128
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 I\ovember 1883.
en ander spr. het beter zou achten aan burgemeester en
wethouders op te dragen een afzonderlijk rapport daarover uit
te brengen. Wenscht de vergadering evenwel dadelijk be
handeling, dan zal spr. daartoe de gelegenheid geven.
De heer van Sloterdijck geeft de voorkeur aan eene dade
lijke behandeling, niet omdat hij er tegen is om burgemees
ter en wethouders uit te noodigen de zaak nog eens a tête
reposée na te gaan, maar omdat hij weet dat de debatten,
die heden de vergadering zoo zeer hebben geboeid en aan
genaam bezig gehouden, bij eene latere behandeling alligt min
der aangenaam en gerekt zouden worden. Zij zouden toch
op hetzelfde neerkomen, als nu is gezegd.
De heer Duparc gelooft dat de voorzitter de zaak minder
juist inziet. Het is thans alleen er om te doen, oin in de
organieke verordening den gasprijs van 8 cent tot 7 cent te
veranderen. Allen, die tegen het voorstel van burgemeester
en wethouders stemden, hebben voorts de gevolgen daarvan
zeker wel overdacht en eene verlaging van den gasprijs tot 7
cent op het oog gehad. Is nu die prijs in de schatting van
sommige leden te laag, dan kunnen zij van hun regt van
amendement gebruik maken, om een prijs van 71/, cent voor
te stellen.
De heer Reeling Brouwer vindt die redenering vreemd.
D e post op de begrooting voor ontvangsten van de gasfabriek
berust op cijfers, en daarom gaat het z.i. niet aan, om te be
weren dat die cijfers, welke uit de begrooting, door den direc
teur der gasfabriek opgemaakt, zijn overgenomen, dezelfde kun
nen blijven, hetzij het aantal stères met 8 of 7 cent worde
vermenigvuldigd.
De heer Ruparc wijst op de vorige begrootingen, waarop
altijd een constante overwinst van f 30,000 uit de gasfabriek
was aangebragt, in weerwil dat toch altijd de werkelijke winst
grooter was.
Hierop worden de beraadslagingen gesloten.
Het voorstel van den heer Duparc wordt in stemming ge-
bragt en aangenomen met 11 tegen 6 stemmendie van de
heeren Plantenga, Oosterhoff, Andrese, Troelstra, Dirks en
Heeling Brouwer.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten van dit be
sluit mededeeling te doen aan de adressanten als beschikking
op hun verzoek.
Door de aanneming van het voorstel van den heer Duparc
vervalt het door den voorzitter gedaan voorstel.
7. Behandeling van de ontwerp-gemeentebegrooting, dienst
1887.
(Zie bijlagen nos. 12, 13 en 16 tot het verslag van's raads
handelingen).
De algeineene beraadslagingen over het ontwerp worden
geopend.
De heer Plantenga weet niet of hetgeen hij zeggen wil,
behoort tot de algemeene beschouwingen, dan wel meer bij
volgn. 79, dat dc eerste post is, waarbij zijne opmerking te
pas zoude komen. Hij heeft n.l. een bezwaar tegen de voor
gestelde verandering van den post voor daggelden van werk
lieden der fabricage. Mogelijk zal die maatregel gemakkelijker
voor de comptabiliteit zijn en voor burgemeester en wethouders
daarom dus verkieselijker wezen; en als dat zoo is, dan zal
hij er zich bij neerleggen. Maar toch is die verandering z. i.
voor de leden van den raad geene verbeteringhet zal nu
moeijelijk zijn menigen post van uitgave na te gaanomdat
daarvan de kosten van werkloonen zal gescheiden zijn. Tot
nu tee had men een overzigt over de geheele kosten van
eenig w erkdaar die allen in één artikel waren opgenomen
maar wanneer nu een gedeelte daarvan in één groot onderdeel
van de begrooting „Daggelden van werklieden enz" wordt
gebragt, zal men moeijelijk kunnen beoordeelen of men een
post kan goedkeuren, daar men niet het geheele kostenbedrag
kent. Spr. heeft dus eenig bezwaar met die vormverandering
mede te gaan. Hij voor zich moet verklaren er zwarigheid in
te zien zoo'n grooten post van f 10,375 in alle details na te gaan.
De heer Duparc meent, naar aanleiding van de mededeeling
in het verslag van rapporteursdat in de 2e sectie de vraag
is gedaan, of niet tot eene conversie der 4 °/0 schuld in eene
31/ 0/ zou kunnen worden overgegaan, te moeten verklaren,
dat die vraag van hem afkomstig was. Van den voorzitter
der sectie verkreeg hij ten antwoord, dat burgemeester en wet
houders die aangelegenheid nog niet in gezette overweging hadden
genomen, doch nadere mededeeling omtrent de zienswijze van
het dagelijksch bestuur werd niet verstrekt. Indien de raad
zichevenals in vorige jarenhad mogen verheugen in eene
memorie van antwoord (spr. maakt er echter het dagelijksch
bestuur volstrekt geen grief van, dat zij zich daarvan onthou
den hebben), dan zou men misschien hebben mogen vernemen
hoe burgemeester en wethouders over de zaak denken. Spr.
heeft nu zijne gedachten er nog eens over laten gaan en zijne
opinie neergelegd in eene nota, waarvan de leden heden een
gedrukt exemplaar hebben bekomen. Daaruit zullen de leden
hebben gezien, dat spr. voor eene conversie alleen in aan
merking zou wenschen te brengen de 4 pets. leeningen tot en
met 1883 gesloten, gezamenlijk ten bedrage van ruim een miilioen
en dat dan, de koers van inschrijving op 981/, pet. gerekend, reeds
het eerste jaar f4610 minder aan rente zou behoeven te
worden betaald, ongerekend f3000 minder wegens aflossing,
daar dezegelijk met de laatste leeningen is geschiedover
eenigzins langer tijdsverloop zou kunnen worden vastgesteld.
Spr. maakt er geen voorstel van doch heeft eenvoudig de
aandacht van den raad en van burgemeester en wethouders op
de zaak willen vestigen. Hij geelt zijn denkbeeld voor beter en ver
wacht ook volstrekt geen antwoord, want burgemeester en wet
houders zijn te kort vóór de door hem gegeven cijfers gesteld
om nu terstond zich een oordeel te hebben kunnen vormen.
Hij zou echter gaarne ziendat de zaak door burgemeester en
wethouders in overweging werd genomen.
De heer Beucker Andrei® heeft op zich genomenwegens
de afwezigheid van den algeineenen rapporteur, den heerMin-
nema Buma, waar het noodig is en gevraagd wordt, de noodige
toelichtingen te geven omtrent de onderscheidene door rappor
teurs gedane voorstellen. Ten eerste heeft de heer Plantenga
bezwaar tegen de wijziging van eenige artikelen der begrooting
en de opname, in verband daarmede, van een nieuw artikel
voor werkloonen. Spr. deelt mede, dat rapporteurs bij het
opmaken van hun verslag een voorstel van burgemeester en
wethouders betreffende die wijziging hebben ontvangen. Het
ontbrak hun aan voldoenden tijdom dat voorstel naauwkeu-
rig na te gaan, maar het kwam hun toch voor, dat daarin
een uitstekend beginsel lag. Zij hebben er zich dus bij neer
gelegd, omdat zij op den duur zeer goede gevolgen daarvan
meenen te mogen verwachten. Er zal eene wijziging in de
comptabiliteit worden gebragt, waardoor de controle beter wordt,
hetgeen bij de werken, welke het geldt, van groot belang is.
De heer Plantenga vindt het nieuwe artikel adf 10,375 vrij
hoog doch daartegenover staat dat in verband daarmede an
dere artikelen zijn verlaagd, zooals uit het verslag blijkt. Dat
cijfer is alleen voor werkloonen, waarvoor mandaten tegen ge-
teekende kwitantiën zullen worden afgegeven. Met het oog
daarop hebben rapporteurs deze wijziging toegejuichd. Het
cijfer is wel hoog, dat kan spr. niet ontkennenmaar men
moet er bij bedenken, dat het een begin is. Zeer wel moge
lijk kan het getal werklieden langzamerhand worden inge
krompen, dat echter aan het toezigt en het beheer van burge
meester en wethouders moet worden overgelaten.
Ten aanzien van de nota van den heer Duparc omtrent
eene conversie der gemeenteschuld, kan spr. de zienswijze van
rapporteurs niet mededeelen, omdat zij niet bekend waren met
die nota, maar hij meent namens hen te mogen verklaren, dat
het principe, in die nota neergelegd, met hun beginsel strookt.
Ook zij wenschen den rentelast te verminderen en:zijn 't met
den steller der nota eensdat men liet beste doet met voor-
loopig deze zaak aan burgemeester en wethouders in ernstige
overweging te geventen einde daaromtrent later de noodige
voorstellen in te wachten.
RttF -
um
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 13 November 1886.
129
De Voorzitter wil met een enkel woord den heer Duparc
beantwoorden, die er burgemeester en wethouders wel geen
grief van heeft willen maken, maar toch een memorie van
beantwoording schijnt te hebben verwacht. Spr. had het
voornemen om enkele zaken bij de behandeling der begrooting
mede te deelen, daar het aan tijd heeft ontbroken om een en
ander te laten drukken en de behandeling der begrooting ur
gent was wegens den wettelijken termijn. Intusschen kan spr.
mededeelen dat de nota van den heer Duparc bij burgemeester
en wethouders ter sprake zal worden gebragten welligt tot
een voorstel aanleiding kan geven.
Wat de heer Plantenga in het midden bragt, is reeds groo-
tendeels door den heer Andre® besproken en behoeft dus door
spr. niet verder te worden toegelicht. Hij kan er echter nog
bijvoegendat un het schrijven van burgemeester en wethou
ders is opgemerkt, dat door deze verandering geen inbreuk
wordt gemaakt op de boekhouding van den directeur der ge
meentewerken en ten allen tijde inzage daarvan kan worden
genomen. Het doel is om het getal vaste werklieden, die in
dienst der gemeente zijn, zooveel mogelijk te beperken en met die
vaste werklieden alle werken die in eigen beheer worden uit
gevoerd te verrigten en het getal dier werklieden niet uit te
breiden, ook niet daar aanstellingen van tijdelijke werklieden.
Maandelijks zullen borderellen van de werkloonen worden op
gemaakt; daarin zal voor den directeur als 't ware een band
bestaan, om werken in eigen beheer alleen door het vaste
personeel te doen uitvoeren. Hetgeen door hen wordt verrigt,
moet ten allen tijde blijken uit de boekhouding van den directeur.
De heer Plantenga gelooft nu wel dat de administratie ge
makkelijker zal zijn, doch blijft er bij, dat de leden van den
raad bij eiken post niet de kosten van het werk kunnen be
oordeelen. Er is wel gezegd dat in verband met dien nieuwen
post, andere posten zijn verminderd, maar onmogelijk kan men
nu weten, of die groot genoeg zijn gebleven. Wanneer zijn
bezwaar niet gedeeld wordt, zal hij zich na de ontvangen in
lichtingen niet tegen de wijziging verzetten.
De Voorzitter verwijst den vorigen spreker naar het verslag
van rapporteurswaarin een staat van de werklieden en de
loonen voorkomt, en waar opgegeven is, welk bedrag van eiken
betrekkelijken post is afgenomen. Men kan dus daaruit zien
welke de loonen zijn voor de werken, in die artikelen vermeld.
De algemeene beraadslagingen worden hierop gesloten en
wordt overgegaan tot behandeling der uitgaven.
Hoofdstuk Iafd. I en II, volgn. 6171, en hoofdst. II,
afd. I en II, volgn. 7276 worden onveranderd goedgekeurd.
Volgn. 77. De Voorzitter stelt namens burgemeester en
wethouders voor dit artikel en het volgende no. 78, elk met
f100 te verminderen met het oog op het resultaat der ten
dezen gehouden aanbestedingen, en een nieuwen post van f 200
onder volgn. 78a uit te trekken voor „buitengewone druk
kosten en schrijfloonen voor het archief." Hiervoor is vroeger
f 250 toegestaan. Door verzuim is deze post niet op de be
grooting gebragt.
Den heer Beucker Andretc bevreemdt het dat, nu eigen
lijk verzuimd is dezen post op de begrooting te plaatsen, dan
niet in de sectiën er op is gewezen. Burgemeester en wet
houders schenen dan eerst wel van meening te zijn geweest,
dat deze post voor 1887 niet noodig zoude zijn. Dat nu
toch een post voor buitengewoon schrijf- en drukwerk voor
het archief moet worden uitgetrokken, vereischt dus eenige
toelichting.
De Voorzitter herhaalt, dat in het vorige jaar deze post
is uitgetrokken geweest op f 250. Burgemeester en wethou
ders meenden die nu op f 200 te kunnen ramen, in de hoop
dat daarmede in de behoefte zal kunnen worden voorzien.
Het betreft voornamelijk schrijfloonen en drukkosten voor de
inventarisatie der regtelijke archieven.
Den heer Beucker Andreoe komt het voordat eene bui
tengewone uitgaaf niet elk jaar noodig is, en waar zij in het
vorige jaar wel noodig was, kan het nog worden betwijfeld of
dit nu weer het geval zal zijn.
Wanneer burgemeester en wethouders evenwel verklaren,
dat deze post noodzakelijk is, dan zal spr. er zich bij neer
leggen.
De posten onder volgn. 77 en 78, zooals die zijn gewijzigd,
en het nieuwe artikel onder volgn. 78a, worden nu zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 79 wordt goedgekeurd onder aftrek van f25 over
eenkomstig het voorstel van rapporteurs.
Volgn. 80. „Vernieuwing en herstelling van meubelen in
het gemeentehuis en verbonden lokalen." Rapporteurs deelen
mede dat in de 2e sectie de vraag is gedaan, of de herstel
ling der stoelen in de raadzaal, in dezen post voor f100 be
grepen, wel volstrekt noodzakelijk is.
De heer van Sloterdijck heeft die mededeeling van rappor
teurs in het verslag aangetroffen en verder gelezen, dat rappor
teurs die vraag overbrengen. Dit is wel eenvoudig, maar
men komt er niet verder mede. Er zal toch door den voor
zitter der sectie eenig antwoord op die vraag zijn gegeven,
en dan hadden de rapporteurs den raad de gelegenheid moeten
geven te vernemen, wat die voorzitter heeft gezegd.
De Voorzitter had het voornemen het gevoelen van bur
gemeester en wethouders mede te deelen. De kwestie loopt
over de bekleeding van de stoelen in de raadzaal, waarvoor
de directeur der gemeentewerken een bedrag van f 200 op
zijne begrooting had uitgetrokken. Burgemeester en wethou
ders meenden dat die verbetering niet in één jaar behoefde
uitgevoerd te worden en hebben den post met f100 ver
minderd, met het doel om slechts de helft der stoelen te
doen vernieuwen. \oor eene raadszitting, waarbij de meeste
stoelen bezet zijn, zou eene nieuwe bekleeding welligt minder
noodig zijn, doch met het oog op huwelijken, die in de raad
zaal worden voltrokken, is het niet ondienstig, om de ver
sleten zittingen door nieuwe te doen vervangen. Daarvoor is
echter voorloopig de vernieuwing van slechts de helft der
stoelen noodig.
De heer Beucker Andreae acht het wel waarschijnlijk, dat
de voorzitter van de 2e sectie op de bedoelde vraag antwoord
heeft gegeven, maar hij herinnert zich geen gedecideerd ant
woord. Daar rapporteurs dit toch wenschelijk achtten, hebben
zij de vraag hier overgebragt. Nu rapporteurs heden een
antwoord hebben bekomen, zullen zij zich met dien post ver
eenigen en geen voorstel tot verlaging doen.
De heer Troelstra herinnert zich de zaak, zooals die zich
in de sectie heeft toegedragen, niet duidelijk, daar het zoo
lang is geleden, maar hij kon zich niet voorstellen, dat hij
geenerlei antwoord op die vraag zou hebben gegeven. De
zaak toch staat hem helder voor den geestburgemeester en
wethouders hebben een onderzoek in loco ingesteld en zijn
daarbij tot de overtuiging gekomen, dat de bekleeding der
stoelen in de raadzaal vernieuwing behoeft, 't Zou hem dus
bevreemden, hoewel hij 't niet kan tegenspreken, dat hij de
vraag onbeantwoord zoude hebben gelaten.
Volgn. 80. Wordt nu onveranderd goedgekeurd.
Volgn. 81. Wordt goedgekeurd onder vermindering van
f 400, overeenkomstig het voorstel van rapporteurs.
Hoofdstuk IIafd. IV tot en met X volgn. 82 tot en
met 98 worden onveranderd goedgekeurd onder opmerking
dat de post onder volgn. 96 met f 50 wordt verminderd o
voorstel van rapporteurs.
Deze stellen voor onder volgn. 98a een nieuw artikel op
te nemen „abonnement voor 4 telephonische verbindingen" f 140.
De heer van Sloterdijck leest in het verslag, dat rapporteurs
dit voorstellen naar aanleiding eener bijlage bij de stukken
der begrooting gevoegd. Spr. heeft wel een stuk gevonden