138
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden, van den 16 November 1886.
De heer Troelstra kan zich niet verklaren voor eene
begrooting sluitende met een nadeelig slot. Wenscht de verga
dering niet terug te komen op reeds vastgestelde onderdeden,
dan zal hij tegen deze begrooting stemmen.
De heer van Sloterdijck heeft hetzelfde bezwaar als de heer
Troelstra. Eene begrooting met nadeelig slot vast te stellen
gaat niet aanmaar zou er niets aan te doen zijn, om dat te
vermijdenvraagt spr. De heer Troelstra heeft een middel
aan de hand gedaanom de begrooting sluitende te maken
de heer Andreae heeft ook met die bedoeling een voorstel
gedaan, dat evenwel na de woorden van den voorzitterniet
is ondersteund. Mogelijk zouden die bezwaren daartegen weg
vallen, als de heer Andreae zijn voorstel zoo wijzigde, dat niet
eene tijdelijke opneming van geldenmaar eene leening op
de begrooting werd geplaatst. Spr. zou nu aan den heer
Troelstra wenschen te vragenof hij zijn straks ontwikkeld
denkbeeld zoo geheel laat varenen of hij het nu niet meer
wil opvatten er is toch niets tegen in het midden gebragt.
De Voorzitter zegt dat de debatten wel is waar zijn gesloten,
maar dat er geen bezwaar tegen bestaatomwanneer de
vergadering het verlangtze weder te openen, waartoe alsnu
besloten wordt.
De heer Troelstra is bereid zijn denkbeeld over wijziging
dezer begrooting nader toe te lichten. Hij weet niet zeker,
of hij het straks reeds heeft gezegd, maar hij moet doen opmerken
dat de voorstemmers voor het voorstel van den heer Duparc
zeker beter hadden gedaan, na de aanneming eene motie van
orde voor te stellenom de begrooting aan burgemeester en
wethouders te renvoijeren, ten einde die in verband te brengen
met de wijziging van den gasprijs.
Hij herhaalt intusschen, dat naar zijne meening de begrooting
sluitende kan worden gemaakt, mits de uitgaven voor de gas
fabriek worden verlaagd. Van den post voor onderhoud en
aankoop van werktuigen, volgn. 126, nu vastgesteld op t 13,250.
zou een bedrag ad f3500 als buitengewone uitgaaf kunnen
worden geschraptom dat later hij eene v ijziging der begroo-
ting er weder op te brengen, met bestemming van een deel
der leening, die nu nog moet worden opgenomen, voor deze
te doene uitgaaf. Spr. zou er dan niet tegen opzien, om den
post voor de exploitatie vau de gaslabriek te stellen op
f 160,000, dat is f9,144 minder dan oorspronkelijk in de be
grooting is uitgetrokken. Deze berekening steunt op de
uitkomst van het gasverbruik in 1885 verminderd met 1/8
wegens prijsverlaging, terwijl ruim f 1000 wordt gerekend voor
toenemend gasverbruik. Verder is de opbrengst der cokes en
die der buitengewone ontvangsten gelijk gesteld en voor kool-
teer en ammoniak gerekend op de prijsvermindering. De post
volgn. 123 voor aankoop van grondstoffen, nu vastgesteld op
f63,285, zou hij willen bepalen op f 60,241. Dit bedrag
heeft hij gebaseerd op de toelichting van den directeur van
de gasfabriek, die berekend heeft dat 86,400 hectoliter kolen
benoodigd zullen zijn die naar den thans betaald wordenden
prijs van 70 ct. per hectoliter, f60,480 zullen kosten, welk
bedrag spr. heeft verlaagd tot f60,241 ten einde tot sluiting
te komen. De posten voor bezoldiging van het personeel en
voor onderhoud van gebouwen, volgn. 124 en 125, blij
ven dezelfde!, zooals zij door de gascommissie zijn geraamd.
De post voor onderhoud van werktuigen wordt dan met inacht
neming van de straks aan de hand gegeven vermindering
f9750. Terwijl de overige posten volgn. 128 en 129 onver
anderd blijvenzal het totaal van die afdeeling worden ver
minderd met f6,544 en worden gebragt op f 133,026. Daar
nu reeds de post voor de straatverlichting met f2600 is
verminderd, zal de begrooting in de uitgaven voor de gasfabriek
in totaal met f9144 worden verminderd, met welk bedrag
ook de ontvangstpost voor de exploitatie der gasfabriek over
eenkomstig spr's voorstel zal worden verlaagd. De begrooting
zal dus op die manier sluitende worden gemaakt op rationele
gronden, want zij berust dan op de uitkomsten van 1885
waarbij rekening is gehouden met de mindere opbrengst der
nevenproducten. Spr. doet het voorstel om, door bovenge
noemde wijzigingen in de begrooting aan te brengendeze
sluitende te maken.
De heer t'lantenga respecteert de goede bedoelingen van
den heer Troelstra om de zaak tot een goed einde te brengen,
doch hij is niet voldoende au fait, om op dit oogenblik ter
stond een en ander te kunnen beoordeelen. Hij zal er zich
evenwel moeijelijk mede kunnen vereenigenomdat die maat
regel te zeer ingrijpt in de begrooting voor de gasfabriek, en
zou liever de begrooting willen renvoijeren naar burgemeester
en wethouders of, voor zoover de gasfabriek betreft, aan de gascom
missie. Zooals hij zeide, hij kan die voorstellen niet terstond beoor
deelen, want hij heeft ze evenmin, als de heer Troelstra, die
er slechts noode toe konde overgaana tête reposée kunnen
nagaan. Het komt spr. te abrupt voor. Wat eerst als gewone
uitgaaf was gerekendzal nu later als buitengewone uitgaaf
op de begrooting worden gebragt en gevonden worden uit de
opbrengst eener leening, die voor dit onderdeel van de be
grooting niet bestemd was, terwijl toch al een bedrag van
ruim f15,000, dat als saldo van het vorige jaar als buiten
gewone ontvangst kan worden gerekend, is weggeslonken in de
gewone uitgaven. Ook acht spr. het bezwaarlijk, om de op
brengst van de fabriek te baseren op de ontvangst van 1885.
De heer Troelstra doet den vorigen spreker opmerken, dat
hij alleen wat het gasverbruik betreft, de uitkomsten van 1885
tot grondslag heeft genomen, en verhoogd met ruim f1000
met het oog op den invloed die de verlaging van den gasprijs
zal kunnen hebben. Voor de teer en het ammoniakwater heeft
spr. nagenoeg de opgavendie de heer Plantenga hem zelf
welwillend heeft verstrekt, gevolgd. Van den aankoop der
werktuigen heeft hij een deel afgenomen, omdat dit als voor
buitengewoon kan worden beschouwd.
De heer van Harinxma thoe Slooten apprecieert ook de
goede bedoeling van den heer Troelstra en de moeite, die
deze zich heeft gegeven om een en ander uit te werken. Het
is eeuigermate een redmiddel om de begrooting sluitende te
maken. Behalve het feitelijk bezwaar echter, dat spr. tegen
den voorgestelden maatregel heeftacht hij dien niet geheel
maar hoogstens half gemotiveerd. Hij heeft n.l. een gebrek.
Wanneer men nu den post voor aankoop van werktuigen, die voor
namelijk op meters, lantaarns, enz. ziet, gaat verminderen met
het vooruitzigt op de leening, dan is ineu op een verkeerden
weg, want dan zullen alle aankoopen onmogelijk uit de ge
wone middelen kunnen geschieden. Hij zou dan liever zelfs
dezen post nog verlioogendoch die voor het personeel ver
minderen. Als het denkbeeld van den heer Troelstra wordt
gevolgd, zal later worden geleend voor zaken van gewoon
ondeidioud. Dat is niet rationeel, en daarom zal spr. niet er
aan medewerken.
De heer Troelstra meende dat die aftrek zoude kunneu
gesol lieden voor straatbuizen en nieuwe lantaarns, niet voor
aankoop van meters. Hij geeft overigens den geachteu vorigen
spreker toe dat ook hij onder gewone omstandigheden niet
zoude medewerken om die uit de opbrengst eener Lening te
dekken. Onder de gegeven omstandigheden kon daartegen
z. i. geen overwegend bezwaar zijnhij vindt toch op de -be-
grooting van de gasfabriek een bedrag van f4000 voor aan
koop van lantaarns en gasbuizen iets wat niet ieder jaar
voorkomt. Tegen eene vermindering van den post voor be
zoldiging van het personeel heeft hij wel bezwaar.
Spr. is het eens, dat men niet te spoedig eene uitgaaf als
eene buitengewone moet beschouwen, doch gelooft dat de door
hem voorgestelde wijzigingen, uit een utiliteits-oogpunt zijn
aan te bevelen.
De Voorzitter gelooft ookdat voor den maatregeldoor
den heer Troelstra aanbevolenveel te zeggen is. Men zou
daaidoor eenigzins terugkomen op de reeds genomen besluiten,
omtrent de aanhangige begrooting, maar spr. acht dit beter
dan uitstel der behandelingomdat de tijdbij de wet voor
de indiening der begrooting bij Gedeputeerde Staten gesteld
reeds is verstreken. Wanneer nu overeenkomstig het voorstel
van den heer Troelstra wordt besloten, dan zal de moeijelijk-
heid tijdelijk uit den weg geruimd zijn, en wanneer de be
grooting door Gedeputeerde Staten wordt goedgekeurd, kan in
den dienst voor het jaar 1S87 worden voorzien. Spr. had
deze oplossing evenwel verwacht van de voorstanders der ver
laging van den gasprijs.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 16 November 1886.
139
De heer Plantenga zal er niet verder over uitweiden, maar
wenscht te verklaren dat hij het in principe een zeer verkeerden
maatregel vindtwanneer de buitengewone inkomsten voor
gewoue uitgaven worden besteed. Hij zal dus tegen het
voorstel stemmen.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt nu zonder nadere splitsing in zijn ge
heel aan stemming onderworpenmet het resultaatdat het
wordt aangenomen met 10 tegen 6 stemmendie van de
heeren Dirks, Brunger, Plantenga, Oosterhoff, Beucker Andreae
en van Harinxma thoe Slooten.
De heer de la Eaille had de vergadering vóór deze stem
ming verlaten.
Alsnu wordt hoofdst. XI, art. 1, volgn. 217, de post voor
onvoorziene uitgaven, in verband met de aangebragte wijzigin
gen vastgesteld tot een bedrag van f4035.
De balans der begrooting wordt daarop voorloopig vastge
steld als volgt
Inkomsten f733,795,05
Uitgaven - 733,790,55
Waarschijnlijk saldo f 4,50.
2. Benoeming van een voogd en eene voogdes van hel nieuwe
SI ads-weeshuis.
Door het bestuur van het weeshuis worden ter vervulling
der op 1 Januarij 1887 door periodieke aftreding te ontstane
vacatures aanbevolen voor die, te ontstaan door het aftreden van
Mevr. C. J. J. Buma-Wijckerheld Bisdom, de dames
1. C. J. J. Buma-Wijckerheld Bisdom, 2. W. Gratama-de
Swart en 3. J. Huber-Eranqois.
Met algemeene (16) stemmen wordt Mevr. C. J. J. Buma-
IV ijckerheld Bisdom tot voogdes benoemd.
Voor de vacature te ontstaan door het aftreden van den heer
Mr. M. van Heioma, die verzocht heeft voor eene herbenoeming
buiten aanmerking te blijvenworden aanbevolen de heeren
1. Mr. li. M. de Wendt, 2. A. J. E. Lucardie en 3. Mr.
J. ïjebbes.
Eerstgenoemde wordt met 15 stemmen tot voogd benoemd.
De heer Mr. J. Tjebbes verkreeg één stem.
3. Benoeming van een lid der commissie van loezigt op de
scholen van middelbaar onderwijs.
Voor de vervulling der vacature op 1 Januarij te ontstaan
door periodieke aftreding van den heer Mr. E. Attema,
worden aanbevolen de heeren
1. Mr. E. Attema, 2. Mr. J. C. Bergsma en 3. W. Bannier,
luitenant-kononel.
Met algemeene (16) stemmen wordt de heer Mr. E. Attema
herbenoemd.
4. Benoeming van een lid der commissie van bestuur voor
het stads-ziekenhuis, wegens periodieke aftreding.
Door de commissie van bestuur worden aanbevolen de heeren
S. Draisma van Valkenburg, aftredend lid en H. Lam, welke
aanbeveling door burgemeester en wethouders, krachtens art. 2
van het reglement is vermeerderd met de heeren E. O. Bloem
bergen en C. Sonnega.
Het resultaat der gehouden stemming is, dat de heer S. Drai
sma van Valkenburg met 15 stemmen wordt herbenoemd.
De heer H. Lam verkreeg 1 stem.
5. Benoeming van een onderwijzer met hoofdacte aan de
gemeenteschool no. 11.
Daarvoor worden aanbevolen 1. C. E. Keilholz, alhier en
2. B. Clerk, te Heeren veen.
Met algemeene stemmen wordt eerstgenoemde benoemd.
De datum van infunctietreding zal nader door burgemeester
en wethouders worden vastgesteld.
6. Nader rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
der begrooting van uitgaven ten behoeve der administratie van
de stads bank van leening, dienst 1887.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van het rapport besloten, die begrooting goed te
keuren tot een bedrag van f 6295.
7. Voorstel van burgemeester en wethouaers tot overneming
aan stoepen op Oldegalileën.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voorom voor
behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Statenvan
de eigenaars, vermeld in de missive d.d. 25 October j.l.
no. 387/3 van den directeur der gemeentewerken, in eigendom
over te nemen de stoepen gelegen vóór hunne huizen op
Oldegalileën, op de voorwaarden door den directeur voornoemd
bij zijne aangehaalde missive voorgesteld.
Zonder discussie wordt dienovereenkomstig besloten.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent eene
wijziging in het reglement van orde voor de Kamer van Koop
handel en Fabrieken.
Burgemeester en wethouders stellen voor om goed te keuren
het door de Kamer van Koophandel en Eabrieken gewijzigd
artikel 2 van haar reglement van orde, dat aldus zal luiden
z/De gewone vergaderingen worden gehouden eenmaal in de
maandin den regel op den tweeden Woensdagdes avonds
ten 8 uur."
Dienovereenkomstig wordt besloten.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van eene resolutie van Gedeputeerde Staten, betreffende het
raadsbesluit tot verhooging der opcenten op de personele belasting.
Burgemeester en wethouders stellen numede in verband
met den heden vastgestelden post op de gemeente-begrooting
voor 1887, voor, om met intrekking van het raadsbesluit van
28 October j.l., thans op nieuw vast te stellen navolgend besluit:
z/De raad der gemeente Leeuwarden,
Gelet op zijn besluit van den 5 December 1874, goedge
keurd bij Koninklijk besluit van den 1 Eebruarij 1875 no. 5,
Gezien de artikels 240, 242, 243 en 247 der wet van
29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85) zooals die, wat de aange
haalde artikelen betreft, is gewijzigd bij de wet van 7 J ui ij
1865 (Staatsblad no. 79),
Besluit
Te beginnen met den 1 Mei 1887 worden ten behoeve
der gemeente Leeuwarden, 40 opcenten geheven op de hoofd
som der rijks personele belasting.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
De voorzitter sluit de vergadering.
GEDRUKT BU L. G. L. HOEKSTEIN. LEEUWARDEN".