136 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 16 November 1886. De gascommissie heeft, volgens de mededcelitig van den heer van Harinxmade verantwoordelijkheid niet willen dra gen en hare leden schijnen althans spr. heeft uit de woorden van den heer Plantenga dien indruk gekregen de verdediging van het onveranderd behoud van den post te be schouwen als eene indirecte beschuldiging, dat de commissie eene onjuiste raming zou hebben gedaan. Dat is eene ver keerde opvatting, want, wordt al eene raming van ontvangst overtroffen door de uitkomsten, dan noemt men die niet eene onjuiste, maar eene voorzigtige raming. Iedere raming op elke begrooting, welke ook, moet voorzigtig zijn. Dat is geen onwaarheidmaar eene voorzigtigheidwaarvan ook de gas commissie niet is uitgesloten. Vergelijking van de primitieve ramingen met de uitkomsten in de rekeningen over vele jaren, zou dat alligt kunnen bevestigen. Dat de commissie nu de verantwoordelijkheid niet wil dragen, laat spr. aan haar eigen oor deel over, maar als de raad den post voteertdan neemt hij de verantwoordelijkheid over en de commissie kan zicli alleen aantrekken dat er verschil van gevoelen bestaat. Spr. gelooft evenwel, dat het gevoelen van de commissie meer dan het adres van invloed is geweest op de gasprijsverlaging, want zij zeide dat „naar hare opvatting de kostende prijs van het gas eene verlaging van t 0.01 per stère zoude billijken." Waar zij zich zoo uitlaat, daar kan men wel is naar niet zeggen, dat het eene erkenning van de wenschelijkheid dier verlaging is maar in geen geval eene bestrijding daarvan. De heer Reeling Brouwer heeft gezegd, dat het aantal stères als 't ware vast staat en zijne bevreemding te kennen gege ven dat men dat cijfer met 7, in plaats van met 8 verme nigvuldigende, toch den post onveranderd wil behouden. Die uitleg is niet geheel juist, want het sustenu der voorstanders van de verlaging is juist, dat het aantal verbruikte stères zal stijgen. Op dat thema had de heer Duparc een staat gemaakt van de opbrengst van het gas en den prijs over de laatste 10 jaren, en het was toch opmerkelijk, dat bij elke verlaging van den prijs in dat tijdvak de consumtie was toegenomen. Het beweren dat men een constant getal stères heeft is dus niet houdbaar. Dat de voorstanders van het behoud van den post een sprong in het duister zouden willen doen, erkent spr. tot op zekere hoogte. Elke begrootingpost is eigenlijk eene sprong in het duister; 't is eene raming. Niet zoozeer wat betreft huren en dergelijke inkomsten waar men behoudens déconfi ture van den huurder op een vast cijfer kan rekenenmaar ten aanzien van bijv. de rijksuitkeering van een deel der op brengsten van de personele belasting, de subsidiën tot de kosten van onderwijs, w elke door gewijzigde wetgeving kunuen wegvallenverder het provenu van de gemeeutereiniging, de opbrengsten van regten voor het gebruik van de gemeentelijke inrigtingen, die door tijdsomstandigheden aan wisseling onder hevig kunnen zijn, kunnen een sprong in het duister worden genoemd, 't Zijn ramingen, onzekere sommen, waaromtrent men eerst zekerheid heeft, als zij werkelijk zijn ontvangen. De heer van Harinxma tlioe Slooten acht het volkomen juist opgemerktdat, als de post blijft behouden, de raad en niet de gascommissie de verantwoordelijkheid zal dragen. Dat was ook spr's bedoeling. Hij heeft gemeend, dat de com missie niet kon besluiten om in uien geest te adviseren, omdat zij van oordeel was, dat men bij eene b - rooting geen sprong in het duister mogt doen. Nu erkent de heer van Sloterdijck dat dit wel het geval zoude zijn met dezen postmaar uiet meer dan bij andere posten, want, zeide hij, alle posten, behou dens enkele uitzonderingenzijn ramingen. Spr. veroorlooft zich van dat gevoelen te verschillen, want, naar het hem voorkomt, zijn de geraamde sommen doorgaans geeue sprongen in hot. duister, om do reden straks reeds gezegd, dat zij geba seerd z'jn op bekende uitkomsten. Neemt men daartoe de uitkomst m der onmiddellijk voorafgaande jaren, dan kunnen de cijiers' niet gewaagd worden genoemd en heeft men daarvan een zekeren waarborgook al heeft men niet de voldoende zekerheid, dat de cijfers bereikt zullen worden. M arineer nu echter, zooals de beer van Sloterdijck mogelijk acht, deze post behouden blijft, niettegenstaande de opbrengst minder zal zijn, dan zal dat cijfer niet gebaseerd zijn op juiste gegevens en dat juist is spr's bezwaar. De lieer van Sloterdijck deukt wel gering van den raad, als hij meent, dat deze vergadering een post zal voterendie niet op gegevens is gebaseerd. Neen altijd strékken de uitkomsten van vroeger tot basis voor de begrootingterwijl meu nu bij liet behoud van den post zou moeten afzien van de uitkomsten zelfs van 1886. Zoodoend.; zou de begrooting ophouden eene raming te zijn, en slechts eene gissing worden. Daarom heeft spr. voorgesteld den post op het door hem genoemd cijfer uit te trekken. Spr. kan zich evenmin vereenigen met de opvatting van den heer van Sloterdijck, alsof de gascommissie bij haar advies, dat de kostende prijs van het gas eene prijsverlaging zoude, billijken, er op had gerekend, dat de post op deze begrooting behouden bleef. Dat kan bezwaarlijk in dat advies worden gelezen, want de gascommissie heeft als commissie van bijstand uitsluitend rekening gehouden met de gasfabriek en dan niet beweerddat de opbrengst van het gas dezelfde zoude zijn. Het ligt voor de hand dat bij een lageren prijs wel de opbrengst minder zal zijn, maar er toch voldoende winst kan worden verkregen. Van gelijke opbrengst heeft de commissie niet gesproken. lloo het ook zij, spr. gelooft dat de raad wel zal doen met zich te houden aan bekende uitkomsten. Want waar de heer van Sloterdijck zeide, dat de heer Duparc vele gegevens zoude kunnen bijbrengenwaaruit zoude zijn te bewijzen dat de raming zóó voorzigtig is, dat zij door de uitkomsten zal worden overtroffen, daar blijkt bet tocli dat er termen zijn om voor zigtig te wezen. Niet dan schoorvoetend heeft de commissie de winsten van de gasfabriek met f4200 zien verhoogen. AVel zijn er jaren geweest, dat liet provenu van de gasfabriek veel boven de raming ging, bijv. in 1885, toen dat een cijfer van f15,000 meer bedroeg, maar let men op 1883, clan treft men eene winst aan van slechts f7000 boven de raming. Met die gegevens voor oogeu acht spr. liet nu onvoorzigtigom bij de raming van dezen post eene vermeerdering van consumtie in aanmerking te nemenwaardoor niet minder dan ruim f 12,000 zal worden ingehaald. Want die verwachting is in strijd ook inet de ervaring in 1886 opgedaan. Bovendien moet men niet onvoorwaardelijk met andere jaren vergelijken omdat men nu te doen beeft met een krachtigen concurrent, de petroleum, die buitengewoon laag in prijs is en waarvoor de toestellen veel zijn verbeterd. De concurrentie is, naar spr. meentvan dien aarddat geen kans zal bestaan dat eene meerdere winst ad f12,000 door vermeerderde opbrengst zal worden verkregen. Daarom acht hij het voorzigtig den post niet te behoudendocli hem te verlagenberekend naar eene evenredige en rationele vermindering van opbrengst. Dan zal hij gebaseerd zijn op gegevens en geen greep in de duis ternis wezen. De heer Reeling Brouwer wenscht met een enkel woord terug te komen op de meening van den heer van Sloterdijck, alsof spr. zoude gezegd hebben, dat liet aantal te verbruiken stères vooruit op 1,200,000 koude worden vastgesteld. Dat zou eene gewaagde veronderstelling zijn. Hij heeft zich alleen gebaseerd op het vorige jaar, en nu reeds kan worden gecon stateerd, dat er over 1886 eene vermindering van gasverbruik is van minstens 20/0- Gaat men nu na, dat na de verlaging van den gasprijs in 18«4 liet verbruik is toegenomen met 6%, dan moet men al zeer optimistisch zijn, om te vertrouwen, dat het verbruik zal vermeerderen met 1&% en daardoor het te kort zal worden gedekt. De heer Troelstra had liever geziendat het voorstel om de prijsverlaging den 1 Januarij 1S87 te doen ingaan, niet ware aangenomen. Hij heeft verklaarddat hij in beginsel niet tegen verlaging van den gasprijs is, doch op dit oogenblik acht hij lint onraadzaam. Zeker ware het ook beter geweest, dat het adres vroeger was ingedienddat in de section krachtige stemmen voor verlaging waren opgegaan. Dan toch hadden burgemeester en wethouders de gelegenheid gehad om de be groeting voor de gasfabriek, in verband met vorige jaren nog reus naauwkeurig na te gaan en hadden bij eventuele verla ging van den gasprijs dadelijk voorstellen kunnen worden gedaanom de gemeentebegrooting sluitende te maken. De voorstanders' van de verlaging hebben nu ten aanzien van deze O O M begrooting niet den rigtigen weg ingeslagen; de uitgaven zijn gevoteerd en nu willen zij ook de ontvangsten onveranderd Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 16 November 1886. 137 behouden. Geen der leden dezer vergadering echter, ook niet de voorstanders, zal erkennen dat die cijfers over en weer juist zijn. Toen in 1876 de gasprijs van 10 op 9 ct. was teruggebragtwaren de ontvangsten van de gasfabriek f'6000 minder, en dat was eveneens liet geval in 1884 toen de gas prijs tot 8 ct. werd verlaagd. Uit die voorbeelden volgt in ieder geval, dat over 1887 er niet op kan gerekend worden, dat de verlaging van den gasprijs zooveel invloed zal hebben, dat de inkomsten dezelfde zullen blijven. Door den lieer van Harinxma is bovendien teregt opgemerkt, dat men thans niet in dezelfde omstandigheden verkeert als in 1877, toen de petro leum veel duurder was en bet gasverbruik in evenredigheid nu zooveel niet meer toeneemt dan in vorige jaren. De meesten hebben zicli reeds toestellen aangeschaftbelangrijke toeneming van het getal gasverbruikers kan moeijelijk meer verwacht worden. Hoe kan men dus in ernst meenen, dat de ontvangpost onveranderd behouden kan blijven. Spr. zou ongaarne medewerken tot een besluit om de be lastingen te verhoogen. Reeds is bij verhooging van opcenten op bet personeel mede besloten, om den hoofdelijken omslag met 3/10 °/0 te verhoogen; tegen meerdere verhooging ziet hij bepaald op. Hij beeft er zicli daarom toe gezet, om op grond van behoorlijke gegevens een middel te vindenten einde de begrooting zonder verdere belastingverhooging sluitende te maken en hij is tot liet resultaat gekomendat de mogelijk heid daartoe bestaatmits de vergadering op haar besluit omtrent de uitgaven voor de gasfabriek wil terugkomen. De post voor onderbond en aankoop van werktuigen is uitge trokken op f13,250. Daaronder is eene som begrepen, die onder de buitengewone uitgaven kan worden gerangschikt en in verband staat met de voortzetting der verbetering van de gasfabriek. Spr's bedoeling n.l. is, 0111 een deel van genoem den post uit de begrooting te ligtenom liet later bij eene wijziging weder op de begrooting te brengen en dan een ge deelte van de nieuwe leening, die nog moet worden opgeno men, daarvoor te bestemmen. Vindt dergelijke schikking bijval, dan zou spr. de opbrengst voor 1885 tot basis willen nemen voorde raming der ontvangsten; dat geschiedt meestal bij de ramingen van alle overige posten ook en in zoover zoude dus niet van de gewoonte worden afgeweken. Daarbij zou dan op grond van vroegere ervaringen gerekend inogeu worden op eenig meer gasverbruik, tengevolge verlaging van den prijsverder zal men er op moeten letten dat de teer niet als in 1885 f5185 zal opbrengen, maar krachtens de gesloten contracten f600 en liet ammoniakwater niet f4035, maar ongeveer f 2500. Als men dien weg opging, dan zouden dc ontvangsten en de uitgaven lager kunnen wor den gesteld. Spr. gaat echter noode tot dergelijke verlaging over, want, als er zicli buitengewone omstandigheden mogten voordoen die buitengewone uitgaven vereischen, waaruit zullen die dan kunnen worden bestreden De brandweer bijv. kan belangrijk meer uitgaven hebbendan waarop is geraamdverder is er een verzoek tot oprigting van eene openbare zwem- en bad- inrigting ingekomen; eveneens een verzoek tot overnemingen in orde brenging van een straat en van nog meer andere za ken die. uitgaven zullen vorderen en in 1887 zullen zich vrij zeker ook nog wel dergelijke aanvragen voordoen. De gemeentebegrooting zal dan echter van alle kanten zoo met de schaar beknipt zijn, dat vrij zeker geene enkele andere uitgaaf, dan waarop nu reeds gerekend is, daaruit zal kunuen worden bestreden. De heer Hijlkema wenscht als zijne zienswijze te doen kennen, dat de verlaging van den gasprijs geen invloed be hoeft te hebben op de cijfers van de begrooting. De uitgaven zijn in de vorige vergadering vastgesteld en goede overwe gingen hebben spr. er toe geleid om daaraan mede te werken. En als hij 1111 nagaat en op den voorgrond stelt, dat verlaging van den gasprijs een toenemend verbruik doet verwachten, dat de uitgaven reeds zijn ingekrompen en het niet onmogelijk is dat de inkomsten zullen meevallen, dan heeft hij geen be zwaar dezen post te behouden. Mogt evenwel dat bezwaar toch blijven bestaan, dan zal bij kunnen medegaan met het denkbeeld, zoo even door den lieer Troelstra ontwikkeld. Het voorstel van den heer van Harinxma thoe Slooten, om den post onder volgn. 37 nog met f 12,140 te verminderen wordt nu in stemming gebragt en aangenomen met 9 tegen 8 stemmendie van de lieeren van der ScheerBekhuis HijlkemaKuipers van Sloterdijck DijkstraTroelstra en Meijer. Dientengevolge wordt met inachtneming van de door den voorzitter voorgestelde vermindering met f2600 deze post vastgesteld op f 154,404. Volgn. 38 tot en met 42 worden onveranderd vastgesteld onder opmerking dat de omschrijving van eerstgemelden post wordt gewijzigd overeenkomstig liet voorstel van rapporteurs. Volgn. 43 wordt op voorstel van den voorzitter verhoogd met f30 in verband met de verhooging van den post onder volgn. 174 met f100. Volgn. 43 tot en met 50 worden onveranderd vastgesteld. Omtrent de opmerking bij volgn. 48 door de rapporteurs gemaakt, verwijst de voorzitter naar zijne toelichting bij volgn. 198 gegeven. Volgn. 51, Rapporteurs stellen voor dezen post te vermin deren met f 550 in verband met de aangebragte wijzigingen in de geraamde sommen onder volgn. 170 en 18. Dienovereenkomstig wordt besloten. Volgn. 52 tot en met 57 worden onveranderd vastgesteld. Bij hoofdstuk V „buitengewone ontvangsten" zegt de heer Beadier Audrese dat men nu na het vaststellen van het vorige hoofdstuk zal komen te staan voor het feitdat de begrooting met een nadeelig slot zal sluitenvan ongeveer f 13,000. ITij zou dus in overweging willen geven, doch geeft het denkbeeld voor beter, om onder hoofdstuk V afd. I een nieuw artikel te plaatsen voor tijdelijk op te nemen gelden tot een bedrag bijv. van f 12,000. De Voorzitter wijst er den heer Andreae opdat op die manier de uitgaven nog grooter zouden wordenomdat dan de teruggave van die geiden met de verschuldigde renten onder de uitgaven zouden moeten worden opgenomen. De heer Beuoker Audrece beeft niet de bedoeling gehad om ook dergelijken post in de uitgaven te brengen. Maar waar nu is gezegd dat de uitgaven waarschijnlijk zullen mee vallen en de ontvangsten niet te hoog geraamd zullen blijken, meende spr. in overweging te mogen geven dezen post in de ontvangsten aan te brengen, 0111 zoodoende de begrooting sluitende te maken. Ilij doet dat, in de verwachting, dat aan het einde van liet dienstjaar zal blijken, dat die post van f 12,090 niet noodig is. De Voorzitter deelt mede, dat zooals verschillende artikelen van de begrooting nu zijn vastgesteld, de uitgaven voor 1887 zullen bedragen f 742,934,58 en dc ontvangsten f 728,199,05, zoodat de begrooting zal sluiten met een nadeelig slot van f 14,735,50. Een bedrag van f 12,000 zou dns niet voldoende zijn. De heer Benekcr Alldrese stelt dan voor om dat bedrag te brengen op f14,000 en liet resterende kleine verschil bij den post voor onvoorziene uitgaven in rekening te brengen. De Voorzitter vraagt nu of het voorstel van den heer Beucker Andrese wordt ondersteund. Daar dit niet liet geval blijkt te zijn, wordt liet voorstel niet in behandeling genomen. Daarop wordt hoofdstuk V afd. I en IIvolgn. 58 tot en met 60 onveranderd vastgesteld. De Voorzitter stelt nu voor 0111 de begrooting vast te stellen met de volgende balans Uitgaven f742,934,55 Ontvangsten - 728,199,05 De beraadslagingen worden gesloten. Waarschijnlijk nadeelig slot f 14,735,50

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1886 | | pagina 3