Vergadering van Dingsdag 25 Januarij 1887. 8 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 Januarij 1887. zwaren tot de conclusie is gekomen dat hij van zijne in stemming daarmede moet terugkomen. De heer TrOölstra kan, na al wat door de beide vorige sprekers ter aanbeveling van het voorstel is gesproken, volstaan met eene enkele opmerking. Herhaaldelijk is er reeds op ge wezen dat indertijd bij raadsbesluit de directeur en de opzig- ters der gemeentewerken zijn aangesteld ten behoeve van het beheer en de zorg voor de plaatselijke werken en eigendommen der gemeente. Dat is een organiek besluit. In verband daar mede luidt de 2e alinea van art. 1 der instructie van de op- zigters: „Ten aanzien van hun meer specialen werkkring vol gen zij de voorschriften op door den directeurna overleg met burgemeester en wethouderste geven." Het een met het ander heeft bij de meerderheid van het dagelijksch be stuur de meening doen ontstaandat als een opzigter meer speciaal met andere zaken zal worden belast en hij te dien opzigtezooals het tegenwoordige voorstel luidtmeer regt- streeks onder de orders van burgemeester en wethouders zal komendat niet buiten toestemming van den raad kan ge schieden. De pertinente aanwijzing van de opzigters bij de verordeningen wordt toch eenigzins veranderdhetgeen tot het doen van dit voorstel moest leiden. Spr. gelooft echter, dat door het voorstel eene kleine wijziging te doen ondergaan, aan het bezwaar van den heer van Sloter- dijck zal kunnen worden tegemoet gekomendat de raad dien eenen opzigter met het toezigt zoude belasten, wanneer nl. in de nieuwe 3e alinea van art. 1 der instructie in plaats van 9is in het bijzonder belast" worde bepaald kan in het bijzonder worden belast", dan zal dat eenvoudig eene uitbreiding van de grondverordening en de instructie zijnwaarbij de bezwaren wegvallen. Spr. stelt die wijziging als amendement op het voorstel van burgemeester en wethouders voor. Dit amendement wordt voldoende ondersteund en in behan deling genomen. De Voorzitter wenscht met een enkel woord den heer Bus man te beantwoorden. Heeft spr. hem goed verstaan dan schijnt deze den te benoemen opzigter te beschouwen als te zijn belast met een deel der gemeente-administratie. Spr. zal niet herhalendat hij van tegenovergestelde zienswijze is. De opzigter zal worden belast met het toezigt op de naleving van de verordeningen en de voorwaarden, gesteld aan de vergun ningen volgens de wet ean 2 Junij 1875. Die voorwaarden zijn niet altijd van technischen aardbijv. die aan de oprigting van eene slagerij verbondenbetreffen ook het uur van slagten, het stallen van het slagtveeenz,, de voorwaarden voor blikslagers en kagchelmakers betreden ook den tijd van werken de wijze van stoken enz. Hij moet dus bij dag en bij nacht trachten overtredingen op te sporen, anders geeft het toch niets. De ambtenaar dient onder voortdurend toezigt te staan, doch dat is niet mogelijk wat betreft het collegie van burgemeester en wethouders, die tweemaal 's weeks vergaderen. Spr. zeide daarom straks dat het waken voor de orde niet kan geschie den met voldoenden waarborg, dat het onpartijdig geschiedt, liet bevreemdt hem echterdat als vaststaande wordt aange merkt, dat het toezigt op de naleving der verordeningen thans zoo gebrekkig zou zijn. Dat is spr. uit geen enkel stuk geble ken, wel dat men beter toezigt kan verkrijgen. Spr. heeft den commissaris van politie geraadpleegd omtrent de wijzehoe daartoe te geraken. Het antwoord van dien ambtenaar is bij de stukken overgelegd, doch daaruit blijkt evenmin dat het toezigt thans gebrekkig is. In alles is vrij voldoende voorzien. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het amendement van den heer Troelstra wordt zonder hoof delijke stemming aangenomen. Het aldus gewijzigd voorstel wordt in stemming gebragt en aangenomen met 11 tegen 1 stemdie van den heer van Slo- terdijck. Alzoo is besloten aan art. 1 der instructie voor de opzigters der gemeentewerkenvastgesteld bij raadsbesluit van 24 Dec. 1873 (gem.blad no. 21) het volgende toe te voegen ,Een der opzigters der gemeentewerken, daartoe bij besluit „van burgemeester en wethouders aan te wijzen kan in het „bijzonder worden belast met het houden van toezigt op het „nakomen der verordeningen omtrent het bouwen en inrigten „van woningen en tot voorziening tegen en bij brand, alsmede „van de voorwaarden, verbonden aan de vergunningen, verleend „krachtens de wet van 2 Junij 1875 (Staatsblad no. 95). „Ten opzigte van dezen werkkring is de aangewezen opzig- „ter verpligt de voorschriften, door burgemeester en wethouders „vast te stellen, op te volgen, „Op hem blijft overigens art. 8 der instructie mede van toe passing, indien en in zoover zijne speciale werkzaamheden dit „toelaten." De voorzitter sluit hierop de vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Januarij 1887. 0 Tegenwoordig 18 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren J. v. d. ScheerJ. J. Brunger en S. H. Hijlkema. Voorzitter de heer P. Lijcklama a Nijeholtburgemeester. I. De notulen van de vorige op 11 Januarij jl. gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld cn voor kennisgeving aangenomen: 1. Eene dankbetuiging van Mej. M. M. E. Roelants voor hare benoeming tot leerares in de natuur- en scheikunde aan de Middelbare school voor meisjes alhier. 2. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads- I besluit tot overneming van eene strook grond van den heer Mr. J. Verwer. 3. dat bij de publieke verkooping op afbraak van het ge bouw in de Klokstraat no. 14, de koop is toegewezen aan T. Steenhouwer, alhier, en M. Rauwerda, te Beers, voor f307,—. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aan Mej. II. Behrnsop haar verzoekeervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 1. Zal heden in behandeling worden genomen. 2. Een schrijven van de Wed. S. Duikerhoudende ver zoek dat de straat vóór hare woning, Zaailand no. 82, worde verbeterd. Dit adres is niet op zegel gesteld en wordt dus ter zijde ge legd. 3. Een adres van den heer Dr. H. A. Middelburg, om eer vol ontslag als stadsgeneesheer. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders om berigt en raad. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot goed keuring van een door hen vastgesteld nieuw reglement van orde voor hunne vergaderingen. Wordt ten fine van rapport gesteld in handen van de heeren DuparcPlantenga en Star Busmann. 5. Het procesverbaal van de verificatie der kas van den ge meente-ontvanger op 20 Januarij jl. Wordt voor de leden ter visie gelegd. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders, naar aan leiding van een adres van G. Eijsma c. s., tot het doen dempen van de sloot tusschen de Romkeslaan en den weg Achter de Hoven. Wordt voor de leden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld. 7. Reclames tegen aanslagen in de directe belasting op het inkomen dienst 1886. Worden gesteld in handen van de raadscommissie voor de reclames. 8. Het primitief kohier voor de directe belasting op het in komenvoor het dienstjaar 1887. Dit kohier zal worden gedrukt in de bijlagen tot het verslag van 's raads handelingen. Naar aanleiding van eene vraag van den lieer Duparc, of het niet overweging verdient, om den leden het sectie-onder zoek te vergemakkelijken zoo niet door toevoeging van eene alphabetische lijst der aangeslagencn dan toch door eene na dere omschrijving der wijken deelt de Voorzittor mede dat het voornemen bestaat achter het kohier op te nemen eene alphabetische lijst der straten met vermelding der volgnum mers waaronder de in die straten wonende aangeslagencn op het kohier voorkomen. De voorzitter stelt nu voor te bepalen dat hel sectie-onder zoek moet zijn afgeloopen binnen vier weken nadat het in druk den leden zal zijn uitgereikt. Dienovereenkomstig wordt besloten. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 11. Op de voordragt zijn geplaatst: 1. E. van der Laan, alhier, 2. H. Labots te Jubbega-Schuregaen 3. W. M. Hayete Beets (Noord-Holland). Het resultaat der gehouden stemming is dat met algemeene (18) stemmen eerstgenoemde wordt benoemd, met bepaling dat de datum van infunctietreding nader door burgemeester en wet houders zal worden vastgesteld. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het rerlee- nen van eervol ontslag aan de onderwijzeres Mej. II. Behrns. Zonder discussie cn hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten aan Mej. li. Behrns overeenkomstig haar verzoek eervol ont slag te verleenen als onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 1, met ingang van heden. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuring van de woning Prins Hendrikstraat no. 13. De conclusie daarvan is om behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan den heer H. Blok Wijbrandi alhier, onderhands voor den tijd van drie jaren, in te gaan den 12 Mei 1887, te verhuren de huizinge op den zuidoosthoek van de Prins Hendrikstraat, plaatselijk gekwoteerd Prins Hendrikstraat no. 13, tegen eene jaarlijksche huursom van f 400 en verder op voorwaarden nader door burgemeester en wethouders vast te stellen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen komstig besloten. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand sche verhuring van de woning llaadhuisstraatje no. 5 en van de bergplaats Raadhuisstraat je no. 1. Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten Voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Sta ten onderhands te verhuren aan Johannes Ottenhuis- en decoratieschilder alhier, voor den tijd van één jaar, in te gaan den 12 Mei 1887, de woning, plaatselijk bekend Raadhuis straatje no. 5, voor 100, en de bergplaats aldaar no. 1 voor f 33 en verder op de bestaande voorwaarden. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 1