94
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 26 Julij 1887.
en wethouders hebben overwogen, of het ook mogelijk ware
om den nieuw benoemden onderwijzer nog te belasten met en
kele uren waarvoor mej. Klaar nu is aangewezen. Do rege
ling evenwel van dit onderwijs is vooral daardoor moeijelijk
omdat men verschillende onderwijzers voor verschillende scholen
heeft, zoodat het niet mogelijk is, nu terstond eene verandering
in uitzigt te stellen, hoe gaarne burgemeester en wethouders de
adressante eenigszins wilden tegemoet komen. Zij hebben dit
laatste reeds getoond, door als gymnastieklokaal voor de ge
meenteschool no. 8 op haar verzoek aan te wijzen het lokaal
in de bewaarschool op Oldegalileën in plaats van dat in de
bewaarschool no. 4 op de Nieuweburen. Bovendien hebben zij
geheel ten haren gerieve wijziging in de vacantiën gebragt
waardoor zij in het genot van eene langere vacantie is gesteld,
dan anders het geval zoude zijn.
De heer Reeling BrouWGr acht de door de adressante
aangevoerde argumenten niet zóó klemmendals de heer de la
Faille vermeent, vooral niet, die ten opzigte van hare privaat
lessen. Het is waar, dat, hoe minder lesuren zij heeftdes te
meer tijd overblijft voor hare privaatlessen, maar deregten, die
de gemeente heeftmoeten toch op den voorgrond worden ge
steld. De gemeente heeft dan ook door hare benoeming alhier
haar in de gelegenheid gesteld om dergelijke lessen te
geven. Dat dit argument niet zeer klemmend mag geacht wor
den is spr. ook gebleken in eene andere betrekkingtoen er
nl. sprake was van vermindering van hare lessen aan eene in-
rigting alhierheeft Mej. Klaar zich daartegen verklaardwaar
uit men zou kunnen opmakendat zij nog tijd en krachten dis
ponibel heeft en haar tijd niet geheel wordt ingenomen door de
lesuren voor de gemeente.
De heer de la Faille betuigt zijnen dank voor de bekomen
inlichtingen doch is daardoor niet bevredigd. Wat het verschil
in het getal der lesuren betreftmoet hem de opmerking van
het hart, dat het toch moeijelijk aangaat om die afgebroken
uren door den voorzitter aangehaaldniet als volle uren te
beschouwendaar men in aanmerking moet nemendat de on
derwijzeres zich gedurig van het eene lokaal naar het andere
moet verplaatsen.
De voorzitter vergeleek de jaarwedde van de adressante met
die van den nieuw benoemden onderwijzerwelke gelijk zijn
waardoor eene verhooging van de eerste moeijelijk zoude zijn.
Men moet evenwel daarbij niet vergeten dat Mej. Klaar reeds
10 jaren als gemeentelijke onderwijzeres werkzaam is en de les
sen van dien onderwijzer in den eersten tijd waarschijnlijk niet
zoo vele zullen zijn. Volgens den heer Plantenga hebben bur
gemeester en wethouders overwogen bedoelden onderwijzer nog
met eenige lesuren van de adressante te belastenhetgeen hun
echter niet mogelijk is gebleken. Ware het resultaat in tegen-
overgestelden zin geweest, spr. zou dan daartegen ernstig be
zwaar hebben daar hij het wenschelijk acht, dat het eenmaal uit
gesproken beginsel, om het gymnastiekonderwijs aan meisjes
door onderwijzeressen te doen gevenblijve gehandhaafd, maar
dan moeten deze niet al te veel belast worden hetgeen naar
zijne meening met Mej. Klaar wel het geval zal zijn. Het ge
tal harer lesuren is met een derde vermeerderdeene zóó be
langrijke vermeerdering dus, dat de billijkheid het medebrengt,
om haar daarvoor eene remuneratie toe te kennen. Eenmaal
toch houden de krachtenvooral van eene onderwijzeres op.
Ook mag hierbij wel degelijk in aanmerking worden genomen,
dat zij nu eenige privaatlessen zal moeten missen.
Spr. zou dus het voorstel willen doenom aan de adressante
eene verhooging van jaarwedde toe te kennen het gaarne aan
burgemeester en wethouders overlatende, nader in overweging
te nemen hoe hoog het bedrag zal moeten zijn dochindien
zij daartoe niet genegen zijnwenscht hij het provisioneel ge
steld te zien op f 200.
De heer Troelstra acht het altijd moeijelijk uit te maken,
hoeveel een onderwijzer of ambtenaar moet verdienen. Naar
zijne overtuiging echter is de jaarwedde van Mej. Klaarin ver
houding tot die van de andere onderwijzers in dat vak, voldoende.
Zelfs al was het getal harer lesuren 30 dan zoude in verhou
ding van de belooningvoor andere onderwijzers vastgesteld
daarmede overeenstemmen eene jaarwedde van f 900, terwijl
die nu ƒ1000 bedraagt. Besloot de raad nu, volgens het voor
stel van den heer de la Faille om die te verhoogen dan zou
mengelijk de ervaring heeft kunnen leerenin de volgende
vergadering waarschijnlijk al weer adressen van gelijke strekking
hebben te verwachten. Bovendien kunnen de onderwijzers die
op eene vaste jaarwedde zijn aangesteldzich niet op een getal
lessen beroepenhunne uren worden onder goedkeuring van
burgemeester en wethouders door de hoofden der scholen ge
regeld. Die kunnen dus elk jaar veranderen.
Wat de tractementen van het onderwijzend personeel aangaat,
daarin steekt Leeuwarden gunstig af bij andere gemeenten waar
meer en meer de zuchtom die tractementen te verlagenis
waar te nemen. Spr. zou de laatste zijn, om tot dergelijken
maatregel in deze gemeente mede te werkenmaar moet er
tevens tegen waarschuwen, om nu zoo abrupt de jaarwedde vanéénc
te verhoogen want daardoor zal het bestaande verband tusschen
de tractementen verbroken worden en dan zullen anderen na
tuurlijk volgen. Ware hij ervan overtuigd dat de jaarwedde te
laag was in verhouding tot de verdiensten van de belangheb
bende in verband met anderen, gaarne zoude hij tot eene ver
hooging medewerken maar in dit geval vindt hij daarvoor geenc
termen.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt in stem
ming gebragt en aangenomen met 10 tegen 1 stemdie van den
heer de la Faille.
Dientengevolge vervalt het voorstel van den heer de la Faille.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verleenen
van eervol ontslag aan Mej. LPostmaals onderwijzeres aan
de gemeenteschool no. 8.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten het
gevraagd eervol ontslag te verleenen met ingang van 15 Sep
tember e.k.
3. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening van het nieuice stadsweeshuis over 1886.
De commissie stelt voor deze rekening vast te stellen
in ontvangst op f 24522.08^.
a uitgaaf 22497.65.
batig slot f 2024.43^
De heer Beucker Anareaemede voogd over deze instelling
heeft zich van medewerking aan dit besluit onthouden.
4. Nadere behandeling van het voorstel van burgemeester en
wethouders tot overdragt van grond aan het Rijk voor de uit
breiding van het stationsemplacement.
Burgemeester en wethouders, die in de vergadering van 28
Juriij jl. dit voorstelovereenkomstig den wenscli van den raad
hadden teruggenomen hebben inmiddels eene bespreking ge
houden met den eerstaanwezend ingenieur bij de staatsspoor
wegen naar aanleiding van de in die zitting geopperde bezwaren.
Het resultaat der besprekingen hebben zij schriftelijk den raad
medegedeeldwaarbij zij ten slotte in overweging gevende
conclusie van hun voorstel aan te nemen met weglating van het
sub e voorgestelde.
De heer BekHuiS acht zijne in de zitting van 28 Junij jl.,
geopperde bezwaren niet opgeheven. Het voorstel is onveran
derd gebleven behoudens eene kleine wijziging die bovendien
niet in het belang van de gemeente is. Spr. zal zijne bezwaren
niet herhalen doch zich alleen bepalen bij de mededeelingdat
hij tot het nemen van dit besluit niet zal medewerken omdat
hij zich overtuigd houdtdat de belemmering aan den overweg
bij de Schrans nog zal toenemen. Hij zal er zich tegen ver
klaren te meerdaar uit de nadere mededeelingen blijktdat
men geheel zal zijn overgeleverd aan de maatschappij tot exploi
tatie van staatsspoorwegendie geheel naar willekeur gebruik
van den overweg zal kunnen maken.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 Julij 1887.
95
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt in stemming gebragt, en aangenomen met
8 tegen 3 stemmendie van de heeren Hijlkemav. d. Scheer
en Bekhuis.
Aldus wordt beslotenbehoudens goedkeuring van heeren Ge
deputeerde Staten, aan den eerstaanwezend ingenieur bij de
Staatsspoorwegen, in antwoord op zijn verzoek te berigtendat
het gemeentebestuur genegen iseene plek grondter opper
vlakte van 57 cA. deel uitmakende van het aschlandten ka
daster bekend gemeente Leeuwarden in sectie G no. 4823 en
rood gearceerd op de overgelegde teekeningaan het rijk in
eigendom af te staan onder voorwaarde
a. dat in aansluiting van het railsnet van den Staatsspoor
weg geheel voor rekening van het Rijk worde gelegd een ver-
bindingsspoor met het aschland, ter lengte van 170 meter, op
de wijzezooals op de hierbij overgelegde teekening is aange
duid.
b. dat tot het overbrengen van wagons van het aschland op
het stations-emplacement en omgekeerdin het rasterwerk
hetwelk genoemd emplacement van den publieken weg scheidt
een dubbel draaihek worde aangebragtwaarvan de sleutel zal
berusten bij den stationschef.
c. dat der gemeente het gebruik van genoemd verbindingspoor
worde verzekerd op tijd en wijlewanneer zij daarvan in 't ge
not wenscht gesteld te worden.
d. dat alle benoodigde werken voor de nieuwe grensscheiding
of die als een gevolg daarvan kunnen worden beschouwdge
schieden door en voor rekening van het rijk.
De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.