r
■ergadering van Dingsdag 23 Augustus 1887
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Augustus 1887.
105
I Tegenwoordig 12 leden.
Afwezig met kennisgeving de hoeren Mr. J. S. baron van Ha*
Biixraa Ihoe Slooten Mr. E. Star BusmannMr. J. Minnema
Btima J. van der Scheer J. J. BrungerJhr. Mr. G. van Eijsinga,
m. PlantengaDr. N.* Reeling Brouwer en Mr. J. C. Meijer.
I Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester.
I I. De notulen van de vorige op Dingsdag den 16 Augustus
li. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
I II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
I 1. Berigt van den heer G. Gratarna van aanneming zijner
Benoeming tot lid der commissie van administratie der Stadsbank
Ban Lcening.
I -2. Berigt van den griffier der Provinciale Statendat bij
Bi ede pu teerde Staten ontvangen is de mededeeling van de toe-
Batmg der nieuw gekozen raadsleden.
I 3. Een schrijven van den heer J. J. Brungerinhoudende
Ben woord van afscheid bij zijn aftreden als lid dezer vergadering.
De Voorzitter vertrouwt, dat de vergadering met eerbie-
Biging van het besluit van den heer Brunger om zich niet
Breder verkiesbaar te stellen zich met waardeering zal herin-
Boren wat hij gedurende de 24 jaren van zijn lidmaatschap in
Bot belang der gemeente heeft gedaan en hem gaarne veel
Bneds toewenscht in de rust, die hij zoo zeer verdient.
I III. Wordt ter tafel gebragt
I 1. De bcgrooting van kosten voor de d.d. schutterij dienst
B888.
I Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
Ban de heeren Minnema BumaBekhuis en Kuipers.
I 2. Een adres van de vereeniging tot bevordering van volks-
Bezondheidhoudende verzoek om het uitloozen van faecaliën in
Bpcnbare wateren en het hebben van beerputten in deze ge-
Bneente te verbieden.
I Wordt om berigt en raad gesteld in handen van burgemeester
Bn wethouders.
B 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het
Banleggen van eene klinkertbestrating langs huizen in de Wes-
Bti plantage en het doen bestraten van een gedeelte van het
Blautsoen aldaar, bestemd voor standplaats van hondekarren.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot aan wij-
Bing van de plaats voor den watertoren ten behoeve der drink-
Batei leiding.
I 5. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
Boncr wijziging der begrooting voor de Stadsbank van Leening
Bienst 1887 voorgesteld door de commissie van administratie
Bei instelling.
I De stukken sub 35 worden voor de leden ter visie gelegd,
Bin in eene volgende vergadering te worden behandeld.
f IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van eene commissie van onderzoek der ge
nt cent er ekening over 1886
Het resultaat der gehouden stemming isdat bij meerderheid
pn stemmen tot leden der commissie worden benoemd de hee
ren H. Beucker AndreaeJ. F. H. Bekhuis en W. J. Oosterhoff.
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
egrooting voor het stads-ziekenhuisdienst 1888.
De commissie stelt daarbij voor, de begrooting goed te keuren
tuitende in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van f 13451.60
n de subsidie uit de gemeentekas voor gemeld jaar vast te
tellen tot een bedrag van f 13089.60.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Duparc heeft met genoegen ook weder uit deze
begrooting gezien dat het beheer van het stads-ziekenhuis voort
durend met gepaste zuinigheid geschiedt. De gewone uitgaven
sluiten toch weer met f 400 a f 300 minder dan over de loo-
pende dienst. Toch heeft spr. een overwegend bezwaar tegen
de goedkeuring dezer begrooting wegens den post van f 2600.—,
uitgetrokken voor onderhoud der gebouwen enz., of liever we
gens het daaronder begrepen bedrag van f 2200 voor herstel
lingen en veranderingen aan het hulp-ziekenhuis tot verpleging
van lijders aan besmettelijke ziekten. Het geld der gemeente
is te goeddeze tijdelijke inrigting te slechtom voor deze dit
niet onbelangrijk bedrag te besteden. Het zou zijn de eerste
schrede op een wegdie leidt tot bestendiging van den reeds
veel te lang geduurd hebbenden vicieuzen toestand.
Spr. zal over dien toestand niet in nadere beschouwingen
treden, maar er aan herinneren, dat hij zich krachtig daarover heeft
uitgesproken bij de beraadslagingen gehouden in de raadsver
gadering van 22 Sept. 1885, naar aanleiding van een adres
van onderscheidene ingezetenenom aan de verpleging van lij
ders aan besmettelijke ziekten in een binnen de bebouwde kom
der gemeente staand gebouw een einde te maken. Zelfs onder de
leden der vergadering, die zich destijds niet konden vereenigen met
de door den heer de la Faille en spr. gedane motieom burge
meester en wethouders op te dragen te onderzoeken, of niet
op de eene of andere plaats buiten de bebouwde kom der ge
meente op de minst kostbare wijze, eene inrigting tot afzonde
ring en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten ware
aan te wijzen was er meer dan één die het met de voorstellers
eens wasdat aan den bestaanden toestand een einde moest
worden gemaakt. Over dit laatste zal spr. thans niet uitweiden,
daar dit alligt zou leiden tot afwijking van de hoofdzaak die
het hier geldtn.l. of de raad zich verantwoord kan achten, eene
som van f 2200 die misschien nog wel wat hooger zal loopen,
toe te staan voor eene inrigting waartegen op zich zelf zooveel
gewigtige bezwaren bestaan. In de memorie van toelichting
zegt de commissie voor het ziekenfiuis wel t dat al de herstel
lingen volstrekt noodig zijn doch met al den eerbied voor het
gevoelen van die commissie had spr. zoodanige verklaring wil
len vernemen van den technischen hoofdambtenaar der gemeente,
den directeur der gemeentewerken. Van dezen vindt men bij
de stukken echter slechts eene begrooting van kostenzonder
meer. Geen spoor echter van eenig advies over het inderdaad
noodzakelijke der te doene herstellingen. Zoo vindt spr. uitge
trokken pl.m. f 800 voor het maken van nieuwe trappen en
muren, ƒ340 voor nieuwe draairamen. Deze laatste mogen nu
gewenscht zijn voor de verpleegden doch spr, vraagtof de
klagten van de omwonenden niet nog meer gegrond zullen wor
den indien zij zoo uit de eerste hand tot zich zullen zien ko
men de lucht uit vertrekken waarin lijders aan allerlei besmet
telijke ziekten worden verpleegd.
Alvorens met een cijferpost van dezen aard voor den dag te
komen had den raaddoor een afzonderlijk voorstel, de gele
genheid moeten worden gegeven om over de mérites van de
gcwenschte herstellingen te kunnen oordeelengelijk zoo dik
wijls in andere gevallen geschiedt. Het gaat echter, volgens
spr., niet aanzoo terloops bij eene begrooting den raad te
stellen voor een uitgaaf tot het doen van herstellingen die voor
een groot deel ncderkomen op veranderde inrigting van het
hulp-ziekenhuis en die later dus gelijk spr. reeds in den aanhef
zeideals een argument kunnen dienen voor het bestendigen
van een toestand, die door bevoegde beoordeelaars reeds sinds
lang wordt veroordeeld.
Afgescheiden van het bovenstaande heeft spr. nog te wijzen
op een subsidiair punt. Het geldt hier herstellingen, vallende
in de termen van art. 17 der wet op het armbestuur tot het
doen waarvan de magtiging van Gedeputeerde Staten wordt
vereischt. Ter uitvoering van dit artikel is toch door Gedepu
teerde Staten bij besluit van 4 Sept. 1854, no. 13 (Provinciaal
blad no. 136), bepaalddat, waar het herstellingen betreft
waarvan de kosten f 100 te boven gaan, de gemeentebesturen
de begrootingen van instellingen van weldadigheid (zooals ook
liet stads-ziekenhuis) slechts hebben goed te keuren onder het
uitdrukkelijk voorbehoud van nadere magtiging van Gedeputeerde
Staten. Mogt dus de raad onverhoopt het bezwaar van spr. niet dee-
len, en de begrooting goedkeuren dan zal aan de conclusie der
raadscommissie dit voorbehoud nog moeten worden toegevoegd.