18 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 1 Maart 1887. Bij het heden ter tafel gebragt nader adres van de conces sionarissen, verzoeken deze om den aanhef van art. tb te doen lezen„Binnen negen maanden" in plaats van „binnen vier maanden", zooals het voorstel nu luidt. De voorzitter deelt namens burgemeester en wethouders mede, dat het collegie geen bezwaar tegen dat verzoek heeft en het voorstel, in dien zin gewijzigdaan de goedkeuring van de ver gadering onderwerpt. De beraadslagingen worden geopend. De heer Plantenga zal zich tegen dit voorstel niet ver zetten. Wel is waar heeft hij indertijd gestemd tegen het ver- leenen der concessiedoch nu zij eenmaal is verleend, rekent ook hij zich verphgt mede te werken om de drinkwaterleiding tot stand te doen komen. Toch had spr. voor deze herhaalde aanvraag om uitstel van onderscheidene termijnen meerdere toelichting gewenscht. De vorige aanvragen, om verlenging van den termijn voor de indiening van het technisch ontwerp enz. waren steeds voldoende gemotiveerd geweest, doch bij het onderwerpelijk verzoek mist spr. elk motief. De concessiona rissen wenschen wijziging van alinea 2 van artikel 6doch deze wijziging ligt, indien zij wenschelijk geoordeeld werd, zoo als burgemeester en wethouders ook hebben gemoveerd, meer eigenaardig op den weg van dat collegie. De adressanten meenen dat de termijn, bij dat artikel vastgesteldte kort zal zijn en wenschen nu tegemoet te komen aan een bezwaar, dat van deze zijde niet is gerezen. Spr. zou dus gaarne eenige toelichting ontvangen. De Voorzitter is bereid om, voor zoover het doenlijk is, inlichting te verschaffen. Toen het adres, dat aanleiding tot dit voorstel heeft gegeven, bij burgemeester en wethouders werd ontvangen, was de termijn, bij artikel C bedoeld, nog niet geheel verstreken. De mogelijkheid echter scheen te be staan, dat die termijn niet voldoende lang zoude zijn en daar om werd door de concessionarissen de veronderstelling geuit dat het voor het gemeentebestuur wenschelijk ware, om dien termijn te verlengen. Het is evenwel geblekendat dit niet noodzakelijk wasomdat binnen dien termijn het technisch ontwerp onderzocht en behoudens enkele wijzigingen goedge keurd iswaarvan vóór den 1 Maart aan de concessionarissen kennis is gegeven. Voor het dagelijksch bestuur bestond der halve de noodzakelijkheid van het verlengen van den termijn niet. Doch het belang van de concessionarissen bragt mede, om sommige termijnen te verschuiven. Ofschoon het niet in het adres wordt aangeroerd, is het toch van algemeene be kendheid, dat thans pogingen worden aangewend om eene vennootschap of maatschappij op te rigtendie het vereischte kapitaal bijeenbrengt en de onderneming verder tot stand zal brengen. De concessionarissen zijn natuurlijk persoonlijk niet bij magte, om het vereischte kapitaal geheel alleen voor hunne rekening te nemen en hebben hetgeen niemand zal verwonderenden bijstand van kassiers noodig. De onder handelingen daaromtrent zijn nog hangende en daar de con cessionarissen hun tijd voor het grootste deel in beslag zagen nemen door onderzoekingen op velerlei gebied gedurende twee jaren, is het nu met het oog op hunne belangen voor de vorming van het kapitaal noodig. dat de termijnen worden verlengd. Burgemeester en wethouders hebben overwogen in hoever het belang der gemeente bij het onderwerpelijk ver zoek betrokken is en zijn tot de overtuiging gekomen, dat het gemeentebelang niet medebrengt, om het verzoek af te wijzen, doch wel om ter bevordering van het welslagen der onder neming, den concessionarissen tijd en gelegenheid te geven voor het vormen van een kapitaal. Spr. meent hiermede de verlangde toelichting voldoende te hebben gegeven. De heer Troelstra had na dit nader adres verwachtdat eene wijziging van het voorstel in overweging zoude worden gegeven. Zooeven toch is door den Voorzitter medegedeeld dat het technisch ontwerp is goedgekeurdde verlenging van den termijn in art. G, waarbinnen de goedkeuring moet ge schieden, is dus onnoodig. Het is rationeel om nu in de conclusie van liet voorstel de wijziging van artikel 6 te doen vervallen en in verband daarmede in het 2e onderdeel van het voorstel mede eene kleine wijziging aan te brengen. Spr. acht het ook niet wenschelijkom de conclusie onveranderd te laten. Volgens de voorwaarden is het aan burgemeester en wethouders overgelaten om in overleg met de concessiona rissen in het technisch ontwerp de wijzigingen, die zij noodig oordeelen aan te brengen voor dat het door hen wordt goed gekeurd. Een en ander heeft plaats gehadbinnen den oor spronkelijk geslelden termijn. Indien nu het voorstel niet wordt gewijzigd maar onveranderd goedgekeurddan zou omdat aan de goedkeuring is verbonden eene geringe uitbreiding van het buizennet, daaruit kunnen worden opgemaakt, dat op deze zaak nog zou kunnen worden teruggekomenen zij niet was zooals burgemeester en wethouders eenstemmig van oordeel waren een fait accompli. Den heer Van Harinxma thoe Slooten trof de opmer king van den vorigen spreker niet onverwacht. Hij heeft er over nagedacht, of hij het met dezen eens kon zijn omtrent de wenschelijkheid van eene wijziging der conclusie, doch acht de geopperde vrees niet gegrond. Bij herhaling is medegedeeld, dat de goedkeuring van het ontwerp heeft plaats gehad, doch dat is geschied na het indienen van dit voorstel. Van daar de afwijking tusschen dit en de historische feiten. Terwijl spr. zich nu heeft afgevraagdof eene nadere wijziging van het voorstel noodig is, heeft hij voor zichzelf die vraag ontken nend moeten beantwoorden. Hij beschouwt het min- of meer als eene onjuiste opteekening van de geschiedenis, welke z. i. geene nadeelige gevolgen kan hebben, te minderomdat nu toch herhaaldelijk is geconstateerd, dat de goedkeuring heeft plaats gehad. In ieder geval acht spr. de oorspronkelijke con clusie te verkiezen boven eene nadere wijziging, als in het voorbijgaanvan de andere in de conclusie genoemde artike len zooals de heer Troelstra wenschelijk acht. Hij acht het niet zonder gevaarmet het oog op de talrijke termijnendie in de voorwaarden voorkomen en waarvan sommigen naauw met elkander zamcnliangenhet is mogelijkdat het kan ge schieden zonder schade te doen aan den zamenhang tusschen die termijnendoch men heeft toch geen gelegenheid gehad ze aandachtig na te gaan. De heer Duparc heeft gemeenduit de woorden van den heer Troelstra te mogen opmakendat hij had verwacht dat na de mededeeling door den voorzitter van de goedkeu ring van de technische plannen, na de indiening van het onderwerpelijk voorstelin overweging ware gegevenom de conclusie alsnog te wijzigen in verband met die goedkeuring. Oppervlakkig schijnt het zeer zeker oneigenaardig, om des ondanks den termijn voor die goedkeuring vastgesteld, te ver lengen. Maar door den heer van Harinxma is er op gewe zen dat de termijnen in de andere artikelen zamenhangen met dien in artikel G. Nu de mededeeling is ontvangendat het ontwerp is goedgekeurdbehoudens eenige wijzigingen is het de vraagof dat ontwerp wederom zal kunnen worden gewijzigddan wel of de concessionarissen aan de goedkeu ring zullen gebonden zijn. In het stelsel echter van den heer Troelstra zou het eigenlijk op den weg van het dagelijksch bestuur zijn gelegen geweest, een voorstel in den door hem bedoelden zin te doen. Nu dit intusschen niet is geschied vindt spr. dat er voor den raad minder termen bestaan, daar toe over te gaan. De heer Troelstra gelooft niet, dat het bezwaar of het gevaar, waarop door de beide vorige sprekers is gewezen werkelijk bestaat. Artikel G staat geheel op zich zelf, zoodat de artikelen 8 en 15 kunnen gewijzigd worden zonder aan dat artikel te raken. Mogt er soms twijfel dienaangaande bestaan dan ware het wenschelijk die artikelen voor te lezen. Hij blijft dus bij zijne meeningdat van verlenging van den ter mijn voor de goedkeuring van het plan geen sprake behoort te zijn daar die goedkeuring reeds heeft plaats gehad. In dien zin zal hij dan ook zijne stem uitbrengen. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 1 Maart 1887. 19 De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou ders met de concessionarissen eene zamenkomst hebben gehad en na overleg met dezen eenige wijzigingen in het technisch ontwerp hebben aangebragtterwijl het collegie voorts eenige reserven heeft gemaakt, als omtrent het leggen van buizen op de plaats waar nu gasbuizen liggón en de regten van het provinciaal bestuur op zijne vaarwaters. Spr. gelooft opper vlakkig wel nietdat tegen het denkbeeld van den heer Troelstra een ernstig bezwaar kan bestaanmaar acht het toch eenigszins gevaarlijk, om zoo maar voetstoots wijzigingen in een voorstel aan te brengen dat na aandachtige overwe ging is ontworpen. Nadat op verzoek van den heer Troelstra nogmaals lecture is gegeven van den aanhef der artikelen 8 en 15wor den de beraadslagingen gesloten. De voorgestelde wijziging van artikel G wordt in stemming gebragt en aangenomen met 12 tegen 7 stemmen, die van de heeren Troelstra, Dijkstra, Dirks, Minnema BumaBrunger Plantenga en Kuipers. De overige onderdeden van het voorstel, dat omtrent arti kel 15 gewijzigd in verband met het nader adres, worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen en daarna eveneens het voorstel in zijn geheel. De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuivarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 2