Vergadering van Dingsdag 22 Maart 1887.
iMr
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Maait 1887.
23
De heer Dirks zal ook voor de motie stemmen vooral na
de woorden van den heer Troelstra, waaruit zoude kunnen worden
opgemaaktdat men over het ontwerp ligt zoude kunnen heen
loop en omdat het meestal bestaande bepalingen zijn, die eigen
lijk alleen eene revisie hebben ondergaan. Juist over den ver
anderden vorm van onderscheidene bepalingen had spr. zich
voorgesteld te spreken. Bij de behandeling van de bestaande
verordening in 1876 zijn twee volle dagen aan het onderzoek
daarvan besteed en is de zaak niet eerder geheel beëindigd,
dan na eene naauwkeurige revisie door de toenmalige commis
sie. Hij hoopt dat dit nu wederom zal geschieden.
Spr. beschouwt het ontwerp niet als eene herhaling van
vroegere bepalingen. In de eerste plaats treft hij er de kvves-
tie der onderhoudpligtigheid aan die door de commissievol
gens hare memorie van toelichting eerst na eenige aarzeling
in het ontwerp is opgenomen. In de tweede plaats bestaat er
grond tot naauwkeurig onderzoek in de omstandigheid, dat de
commissie gedurig verwijst naar bestaande artikelen, die even
wel niet onveranderd overgenomenalthans geheel omgewerkt
zijnterwijl zij eindelijk nog verwijst naar bepalingen uit an
dere oude verordeningenin deze overgenomenbijv. uit de
vroegere brand verordening en die op de scheepvaart. Men heeft
dus niet te doen met eene eenvoudige revisie eener bestaande,
maar met eene nieuwe verordeningdie steunt op oude be
palingen. Spr. had wel wat meer bepaalde verwijzigingen in
de memorie van toelichting gewenscht. Hij was wel geprepa
reerd doch erkent, dat ook hij niet alles zoo naauwkeurig
heeft kunnen vergelijkenals bij zulk eene strafverordening
die uit haren aard slictissimae interpretationis is behoort te
geschieden. Dit schijnt ook het geval te zijn met den lieer
Busmann en daarom acht ook spr. het wenschelijk alles nog
eens a tele reposée na te kunnen gaan.
De heer Star BuSHianil wenscht nog eene enkele opmer
king te maken. Hij is van dezelfde opinie als de heer Dirks,
dat men hier niet te doen heeft als 't ware met eene tweede
editie van de bestaande verordening, maar dat men zal te be
handelen hebben een geheel nieuw reglement, gegrond op an
dere beginselen dan het vroegere en in overeenstemming te
brengen met het thans vigerende strafwetboek. De zaak is
dus niet zoo eenvoudig als zij wel schijnt. Daarom dan ook
en omdat hij niet voldoende gelegenheid heeft gehad, om alles
naauwkeurig na te gaan, heeft spr. voorgesteld de behandeling
te verdagen.
De heer vail Sloterdijck gevoelt zich na de woorden van
den heer Mcnalda genoopt te verklaren, waarom hij legen de
motie zal stemmen. Hij is met dat geachte lid ten volle over
tuigd van het gewigt, dat in deze aangelegenheid te hechten is
aan het onderzoek en het oordeel van den voorsteller der motie,
waarmede zijne medeleden der commissie het voorzeker eens
zullen zijnmaar hij neemt toch de vrijheid te betwijfelen, of
voor iemand als de voorsteller drie weken niet voldoende zouden
zijn, om zich op de hoogte te stellen van eene verordening
die de heeren Dirks en Busmann mogen den aard der wij
zigingen al breed uitmeten inderdaad van de oude zoo wei
nig verschilt. Hoewel alleen de motie voor het oogenblik aan
de orde is is de heer Dirks toch getreden in eene uilweiding
over de memorie van toelichting, terwijl de heer Busmann
reeds een oordeel uitsprak over de portée der wijzigingen. Spr.
zal hem daarin niet volgendoch alleen een en ander aan
stippen om te doen zien dat, al schijnen die wijzigingen voor
iemand die niet voldoende geprepareerd is, misschien groot, zij
toch bij aandachtige en naauwkeuiige lezing werkelijk niet vari
ingrijpenden aard zullen blijken te zijn.
De heer Busmann sprak van nieuwe beginselen. Het eenige
nieuwe, zegt'spr., is het legger systeem, eene toepassing even
wel van het oude beginsel van onderhoudspligt wegens voor
werpen, voorkomende op den staat van waterstaatswerken. Dit
is een onderwerp waarvan de raad reeds gesaississecrd is; immers,
toen indertijd deze staat door den raad is vastgesteld, heelt de
vergadering op instigatie van de commissie van onderzoek
waarvan spr. met de heeren Dirks en Duparc lid was, dewen-
schelijkheid uitgesproken, dat te eeniger tijd die aangelegenheid
bij verordening zoude worden geregeld. Die bepalingen zijn
ook niet vreemd aan verordeningen van andere gemeenten, noch
aan het provinciaal reglement. Men heeft dus niet te doen
met nieuwe beginselen noch met een nieuw regt, maar met
eene codificatie van voorschriftenwelker wenschelijklieid de
raad reeds heeft erkend en die elders ook bestaan. Voorts zijn
oude artikelen ook op uitnoodiging van Ged. Staten, wat de
redactie betreft in overeenstemming gebragt met het nieuwe
wetboek van strafregt en zijn mede in verband daarmede de
straffen veranderd.
Spr. heeft door het voorgaande willen doen uitkomen waarom
hij legen de motie zal stemmenvooral daar hij den schijn
niet op zich wil laden, dat hij geen prijs zoude stellen op het
oordeel van den heer Busmann.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
De motie wordt nu in stemming gebragt en aangenomen
met 12 legen 7 stemmen, die van de heeren Dijkstra, Plan-
tenga, Minnema Buma, Meijer, Duparc, van Sloterdijck en
Troelstra.
Na eene korte gedachtenwisseling tusschen de heeren Du
parc en Busmann, over de vraag of de verdaging nu tot de of
tot eene volgende vergadering plaats heeftwordt op voorstel
van den voorzitter beslotenin de volgende vergadering tot de
behandeling over te gaan.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand-
sche verhuring van de bovenwoning Raadhuisstraatje No. 3.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
Voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten,
aan Jan Grilk alhieronderhands en bij de week te verhu
ren de bovenwoning plaatselijk bekend Raadhuisstraatje no.
3tegen eene huursom van 1.80 per weekte rekenen te
zijn ingegaan den 7 Maart 11. en op voorwaarden door burge
meester en wethouders vast te stellen.
De vergadering wordt hierop door den Voorzitter gesloten.
Boekdrukkerij can A. Jongbloedte Leeuwarden.
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren J. Troelstra en G. Menaldade eerste
[niet kennisgeving.
Voorzitter de heer P. Lycklama Nijeholt, burgemeester.
I I. De notulen van de vorige op 8 Maart j.l. gehouden ver-
madcring worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. Provinciaal blad no. 35, houdende mededeeling van den
Hag voor de verkiezing van een lid der Provinciale Staten, in
"diet hoofdkiesdistrict Leeuwarden, ter vervanging van den heer
Air. E. Jongsma.
I Zal in eene volgende vergadering worden overgegaan tot be-
f oeming van een stembureau.
2. Opgaaf van de dagen waarop de openbare lessen aan de
i)|>enbare lagere scholen en de gemeentelijke bewaarscholen zul-
«»en plaats hebben.
Met goedvinden der vergadering worden tot bijwoning van
lerstbedoelde openbare lessen door den voorzitter uitgenoodigd
Ie heeren van EijsingaBrunger Beucker AndreaeDijkstra
in Hijlkemaen tot bijwoning van laatstbedoelde de heeren
lirks Oosterhoff en Plantenga.
3. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads-
icsluiten
a. tot het aangaan van eene overeenkomst met Mej. C. E.
torhout te Velptot afkoop van eene grondrente.
b. tot onderhandsche verhuring van de woningRaadhuis-
itraatje no. 3.
Aangenomen voor kennisgeving.
4. dat is ingekomen de rekening van den boekhouder der
gemeentelijke gasfabriekover 1886.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
5. het verslag van den toestand en de werkzaamheden der
;cmeentelijke gasfabriek, over 1886.
Wordt als bijlage gedrukt bij het verslag der gemeente over
lat jaar.
III. Wordt ter tafel gebragt
1. Een adres van J. J. Vinken, houdende reclame tegen
jzijncn aanslag op het primitief kohier der directe belasting op
[het inkomen dienst 18S7.
Wordt besloten dit adres als met ontvankelijk te verklaren
[en den adressant daarvan mededeeling te doen.
2. De rekening en verantwoording der dd. schutterij over
|1886.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
[van de heeren van der Scheer Oosterhoff en Menalda.
3. Een voorstel van burgemeester en wethoudersbetref
fende ruiling van perceelen land met het bestuur van het St.-
Amthony Gasthuis.
4. Een voorstel als boven tot het verleenen van een tege
moetkoming in zijn levensonderhoud aan den eervol ontslagen
[opperman bij de fabricageS. van der Zee.
Een voorstel als boven, tot het verleenen van eervol ont-
[slag aan Mej. J. Wigersmaals onderwijzeres.
De voorstellen sub 3, 4 en 5 worden voor de leden ter visie
gelegdom ze in eene volgende vergadering te behandelen.
6. Een adres van het bestuur van de le afdeeling der Friesche
|Maatschappij van Landbouw en Veeteelthoudende verzoek
oin den 23 April e.k., van 's voormiddags 8 tot 's namiddags
uur gebruik te mogen maken van de veemarkt, tot het hou
den van eene keuring van stieren.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten de gevraagde
[vergunning te verleenen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe
pingsbrief vermelde punten.
1. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening en verantwoording van de stads bank van leening
over 1886.
Conform het voorstel der Commissie wordt besloten gemelde
rekening goed te keuren tot een totaal van f 5769,09j.
2. Rapport der raadscommissie, in wier handen is gesteld
eene aanvraag der commissie van bestuur over het stadszieken
huis tot wijziging van - en .het doen van af- en overschrij
vingen op de begrooting dier inrigtingover het jaar 1886.
De commissie stelt daarbij voor goedkeuring te verleenen aan
de gevraagde wijziging en magtiging te verleenen tot het doen
van de af- en overschrijvingen, bedoeld in de aanvraag der com
missie van bestuur.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen
komstig besloten.
3. Rapport der raadscommissie betreffende een voorstel van
burgemeester en wethouders, tot wijziging der gemeentebegroo-
ting dienst 1886.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit rapport besloten de voorgestelde nadere wij
ziging der begrooting over 1886 goed te keuren en diensvol
gens het overgelegd ontwerp-besluit en gewijzigd plan van lee
ning vast te stellen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders lot hel doen
van af- en overschrijvingen op ie gemeentebegrooting dienst
188G.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming worden achtereen
volgens vastgesteld de overgelegde ontwerp-besluiten, strekkende:
a. tot af- en overschrijving van artikelenwaarop zal be
schikbaar blijven op het fonds voor onvoorziene uitgaven
b. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en
wethouders om de op den overgelegden staat vermelde artike
len te versterken krachtens daartoe bij de begrooting verleen
de magtiging
e. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven
wegens posten van uitgaafdie hare omschrijving niet op de
begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone
uitgaaf in de gemeenterekening zal worden verantwoord.
5. Rapport der raadscommissie omtrent reclames tegen
aanslagen op het 2e suppletoir kohier der directe belasting op
het inkomen, dienst 1886,
In verband met de behandeling van dit punt wordt op voor
stel van den voorzitter besloten tijdelijk tot het houden eener
vergadering met gesloten deuren over te gaan.
Na heropening der openbare vergadering komt aan de orde
(i. Voorstel van de raadscommissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot vaststelling van eene verordening hou
dende algemeene bepalingen van politie voor de gemeente Leeu
warden.
(Zie bijlagen no. 2 en 3 tot het verslag van 's raads hande
lingen).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Star Busmann gelooftdat bij de algemeene
beraadslagingen een woord van dank aan de commissie op
zijn plaats is voor de wijze waarop zij deze zaak heeft voor
bereid. Die dank is welverdiend, als men in aanmerking neemt,
dat het hier eene lastige regeling betreftzooals bij dergelijke
onderwerpen in het algemeen het geval is, doch nu bijzonder,
omdat men rekening moest houden met gewijzigde toestanden
en veranderde wetten. De commissie is z. i. in hoofdzaak
gelukkig in hare taak geslaagd. Dat neemt echter niet weg
dat spr. niet alles onderschrijft, wat in de memorie van toelich
ting wordt opgemerkt. In de eerste plaats vindt hij de toe
lichting hier en daar sober hij zal evenwel daarover nu niet
uitweiden, daar het een punt is, dat later welligt bij de detail
behandeling der onderscheidene artikelen ter sprake komt. Doch
in de tweede plaats komen in de memorie beschouwingen en
beweringen voor, die niet volkomen correct zijn, althans waar
mede hij zich niet kan vereenigen.