Vergadering van Dingsdag 14 Junij 1887. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 14 Junij 1887. G3 Tegenwoordig 15 leden. Afwezig met kennisgeving de heeren Mr. J. Mmnema Buma, Mr. J. S. baron van Harinxma tlioe SlootenJ. J. BrungerR. H. DijkstraMr. J. Dirks en J. F. H. Bekhuis. Voorzitter de heer P. Lycklaina Nijeholtburgemeester. I. De notulen van de vorige op 24 Mei jl. gehouden verga dering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. dat aan den commies ter secretarie, den heer G. D. Donathmet ingang van 1 Julij e. k. als zoodanig eervol ont slag is verleend wegens zijne benoeming tot secretaris der ge- meente Harlingendat als commies ter secretarie is benoemd de heer P. F. Thinners Verhoeven thans adjunct-commies, en tot adjunct-commies de heer J. F. Mijlius, thans klerk ter secre tarie en dat in verband daarmede aan onderscheidene ambtena ren ter secretarie verhooging van jaarwedde is toegekend. 2. Eene dankbetuiging van het bestuur van de Maatschappij van schilder- en teekenkunst voor het gebruik van het beurs- lokaal voor de op 28 29 en 30 Mei j.l. gehouden tentoonstel ling. 3. Dankbetuiging van P. Plantinga voor zijne benoeming tot onderwijzer aan de gemeenteschool no. 5. 4. Beschikking van Gedeputeerde Staten op eene reclame te gen een aanslag in de directe belasting op het inkomen. 5. Dat nog 30 bezwaarschriften tegen aanslagen in de directe belasting op het inkomendienst 1887, zijn ingekomen en in handen gesteld van de commissie voor de reclames. 6. Dat met ingang van 1 Julij e. k. aan den heer F. H. G. baron van Utenhoveop zijn verzoek, eervol ontslag is verleend als inspecteur van politie in deze gemeentedat tot inspecteur is benoemd de heer A. F. de Haan inspecteur-titulair te Rot terdam en tot inspecteur-titulair de heer H. Costerus alhier, alhier. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder- handsche verhuring van de woning Raadhuisstraatje no. 5. Zal nog heden worden behandeld. 2. Alsvoren, tot afstand van grond bij het aschland aan het Rijk. 3. Alsvorentot afwijzing van een adres van hot bestuur der winkelvereeniging „Eigen Hulp", om afstand van grond. 4. Alsvoren, betreffende afkoop van grondpacht door Jonkvr. L. G. van Heemstra. 5. Alsvoren, tot intrekking van 's Raads besluit van 11 Julij 1872 No. 10, waarbij aan de firma P. Tanja Co. vergunning is verleend om een gedeelte van den Harlinger trekweg als rijweg te gebruiken. 6. Alsvoren, om het terreinopen gevallen door de amotie van het gebouw Klokstraat no. 14, voor den publieken dienst te bestemmen. 7. Alsvoren, tot onderhandsche verhuring van eene plek grond in de Turfdragersgloppe. 8. Alsvoren tot onderhandsche aankoop van een stukje grond bij de Singelstraat. 9. Alsvoren, om aan F. Treklof, weger aan de waag, met ingang van den dag van zijn ontslag als zoodanig, eene tege moetkoming'in zijn levensonderhoud toe te kennen. 10. Een voorstel van de commissie voor de strafverordenin gen tot wijziging van 13 verschillende verordeningen. Zal in de bijlagen tot 's raads verslag worden gedrukt. 11. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der rekening en verantwoording der stads-armenkamerdienst 188G. De stukken sub. 2 tot en met 11 zullen worden ter visie ge legd, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 12. Een adres van Mej. S. H. Klaar, gymnastiekonderwij- zeres, om verhooging barer jaarwedde. Wordt ten fine van berigt en raad gesteld in handen van bur gemeester en wethouders. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- oproepingsbrief vermelde punten. 1. llapport der raadscommissie voor de reclamesomtrent eziv aar schriften tegen aanslagen in de directe belasting op het inkomen, dienst 1887. In verband met de behandeling van dit punt wordt de open bare vergadering tijdelijk gesloten. Na heropening van deze komt aan de orde: 2. Voortzetting der behandeling van de ontwerp-verordening houdende alqemeene bepalingen van politie (Zie bijlagen nos. 235 en G tot het verslag van 's raads handelingen). Wordt overgegaan tot eene nieuwe stemming over het amen dement van den heer Menalda op art. 69 sub 2<>waarover in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt. Het resultaat daarvan isdat het wordt aangenomen met 9 tegen 6 stemmendie van de heeren MeijerTroelstraReeling BrouwerDuparcv. Sloterdijck en Beucker Andreae. Art. 79. De voorzitter heeft, namens de commissie, die in de vorige vergadering dit artikel weder tot zich heeft genomen, schriftelijk medegedeeld, dat zij de oorspronkelijke redac tie wenscht te doen behouden en dus te lezen: „De koetsiers, die bij donker weder hunne rij- of voertuigen" enz. De heer Troelstra heeft nuna de mededeeling der com missie dat zij den aanhef van art. 79 onveranderd wenschte te behoudenbegrependatin verband met art. 7Gniet alle bestuurders vallen onder art. 79maar alleen de zooge naamde koetsiers. Wanneer dit werkelijk de bedoeling is, moet dan vraagt spr. in laatstgenoemd artikel niet eenvoudig van „rijtuigen", in plaats van „rij- en voertuigen" gesproken worden Immers onder de benaming „koetsiers" kunnen toch niet de bestuurders van alle voertuigen begrepen worden. De heer V8.il Slotördijck zegt, dat, waar rij- en voer tuigen in dit verband worden genoemdonder rijtuigen wor den verstaan die, waarmede personen, en onder voertuigen, voorwerpen, waarmede goederen worden vervoerd. Of nu de bestuurders van alle voertuigen koetsiers kunnen worden genoemd weet spr. nietdoch wel dat dit het geval kan zijn, bijv. met de wagens van van Gend en Loos die vaak met groote vaart de stad doorrijden en waarvoor het dus zeer dien stig zoude zijn, dat zij bij duister weer van lichten voorzien zijn. Spr. zou nog meerdere voorbeelden kunnen aanhalenom te doen zien dat bestuurders ook van voertuigen als koetsiers kunnen worden aangemerktzoodat de woorden„rij- en voertuigen" in dit artikel niet misplaatst zijn. De lieer ïroölstra ziet in dit artikel op den voorgrond ge stelddat „koetsiers" zullen worden gestraft, terwijl door art. 76 ook andere bestuurders van voertuigen zullen worden ge troffen. Bij eene overtreding zal dus in de eerste plaats moe ten worden uitgemaaktof iemand koetsier dan wel voerman isin welk laatste geval hij niet onder art. 79 valt. Toch er kent spr., dat de bepaling ook nuttig zoude zijn ten opzigtevan sommige voertuigenbijv. de wagens van van Gend en Loos die dagelijks en dikwijls in snellen vaart door de stad rijden. Maar de bestuurders van deze wagens kunnen toch moeijelijk „koetsiers" worden genoemd, waarop zij dan ook bij voorko-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 1