li
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 2d February IS87.
strafbaar, als het genoegzame draagkiacht hoeft voor het ver
keer. Verder moet men niet gaan naar spr. vreest, zou dan
een toestand worden geborenwaarop het Fransche gezegde
van toepassing zou zijn „Le mieux est le ennerai du bien".
De heer Hijlkoma is het niet geheel eens met den heer
Duparc. Hij erkent liet gemak voor de ingezetenen om het
ijs vóór hun deur weg te halen doch ziet het groote belang
er niet van in. De bond beoogt ook alleen de waterendie
voor het groote verkeer in aanmerking komen.
Nog heeft de heer Duparc gevraagdwelke de periode van
overgang was. Dit is moeijelijk te zeggen even moeijelijk
als eene verklaring te gevenwanneer het ijs genoegzame
draagkracht heeft. Een en ander dient men over te laten aan
de ambtenaren die met de zorg voor de naleving der veror
dening zijn belast. De zaak is echter niet van zóó groot be
lang dat de bond nog vorder op zijn wensch zal blijven aan
dringen en blijven hangen aan de letternu hij de overtuiging
heeft verkregen, dat de geest der verordening daarop is gerigt,
om het verkrijgen van goede ijsbanen te bevorderen.
De Voorzitter meent, dat uit de verordening voldoende
blijktwelke beteekenis men aan de woorden „genoegzame
draagkracht" moet hechten men moet die woorden namelijk
niet lezen zonder de daarop volgende woorden er bij te nemen.
Het is niet onduidelijk als men spreekt van genoegzame draag
kracht voor het verkeer. Bestaat er in de gemeente eenige
kans op verkeer over liet ijsdan wordt het verbreken daar
van verboden. Loopt echter de winter ten einde en is geen
ijsverkeer meer te verwachtendan is hetzooals hij straks
zeidezelfs wenschelijk om het ijs te verbreken en op te
visschen.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee-
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer D. Wendel.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie besloten
met ingang van 11 Maart 1887 aan D. Wendel, overeenkom
stig diens verzoek, eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 5 alhier.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders, naar aanlei
ding van een verzoek van 11. M. Buis e. a., om gebruik te mo
gen maken van de lokalen in de gemeenteschool no. 11voor
het houden van eene Zondagschool.
Burgemeester en wethouders stellen daarbij voor, om dat ver
zoek als niet voor inwilliging vatbaar van de hand te wijzen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff heeft uit het advies van de commissie
van toezigt en uit het voorstel van burgemeester en wethouders
geziendat men de adressanten beschouwt als particulieren
die eene zondagschool willen oprigtcn. Spr. stemt toedat het
adres tot die opvatting aanleiding kan gevenjmidat het door
vier personen is onderteekend. Spr. meent evenwel te weten
dat men hier met een gebrek in den vorm te doen heeft, en
hoe het te verklaren is, dat bedoelde personen het adres heb
ben ingediend. Het was n. 1. aan adressanten bekend, dat voor
en na aan particulieren, zelfs aan dames het gebruik van ge
meentescholen voor het houden van zondagscholen was toege
staan zoodat zij meenden met dit adres te kunnen volstaan.
Spr. laat dit echter in het midden en deelt mede dat de on
derteekenaars eigenlijk niet als particulieren het verzoek doen
doch in betrekking staan tot den Evangelischen broederkring.
Tusschen deze en de adressanten bestaat dezelfde verhouding,
als tusschen de dames van de zondagschool in de gemeente
school no. 1 en de afdeeling Leeuwarden van den Protestan
tenbond. Ja spr. zou zeggen, dat de betrekking tusschen adres
santen en den broederkring nog inniger is want terwijl die
dames zeker geen leden van den Protestantenbond zijn zijn de
adressantenen zij moeten dat zijnleden van genoemden
brocderkring. Het bezwaar, dat het moeijelijk i> op particulie
ren controle uit te oefenenvervalt dus, nu het geacht kan
worden bekend te zijndat men in den grQnd van de zaak
niet met particulieren te doen heeft. Spr. zou dus wel in over
weging willen geven het voorstel van burgemeester en wethou
ders niet aan te nemen en alsnog aan de adressanten de ge
vraagde vergunning te verleenen.
De heer Dirks heeft uit de stukken den indruk gekregen
alsof men dacht hier met eene nieuwe vereeniging te doen te
hebben. Dit is echter niet het geval. In het vorige jaar reeds
is door den eersten onderteekenaar van het adres bij het Bijbel
genootschap waarvan spr. de eer heeft lid van het bestuur te
zijnaanvraag gedaan om eenige bijbels, enz. ten behoeve van
die zondagschool. Deze zijn hem toen verstrektterwijl ook
in dit jaar eene gelijke aanvraag is gedaan met gunstig gevolg.
Spr. heeft dit alleen in het midden willen brengen om te doen
uitkomen dat de vereenigingwaarvan de in het adres bedoelde
zondagschool uitgaatreeds een tijd lang bestaan heeft.
De heer Duparc zegt hier wel niet als voorzitter van de
commissie van toezigt zitting te hebben doch zich niettemin
na de geopperde bezwaren genoopt te gevoelenhet standpunt,
waarop die commissie zich heeft geplaatst, cenigszins nader toe
te lichten. De commissie enin navolging van haar, burge
meester en wethouders, hebben rekening gehouden met de wijze
van onderteekening van het adres en kondtn de ondertcckenaars
bezwaarlijk anders dan als particulieren beschouwenzelfs al
ware het hun ook onderhands medegedeeld dat zij het bestuur
eener zondagschool uitmaken. Dit was in hoofdzaak het mo
tief van de commissie van toezigt. Het is burgemeester en wethou
ders zeerwel bekend, dat, wanneer het advies der commissie wordt
gevraagd over verzoeken als het onderwerpelijkedit in den
regel gunstig luidde. Waarschijnlijk zou de commissie nu ook
in dezen zin hebben aangeraden te doen, ware zij niet gestuit
op genoemd bezwaar, dat bij haar den doorslag heeft gegeven.
Afgescheiden echter van de consideration van burgemeester
en wethouders bestaat er nog een bezwaar, dat men waarlijk
niet te ligt moet tellen. De commissie heeft tot dusver steeds
het Zondags openstellen van onze schoolgebouwen tot het ge
ven van godsdienst-onderwijs harerzijds bevorderd; zij was over
tuigd van het nut dat kinderen die anders op straat zouden
slenteren enz. in de gelegenheid werden gesteldgodsdienst
onderwijs te ontvangen. Doch in den laatstcn tijd wordt er zoo
druk tot dit doel gebruik gemaakt van gemeentescholendat
zij ten langen laatste allen des Zondags in beslag zullen wor
den genomen. Deze omstandigheid heeft de commissie doen
adviserenom nu te zeggen tot hiertoe en niet verder. De
hygiène heeft ook hare cischcn deze n. 1., dat de lokalen Maan
dags morgens weder goed gereinigd zijn en de lucht er dan
voldoende verfrischt is. Hoe zal dit echter kunnen geschieden,
als de lokalen nagenoeg den ganschen dag in beslag worden
genomen Men moet niet vergelen, dat het gebruik maken
geschiedt op den Zondagwanneer later op den dag natuurlijk
niet zoo goed de gelegenheid bestaat tot het doen schoonma
ken en luchten der lokalen.
Er is nog iets. Bij vroegere vergunningen was er steeds
sprake van het geven van godsdienstonderwijs thans echter
heet het eene Zondagschool. Men weet nu niet, of.deze school
strekt voor godsdienstonderwijs of wel voor lager onderwijs
zoodat de raad zich wel tweemaal zou mogen bedenkenal
vorens hij de gevraagde lokalen voor dat doel afslaat.
De heer Oosterhoff kan het eerste bezwaar van den heer
Duparc wel eenigszins deelen; het adres is niet in den vorm,
zoodat het moeijelijk was 't anders te beoordeelendan ge
schied is. Doch spreker wijst er den heer Duparc nogmaals
op, dat het niet te wijten is aan de adressanten zij wisten
dat aan eenige dames lokalen in eene gemeenteschool waren
beschikbaar gesteld en hadden dus geene aanleiding tot het
vermoedendat dit bezwaar gemoveerd zoude worden.
Wat het andere bezwaar betreft, dat oordeelt spreker niet
zeer zwaarwiglig. Eenmaal toch keert de wal het schip; wan-
Verslag der handelingen van den
neer er ten laatste te veel aanvragen inkomendan zal men
eindelijk moeten gaan weigeren, Doch het oogenblik daartoe
acht spr. nog niet gekomen. En wat ten slotte de hygiène
betreft spr. moge die misschien te licht tellen, maar wanneer
des Zondags gedurende twee uren in den voormiddag van
de lokalen gebruik wordt gemaakt en na afloop daarvan deu
ren en vensters tegen elkaar worden opengezet, zoodat er eene
flinke doorslrooming van frissche lucht plaats heeft, dan zal
I daarmede z. i. genoegzaam aan de cischen der hygiène wor-
I den voldaan. Dat argument is dushet zij niet respect
gezegd wel wat met de haren er bij gesleept.
De heer Troelstra deelt mede dat de aanvragen om ge
bruikmaking van gemeentelokalen in den regel bij burgemees
ter en wethouders inkomen en deze op advies van de Com
missie van toezigt vergunning verleenden. Dat baseert zich
op een indertijd genomen raadsbesluit. Spr. meent althans
lol' h\j moest zich erg vergissen, dat er indertijd een besluit in
I dien zin is genomenalthans dat deze zaak in den raad is
(besproken. Voor de vergunningen, tot het geven van gods
dienstonderwijs in gemeentescholen op Zondagen, zijn toen te
vens eenige regelen of wenken gegeven.
De tegenwoordige adressanten hebben zich dan eerst ook
tot burgemeester en wethouders gewenddoch na eene af
wijzende beschikking van dat collegienader het verzoek aan
den raad gerigt. Nu wenscht spr. de meening weg te nemen,
dat, indien de aanvraag van de zijde eener vereeniging tot
burgemeester en wethouders ware gekomen deze eene gun
stige beschikking zouden hebben genomen en dat zijomdat
het verzoek door particulieren werd gedaandaarom alleen
Int verzoek zouden geweigerd hebben. Spr. althans maakt
zijne stem daarvan niet afhankelijk, liij plaatst zich meer op
bet standpunt van den heer Duparc. Langzamerhand zijn de
aanvragen talrijker geworden verscheidene scholen zijn reeds
op Zondag in gebruik genomen en er zalnaar te voorzien
is, niet spoedig een einde aan komen wanneer men dus niet,
om zoo te zeggende deur een weinig digt houdtdan zullen
mettertijd alle gemeentescholen op Zondagmet uitzondering
van de kerkurenbezet zijn hetgeen hij niet wenschelijk acht.
Voor twee jaren zijn wel algemeene regelen voor het ge-
>ruik der gemeentescholen voor dat doel vastgesteld maar het
igt in den aard der zaakdat er eigenlijk in het geheel geen
toezigt kan worden gehouden. Want wie is de verantwoorde-
ijke persoon? Het hoofd der in gebruik genomen schoolzeker
lietdeze heeft met dat gebruik niets te maken. Zoodoende
tunnen kinderen uit besmette woningen of die niet gcvacci-
icerd zijnworden opgenomen, zonder dat eenige controle kan
[vorden uitgeoefend. In elk geval kunnen de lokalen op Zondag
noeijelijk voldoende gereinigd worden en juist op dien dag
unnen ze flink gelucht wordenindien ze niet in gebruik wor-
len gegevenen dat dit vaak noodig iszal wel niet ontkend
mnnen worden.
Dc heer Duparc wenscht den heer Troclstra te doen op-
icrken, dat deze zich werkelijk vergist, als hij meent dat de
avid eenige regelen voor het hier bedo.eld gebruik van gemeente-
cholen zoude hebben vastgesteld. Spr. althans herinnert zich
r niets van misschien bedriegt hij zich Wel weet hij, dat
urgemeester en wethouders algemeene voorwaarden hebben
astgcsteldals een normwaaraan zijdie de vergunning
erkregenzich hadden te houden. Spr. zou er zich trouwens
rachtig tegen hebben verzetals den raad een voorstel ware
edaan dergelijke regeling te stellen daar zij zouden hebben
estrekt tot voorschrift in eene zaak, die au^ fond een delegatie
an magt ware geweest, waartoe de raad niet bevoegd was.
De heer van Sloterdijck had toen hij het ord vroeg,
ene andere delegatie van magt op het oog, als de heer Du
are. Door den heer Troelstra n.l. is gereleveerd, dat vóórdat
dil adres bij den raad was ingekomenburgemeester en wet-
louders reeds op een gelijk verzoek van dezelfde adressanten
wigunslig hadden beschikt en dat vroeger ook op dergelijke
«drossen door burgemeester en wethouders eene beschikking
genomen. Dat noemt spr. eene fout. Indien eene toewij-
idc beschikking niet op den weg van burgemeester en wet
te Leeuwarden, van den 22 February 1887. 15
houders ligtdan is dat bij analogie ook het geval met eene
afwijzende. Maar in ieder geval is een schoolgebouw een ge
meente-eigendom, waarvan het gebruik, buiten de eigenlijke be
stemming omdoor den raad kan worden afgestaan dit mag
niet aan burgemeester en wethouders worden opgedragen of
overgelaten.
Ook over het voorstel zelf wenscht spr. een enkel woord te
zeggen, en wel ten opzigte van den vorm. Het gaat niet op,
omal geeft een lid dezer vergadering de verzekering dat men
met een bestuur te doen heeft, op grond hiervan de adressan
ten anders te beschouwendan zij volgens het adres zijn. Zij
hebben het adres geteekend als particulierenzonder vermel
ding van eenige qualiteit; de beschikking kan dus ten gunste
of ten ongunste van henniet van anderen en ook niet van
hen in eene niet aangenomen qualiteit worden genomen. Men
dient zich te houden aan den inhoud van het adres en kan
noch den adressanten eene qualiteit toekennenin welke zij het
verzoek hadden kunnen doennoch aan de Zondagschool een
karakter toeschrijven dat niet uit het adres blijkt.
De heer Troelstra herhaalt, dat voor een paar jaren door
burgemeester en wethouders regelen of voorwaarden voor de
vergunningen tot gebruikmaking van gemeentescholen voor gods
dienstonderwijs zijn vastgesteld. Bij de stukken was toen een
verslag van 's raads handelingen overgelegd waaruit bleek,
spr. meent daarin zich niet te vergissen dat in hoofdzaak
was uitgemaakt dat burgemeester en wethouders die vergun
ningen konden verleenen. Hij hooptdat op de secretarie dat
besluit kan worden opgediepthij weet echter zekerdat in
den raad over de zaak is gesproken en dat bij het vaststellen
der regelen van de wenken, toen door den raad gegeven ge
bruik is gemaakt.
Trouwens, burgemeester en wethouders hebben sedert jaren
de vergunning verleend en daar raadsleden in de commissie
voor onderwijs zitting hadden, kan hij zich moeijelijk voorstellen,
dat geheel stilzwijgend het geven van die vergunning aan het
dagelijksch bestuur zou zijn overgelaten.
De heer van SlotGrdijck hoopt ook dat het besluit kan
worden gevonden en hij zal dan dc eerste zijn om eene her
roeping daarvan te provocerenwant dc raad zou zich dan
deerlijk hebben vergist.
De heer Duparc herinnert zich letterlijk niets van derge
lijk besluit. Met allen eerbied voor liet geheugen van den heer
Troelstragelooft spr. toch dat het aan dat geachte lid nu
toch parten speelt. Hij herinnert zich weldat de commissie
van toezigt op het lager onderwijs er burgemeester en wethou
ders een paar jaren geleden op heeft gewezen dat aan het ver
leenen dier vergunningen eenige door haar genoemde voorwaar
den dienden te worden verbonden. Natuurlijk liet de commis
sie daarbij onaangeroerd wie de vergunningen moest verleenen.
Dit was eene zaak buiten haar. Onder die voorwaarden kwam
ook de bepaling voor, dat kinderen uit woningen, waar een ge
val van besmettelijke ziekte voorkwam niet mogten worden
opgenomen. Dit verbod was vroeger ook wel een enkel maal
gegeven, doch later bleef hét wel eens weg. Sedert echter is
het steeds aan de vergunning verbonden geworden.
Wat nog de kwestie betreftwie dc vergunning heeft te ver
leenen zoo zal de raad zich wel herinneren, dat spr. vroeger
steedsals de rede was van het verleenen van vergunning tot
het gebruik maken van gemeentegebouwenaltijd er zeer voor
heeft geijverddat de beschikking niet aan burgemeester en
wethouders behoordemaar cenig alleen aan den raad.
Den heer Oostörlioff heeft het bevreemddat de vraag is
gedaan wat eene zondagschool is. Hij meent toch te mogen
aannemendat dit woord burgerregt heelt verkregen en niets
anders beteekent, dan eene school waar godsdienstonderwijs
wordt gegeven. Dat dit niet de ware en eenige beteekenis zoude
zijn is in deze gemeentevoorzoover hij weetnooit gebleken.
Wat nog het gevoelen van den heer Troelstra aangaat, als
zoude nu het oogenblik gekomen zijnom geene vergunningen
meer te verleenendat oogenblik komt spr. wel wat vroeg
voortenzij hij niet goed op de hoogte is. Hij vermeent te