tl 130 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 November 1886. maar daardoor is hij niet voldoende ingelicht. Het zal hem aangenaam zijn meerdere toelichting te bekomen waarom die 4 telephonische verbindingen noodig zijnwant het is hem niet regt duidelijk. De heer Bencker Andrese zegt, dat rapporteurs meenden dezen post te moeten voorstellen, naar aanleiding van een ver zoek van burgemeester en wethouders na de behandeling der begrooting in de sectien bij hen ingekomen. Naar hij meent, worden hier bedoeld telephonische verbindingen ten dienste van het gemeentebestuur. De. Voorzitter deelt mede, dat bij de vorige begrooting in deze uitgaaf niet was voorzien, maar dat nu toch moet worden aangebragt een post voor 4 telephonische verbindingen als twee in liet gemeentehuis, een in het bureau van den commis- missaris van politie, en een in dat van den directeur der gemeentewerken. Daarom stelden burgemeester en wethouders een nieuw artikel voor. Het nieuwe volgnummer 98a wordt nu onveranderd goed gekeurd. Volgn. 99hoofdst. Ill aid. 1 /Onderhoud van puin- grind-, schil- en straatwegen//. Rapporteurs stellen voor dien post met f1000 te verminderen en te bepalen op f7400. De heer Beklmis vraagt op welk onderdeel van dezen post de voorgestelde vermindering betrekking heeft. Tot dezen post behooren toch verschillende zaken, die, blijkens de in de sectie van den Voorzitter ontvangen inlichtingen, noodzakelijk blijken te zijn. Nu zou hij dus gaarne vernemen, waarop die vermin dering ziet. De Voorzitter deelt mede dat het de werkloonen betreft. De gemeente heeft 3 vaste wegwerkers voor het onderhoud der wegen. Buitengewoon onderhoud gaat bij aanbesteding, maar niettemin krijgen de vaste wegwerkers loondat bestreden wordt uit den nieuwen grooten post voor werkloonen. De heer Bekhuis had niet begrepen, dat die vermindering in verband stond, met den algemeenen maatregel. Hij betuigt zijnen dank voor de bekomen inlichting en zal zich tegen den gewijzigden post niet verklaren. Deze wordt alzoo zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 100. Hierbij teekenen rapporteurs aan, dat dit punt in meer dan eene sectie is besproken en dat in de le sectie naar aanleiding van de ondervinding, bij het leggen van de bestrating op den Grachtswal opgedaan, de wensch is geuit, dat voortaan bij vernieuwingen of verbeteringen van straten, eene betere verlichting zoude worden aangebragt, dan daar ter plaatse het geval was. De heer van Sloterdijck weet niet, of dit eene klagt is over de verlichting van den Grachtswal in het algemeen wanneer dat de bedoeling is, dan moet hij te kennen geven, dat, voor zoover hem bekend is, over de verlichting aldaar thans niet valt te klagen. De Voorzitter vermeent dat de bedoeling van rapporteurs alleen is, om, behalve op het ongerief van de gedurige op breking der straten, te wijzen op de gebrekkige verlichting des nachts bij de opgebroken bestratingen. Die klagt vindt zeker haar grond in het feit, dat een persoon gevallen is ten gevolge van de slechte verlichting. De directeur der gemeente werken is nu uitgenoodigd voor betere verlichting zorg te dragen. Den heer Duparc moet ook nog iets van het hart. Zooals rapporteurs mededeelen, is in de 2e sectie de aandacht geves tigd op de stoep vóór het stadhuis. Spr. zal niet treden in het technisch gedeelte, want van keijen heeft hij geen ver stand, maar zijn schoonheidsgevoel zegt hem en ook anderen, dat die stoep alles behalve fraai is, en toch zeker nog al wat zal hebben gekost. Bij de hoofdwacht is ook een nieuwe stoep gemaakt, die misschien ook wel wat duur is geworden, maar dan toch fraai is te noemen. De Voorzitter deelt mede dat de kosten voor die stoepen ad f900 op de begrooting voor 1886 zijn toegestaan. Van dien post is ongeveer 3/3 besteed voor de stoep vóór het stad huis, en 1/3 voor die bij de hoofdwacht. Spr. erkent ook dat de eerste stoep volstrekt niet volgens zijn smaak is, doch over de smaak valt nu eenmaal niet te twisten, maar ook niet over eenkomstig de bouworde van het stadshuis. Het dagelijks ch bestuur dacht er evenwel anders over. Volgn. 100 wordt nu op voorstel van rapporteurs met f 500 verminderd en aldus goedgekeurd. Volgn. 101, 102 en 103 worden respectievelijk op voorstel van rapporteurs verminderd met f 2200, f2400 en f75 en aldus goedgekeurd. Volgn. 104. Bij dezen post werd de vraag gedaan in de 2e sectie, of aan het besluit van den raad, bij de behandeling der begrooting van 1885 genomen omtrent de wisseltonnen uitvoering is gegeven en met welk gevolg deze post toen is verhoogd. De Voorzitter deelt mede, dat bedoeld raadsbesluit in den loop van dit jaar wordt uitgevoerd. De verhooging van dien post in 1885 betrof echter niet alleen de wisseltonnenmaar ook de verbetering der openbare aschbakken. Men is bezig daarvoor ijzeren bakken en wagentjes tot vervoer er van te maken. Deze post wordt nuonder vermindering met f 350 over eenkomstig het voorstel van rapporteursgoedgekeurd. Volgn. 105 tot en met 107 worden goedgekeurd, onder op merking dat de post onder volgn. 105 met f400 en die onder volgn. 107 met f25 wordt verlaagd, op voorstel van rapporteurs. Volgn. 108. Rapporteurs stellen voor dezen post met f200 te verminderen. Zij deelen tevens mede dat in de 2e sectie, met het oog op de betrekkelijke groote uitgave voor glasruiten, de wenschelijkheid werd uitgesproken om over die ruiten net werk van ijzerwerk te laten aanbrengenterwijl mede werd opgemerktook in de 3e sectiedat het toezigt op de steen werpers bij de veemarkt zeker te wenschen overlaat. De Voorzitter deelt mede, dat de commissaris van politie is uitgenoodigd, voortdurend te dier plaatse toezigt te doen houden, hetgeen ook aan den marktmeester is opgedragen. Het is echter moeijelijk uit te maken of de scheuren in de ruiten het gevolg zijn van het werpen met steenen of wel van het trekken van het hout. De directeur der gemeentewerken zoekt het in het werpen met steenendoch anderen meenen het te mogen verklaren uit het laatste. Wat het aanbrengen van netwerk over de ruiten betreftdaartoe meenen burge meester en wethouders niet te mogen overgaanomdat de kosten te groot zijn. Deze post wordt conform het voorstel van rapporteurs vastgesteld. Volgn. 109. Hierbij stellen rapporteurs voor, dit artikel te roijeren en daarvoor in de plaats te stellen „Volgn. 109 art. 11, kosten van onderhoud en aankoop van gereedschappen voor de fabricage f500." Volgn. 109a art. 11a. Daggelden van werklieden der fabricage, plantsoen werkers enz. f 10.375. Nadat de heer van Sloterdijck eenige inlichting heeft gevraagd en bekomenwordt dienovereenkomstig besloten. Volgn. 110, eart. 12, hoofdst. III. Kosten der straatver lichting, als: a. „gewone kosten der verlichting met gas" f 20.800. De heer van5 Harinxma tlioe Slooten stelt voor om dit bedrag te verminderen met f2600 en alzoo te brengen op f18200, naar aanleiding van het heden genomen besluit tot verlaging van den gasprijs met 1 cent. Dienovereenkomstig wordt besloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 November 1886. 131 Hoofdstuk III, afd. II, volgn. 111 volgens voorstel van rapporteurs verminderd met f 150, volgn. 112 en 113, afd. III volgn. 114120, afd. IV, volgn. 121, verhoogd met f70 volgens voorstel van rapporteurs, en volgn. 122, afd. V, volgn. 123129 worden met inachtneming dier wijzigingen goedge keurd. Bij afd. VI van hoofdst. III wordt door rapporteurs voor gesteld het intitule van deze afdeeling voortaan te lezen „Kosten van de gemeentereiniging." De heer van Harinxma tlioe Slooten acht het bedenkelijk om met het bestaande intitule„kosten van de opruiming der haardaschvuilnisenz", die ook in andere verordeningen voorkomt, te breken. Naar hij meent staat het ook zoo in de instructie voor het personeel der reiniging. Waarom is nu die verandering noodig, vraagt spr. De heer Duparc deelt mede, dat in de 2e sectie het voor stel tot verandering is gedaanomdat men eenvormigheid in dezen wenschelijk acht. Het intitule luidtOpruiming van haardasch, vuilnis enz.; de eerste post van deze afdeeling spreekt van de bezoldiging van den directeur en van de opzigters der stadsreiniging, terwijl het bij de ontvangsten weder heetOp brengst der exploitatie van het aschland. Men wenschte nu ééne uitdrukking voor dat alles en wel „gemeentereiniging." De Voorzitter gelooft niet dat de voorgestelde verandering van het intitule bezwaar in de practijk zal opleveren. Overeenkomstig het voorstel van rapporteurs wordt besloten. Volgn. 131 tot en met 134 worden onveranderd goedge keurd, behoudens volgn. 132, dat overeenkomstig het voorstel van rapporteurs met f200 wordt verminderd. Volgn. 135. „Aankoop van keijen voor verbetering van bestratingen, f4000. De heer Troelstra wenscht even bij dezen post stil te staan. Heden is een besluit gevallen tot verlaging van den gasprijs, waarvan een gevolg zal zijn dat de ontvangsten zul len worden verminderd. Nu is bij spr. de vraag gerezen, of met het oog daarop deze post wel behouden mag blijven. De bedoeling is om het overgebleven gedeelte van den Grachts wal in het volgend jaar ook met nieuwe keijen te bestraten, een werk dat zeker wel wenschelijk is, maar dat het nood zakelijk is, zou spr. niet durven beweren. Deze post zou dan misschien kunnen vervallen. De heer Duparc stelt den heer Troelstra de vraag, of deze inderdaad gelooft, dat, waar toch in alle voorgaande jaren eene belangrijke overwinst is behaald, men nu bij een gas prijs van 7 cent slechts een overwinst van f 29,000 zou verkrijgen, terwijl die bij den gasprijs van 8 cent wel eens f50,000 bedroeg, Waarom zal nu niet eene verbetering van keibestrating kunnen geschieden De heer Troelstra vraagt of men in dezen de cijfers, door de gascominissie in de begrooting voor de gasfabriek opgeno men, maar eenvoudig kan ignoreren, en maar kan aannemen dat die commissie eene ruimte van f15,000 heeft gelaten. Burgemeester en wethouders zijn bovendien al door den nood gedwongen geweest, om de cijfers van de begrooting der gas fabriek eenigszins te besnoeijen. Waar moet het heen, vraagt spr, met het crediet van de gascommissie, uit wier opgaven de cijfers dezer begrooting zijn geput, als men hare opgaven eenvoudig voor notificatie aanneemt. De voorzitter brengt nu dezen post in stemming. Met 10 tegen 6 stemmendie van de heeren PlantengaOosterhoff Andre®, Troelstra, Dirks en van Harinxma thoe Slooten, wordt tot behoud van dezen post besloten. Yolgn. 136 tot en met 149, worden onveranderd goedge keurd, met uitzondering van volgn. 138, dat verminderd wordt met f600, en wel onderdeel a met f200 en onderdeel b met f400, met wijziging der omschrijving sub b overeenkomstig het voorstel van rapporteurs. Yolgn. 150. Bij dit volgnummer brengen de rapporteurs den wensch, in de 3e sectie geuit, over, dat de politiedienaren beter voor de nalezing der verordeningen zouden zorgen en de gemeente-arbeiders niet zouden voortgaan die verordeningen te overtreden. De Voorzitter heeft van dien wensch kennis genomen en zal den commissarisvan politie uitnoodigen maatregelen te nemen ten einde dergelijke klagten te voorkomen. Voortdu rend wordt den commissaris de zorg voor het plantsoen naauw op het hart gedrukt en hem opgedragen zoo noodig buitengewone maatregelen te nemen. Wat de overtreding door gemeente-arbeiders betreft, daarvan is aan spr. niets ge bleken, doch hij heeft de aandacht van den directeur dei- gemeentewerken op de zaak gevestigd. Naar aanleiding van de gedane opmerking moet spr. er echter op wijzen, dat men van de politiedienaren niet alles kan vorderen. In het personeel der dienaren heeft gedurig verwisseling plaats door ontslag, verplaatsing of omdat er een betere betrekking open valtde keus voor nieuwe benoemin gen beperkt zich tot oppassende ambachtslieden, zooals timmer lieden, schoenmakers, kleermakers en gepasporteerde militairen. Van dezen is het niet te vorderen, dat zij terstond op de hoogte zijn van al de bepalingen van het nieuwe strafwetboek en de provinciale en gemeentelijke verordeningen waarbij straf is bedreigd. Ten aanzien van pas in dienst getreden agenten moet men wel iets door de vingers zien. Wel wordt hun gedurig instructies gegeven en gewezen op hetgeen overtreding daarstelt, wat spr. gaarne nog meer zal bevorderen, maar zij nemen dat alles natuurlijk niet zoo terstond in zich op. Dit volgn. wordt nu onveranderd goedgekeurd. Volgn. 151169, afd. Ill eu IV. van hoofdst. VI en afd. I van hoofdst. VII worden onveranderd goedgekeurd. Volgn. 170. Rapporteurs stellen voor dezen post met f 100 te verminderen, wat betreft onderdeel c „leermiddelen en be hoeften bij het onderwijs." Den heer van .Sloterdijck komt het voorstel tot vermindering van dien post niet voldoende gemotiveerd voor. Spr. was lid der commissie van onderzoek der gemeenterekening over 1885 en heeft dus mede de opmerking gemaakt, dat naar het ge voelen der commissie in het aanschaffen van leermiddelen voor het gymnasium en de middelbare school voor meisjes niet de gepaste zuinigheid zoude zijn in acht genomen. De commissie had nu niet bepaald als 't ware twee posten uit de gemeente rekening over 1885 geknipt, die met uitsluiting van alle andere, niet van voldoende zuinigheid blijken zouden geven, maar de rapporteurs hebben de bedoelde posten als voorbeeld aange haald, om de vraag te stellen of wel overal de gewenschte zuinigheid wordt betracht. Daardoor wordt evenwel de vermin dering met f 100 in het geheel niet gemotiveerd. Andere motieven dan die opmerking in het rapport omtrent de gemeentereke ning over 1885, worden niet bijgebragt om een bedrag te verminderen, dat door den leeraar is geraamd en, langs de curatorenburgemeester en wethouders heeft bereikt en met instemming van deze allen in de begrooting is opgenomen. Spr, zal dus tegen deze vermindering stemmen. De heer Beucker Andrese wijst er op, dat dit voorstel is gedaan naar aanleiding van eene opmerking in de 3e sectie die tot rapporteur had den heer Minnema Buma welke ook curator van het gymnasium is geweestDeze, die dus meer au fait van de zaak kon zijndan spr.verklaarde zich ook voor verlaging. Rapporteurs hebben die overgenomen. Zij hadden vóór zich. gehad eene begrooting van het gymnasium, die door curatoren is goedgekeurd, maar die, naar het hun voorkwamwel verminderd konde worden. Zonder nog een bepaalden post te kunnen aanwijzen, meende zij toch dat niet alles noodig zou zijn. Er komen o. a. op voor een aneroide- barometer, een model duikerklok, e. a., die voor het onderwijs waarschijnlijk niet onvermijdelijk noodig zijn. De heer Plantenga is ook lid van de sectie, waarvan dit voorstel is uitgegaan en hij heeft dat ondersteund. De rede nen die hem er toe geleid hebben zijn dezelfde als door den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 7