tot verlaging van den gasprijs, als door den heer Duparc straks is genoemd. Den heer Troelstra is thans gebleken, dat in de 2e sectie door een paar leden de kwestie van verlaging van den gasprijs is aangevoerd. Als reden, waarom daarop niet is ingegaan, is door den heer Duparc opgegeven, dat de begrooting eene som van f 15.000 niet kan missen. Nu wenscht spr. dan dat ge achte lid de pertinente vraag te doen of het de bedoeling is als de verlaging van den gasprijs doorgaat, toch den post voor ontvangsten uit de gasfabriek op de begrooting onveranderd te behouden. Zoo niet, dan zal tot verhooging van belasting moeten worden overgegaan. Spr. heeft kunnen opmerken dat tusschen de leden der gascommissie verschil van gevoelen be staat, maar over een optimisme, dat in weerwil van eene be trekkelijk belangrijke verlaging van den gasprijs, hetzelfde cijfer op de begrooting voor overwinst van de gasfabriek wil houden, staat spr. verbaasd. Wanneer dat geschiedt, dan zal hij vrij zeker bezwaar moeten maken om de begrooting goed te keuren. Het besluit op het adres te nemen, hij herhaalt het nogmaals, staat in het naauwste verband met de begrooting, die op alle punten zoo naauw berekend is. De heer Duparcmet verlof van de vergadering voor de derde maal over deze zaak het woord voerende kan op de pertinente vraag van den heer Troelstra een even pertinent antwoord te geven. Dat antwoord is eigenlijk reeds opgeslo ten in het straks door hem gesprokene. Hij kan dan ook slechts herhalen, wat hij reeds heeft gezegd, dat men de be grooting niet onnoodig zal behoeven te belasten, als de gasprijs wordt verlaagd. Een equivalent is geheel onnoodig. Het uitgetrokken vermoedelijk winstcijfer ad f 30,000 is toch zeker groot genoeg om de begrooting te doen sluiten en dit cijfer berust geheel op de rekeningen van vorige jaren. De cijfer- posten voor de gasfabriek kunnen daarom geheel intact blijven. De heer Bekhuis wenscht nog aan te vullenwat de heer Duparc over de begrooting in het midden bragt. In de me morie van toelichting op de begrooting voor de gasfabriek heeft spr. gelezen, dat de prijs van gaskolen voor het volgende jaar voorzigtigheidshalve hooger is geraamd, gemiddeld 75 ets de hectoliterongeveer 5 cent hooger dan nu betaald wordt hetgeen reeds een verschil geeft van f4320. Zoodoende zal de verliesstand der begrooting niet zoo groot zijn, als hij schijnt^ De heer Iïijlkema gelooft dat hij op een enkel punt door den heer Troelstra verkeerd is begrepen. Spr. heeft gezegd dat hij een stap nader wenschtte te doen tot de bron, waaruit het adres is voortgekomen. Daarmede bedoelde hij echter niet de adressanten zeiven, den moreelen en maatschappelijken stand van dezen, maar de grond waarop hij veronderstelt dat het adres is ingediend, n.l. de onbillijkheid in de groote over winst gelegen. Wat voorts door den heer Troelstra is gezegd omtrent eene eventuele schade voor de gasfabriek, tengevolge eene verlaging van den gasprijs, dat kan niet ernstig gemeend zijn. De Voorzitter verklaart dat hij zich van deelneming aan de discussiën zal onthouden^ anders zou hij ernstig willen waarschuwen tegen de optimistische beschouwingen van den heer Duparc en er op willen wijzen dat een der argumenten door burgemeester en wethouders in hun rapport in 1884 tegen verlaging van den gasprijs aangevoerd, niet wêêrspro- ken is en dat daaraan toch zeer zeker gedacht moet worden. Bij al de cijfers die]heden aan de vergadering zijn voorgehou den en bij de opsomming van al de winsten die de gemeente uit de gasfabriek heeft getrokken, is niet genoemd het bedrag dat men in rekening zou kunnen brengen voor het gebruik van gemeentelijke wegen en werken en van al datgenewaarvoor een particulier, de gasfabriek drijvende, zou moeten betalen. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu in stemming gebragt en verworpen met 10 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de heeren PlantengaOosterhoff, Beucker An- drese TroelstraDirksKeeling Brouwer en van Harinxma thoe Slooten. De heer de la Faille had vóór de stemming de vergadering verlaten. De Voorzitter geeft in overweging nu dit voorstel is ver worpen en geen voorstel van eene andere strekking aan de orde isom te besluitenin den loop van het volgende jaar tot verlaging van den gasprijs over te gaan en burgemeester en wethouders uit te noodigen een nader voorstel dienaan gaande bij den raad in te dienen. De heer Duparc zou daartegen geen bezwaar hebben, indien men hier stond voor een zaakwaarvan de uitvoering door burgemeester en wethouders wordt vereischt doch hier is dit niet het geval. Een deel der vergadering wil den gasprijs onveranderd behouden, een ander deel wil dien verlagen. Nu is natuurlijk van de tegenstemmers een tegenvoorstel te ver wachten. Spr. heeft dan ook een dergelijk voorstel gereed, doch heeft met het indienen daarvan gewacht, totdat omtrent het voorstel van het ;dageJijksch bestuur eene beslissing zou zijn genomen, daar zijn voorstel niet als een amendement daarop ware te beschouwen geweest, doch geheel als een zelf standig voorstel in tegenovergestelden zinonafhankelijk van hetgeen burgemeester en wethouders verder ook mogen voor stellen. Spr. stelt alsnu voorTe beginnen met de meter- opneming over de maand Januarij 1887, den prijs van het gas te bepalen op 7 cent per stère." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en in behandeling genomen. De heer Troelstra gelooft dat dit voorstel besproken kan worden bij de behandeling van den betrekkelijken post op de begrooting. Hij herinnert er aan, dat de raad, na de wijziging in de verordening, geheel vrij is in de bepaling van den gas prijs, in verband waarmede burgemeester en wethouders bij de opmaking van de begrooting den post hebben geraamd naar een prijs van 8 cent. Is men aan de behandeling van dien post toe% dan zal kunnen worden beraadslaagd, of de prijs op 7 cent kan worden gesteld. De heer Duparc heeft straks op eene pertinente vraag van den heer Troelstra geantwoord, dat de post voor ontvangsten uit de gasfabriek z. i. niet behoeft te worden verlaagd.Hij blijft bij die meening. Zijn voorstel echter dient onafhankelijk van de begrooting te worden besproken. De heer Troelstra maakt wel is waar teregt de opmerking, dat de raad vrij was in de bepaling van den gasprijs, maar men heeft toch altijd nog te doen met de verordening regelende den gasprijs. Al is de voorgestelde en elke andere verandering daarin niet meer aan de Koninklijke goedkeuring onderworpen, omdat de daarbij geregelde zaak niet beschouwd wordt als eene belas ting-zaak in den geest der gemeentewet, toch zal de aanne ming van spr.'s voorstel eene wijziging der verordening tot gevolg moeten hebben. De Voorzitter is het met den vorigen spr. eens dat een besluit tot verlaging van den gasprijs eene wijziging van de betrekkelijke verordening medebrengt. Toch acht hij eenige voorbereiding voor dergelijk besluit wenschelijk en zou die aan burgemeester en wethouders willen zien opgedragen, ev< n- als met andere zaken geschiedt. Wanneer dan dat collegie aan een zekeren tijd voor het indienen van een advies zal zijn gebonden, dan zal er geen bezwaar zijn, dat het daar mede te lang zal wachten. Heden is wel veel over eene ver laging gesproken, doch slechts ter loops over het bedrag daar van. Het zou dan kunnen zijn, dat sommige leden eene ver laging met Vj cent wenschen. Ook is over den tijd van in werkingtreding van het besluit niet gesproken, om welk een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 5