Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 Januarij 1888.
houders daartoe eerder het Voorstel doen, ten einde het open
terrein nog te kunnen vergrooten.
De heer van Harinxma thoe Slooten is het met den
vorigen spreker volkomen eens. De heer Bekhuis wil elk ge
val op zich zelf beschouwen en een verzoek inwilligen
indien het gemeentebelang daarmede niet in strijd is. Spr. kan
daarin geheel medegaan maar acht het toch in dezen beden
kelijk den verlangden grond af te staan. Zooals reeds meer
malen is gezegdde gemeente heeft voor en na onderscheidene
woningen aangekochtmet het doel om door de amotie daar
van meer ruimte, meer lucht en licht in digtbevolkte buurten te
verkrijgen. Dit nu is vooral van groot belang voor de onder-
werpelijke buurt, die zeer naauw is en voor vele kinderen, die
zich gewoonlijk in dergelijke gedeelten van de stad veelal in de
open lucht ophouden, weinig ruimte oplevert om zich te bewe
gen. Men dient daar met elke centiare te woekeren, zoodat de
raad wel zal doen het verzoek niet in te willigen.
De heer Bekhuis vindt door de gegeven inlichtingen zijn
bezwaar niet weggenomen. Hij blijft er bij, dat de goede be
doeling van den aankoop van woningen niet verloren gaat, door
het inwilligen van adressants verzoek. Diens voornemen om
op die plek een betere woning te bouwen, acht spr. meer in
het belang van de gemeente in het algemeen en van die buurt
in het bijzonder dan dat de toestand daar onveranderd blijft,
De Voorzitter haalt uit de missive van den directeur der
gemeentewerken een en ander aan, waaruit blijkt, dat deze zijn
advies tot afwijzing vooral hierop grondt, dat bij eene bebou
wing van dezen grond de oude toestand weder in het leven
wordt geroepenalleen in een eenigszins gewijzigden vorm.
De heer van Eijsinga is het met den heer Bekhuis eens,
dat door afstand van een klein gedeelte van den grond, geen
afbreuk zal worden gedaan aan de noodige lucht en licht.
Evenmin behoeft als bezwaar te gelden, dat de gemeente des
tijds met niet geringe geldelijke opoffering eigenares is gewor
den van het terreinwaarvan nu een gedeelte wordt aange
vraagd. Niemand toch zal een gratis afstand wenschenmaar
de grond zal moeten worden overgedragen tegen eene billijke
aan de door de gemeente betaalde koopsom evenredige ver
goeding. Om een geldelijk bezwaar derhalve behoort het ver
zoek niet te worden afgewezen; en waar het gemeentebelang
niet in gevaar komt, moet men de ingezetenen ter wille zijn.
De heer Bekhuis heeft ook het advies van den directeur
der gemeentewerken gelezendoch liever had hij gezien eene
teekening, waarop met juistheid de toestand konde blijken. Op
de teekening, door adressant bij zijn adres gevoegd, komt dit
niet duidelijk in het licht.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt in stemming gebragt en aangenomen met
15 tegen 3 stemmen, die van de heeren van der Scheer, Bek
huis en van Eijsinga.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders om eervol ont
slag te verleenen aan S. de Vriesonderwijzer aan gemeen
teschool no. 4.
Conform de conclusie werd besloten, het gevraagd eervol ont
slag te verleenen met ingang van 1 Maart e. k.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ingebruik-
geving van een stuk gemeentegrond aan H. Newman.
Daarbij wordt voorgesteld aan Hermanus Neuman, eigenaar
van het perceel plaatselijk gekwoteerd Nieuwe Oosterstraat no.
17, tot wederopzeggens in gebruik af te staan een stuk ge
meentegrond gelegen ten zuiden van de turfbergplaats van de
gemeenteschool no. 10 en ten noorden van het perceel Nieuwe
Oosterstraat no. 15 en van de woning van adressant, op de
situatieteekening rood gearceerd, onder voorwaarde
1. dat hij dien grond, in het verlengde van den westelijken
gevel van het huis plaatselijk gekwoteerd Nieuwe Oosterstraat
no. 15 van de steeg afscheidt door een hekwerk of schutting
van minstens 2 meter hoogte en daarin eene deur maakt, voor-
zien van eene goede sluiting
2o. dat hij, als erkenning van het eigendomsregt der gemeen
te jaarlijks op 12 Mei f\.— betale ten kantore van den ge
meente-ontvanger en verder op door burgemeester en wethou
ders vast te stellen voorwaarden.
De heer Buma kan zich met dit voorstel wel vereenigen
maar zou toch nog gaarne ingelicht worden omtrent een paar
punten, door den directeur der gemeentewerken aangeroerd
doch die hij in de conclusie mist. Die ambtenaar n.l. stelde
vooraan de mgebruikgeving de voorwaarde te verbinden dat
behalve het reeds bestaande privaat, geene andere getimmerten
op den grond zullen mogen worden opgerigt, en dat de adres
sant op de eerste aanmaning den grond weder moet opleveren
in den thans bestaanden toestandmet wegruiming van alles
wat zich daarop mogt bevinden.
Spr. acht deze voorwaarden wel noodzakelijk en zou gaarne
vernemen, waarom zij niet in de conclusie zijn opgenomen.
De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou
ders voornemens zijn die voorwaarden in het te sluiten contract
op te nemen, waaraan bovendien zal worden toegevoegd de ver-
pligting voor adressant, om een zijner naastlegerswiens wo
ning met een raam uitzigt op deze plek grond heeft, voortdu
rend in de gelegenheid te stellen de noodige werkzaamheden
aan dat raam te doen verrigten. Burgemeester en wethouders
hebben alleen de hoofdvoorwaarden in de conclusie opgenomen,
terwijl zij de overige rangschikten onder de nader door lien
vast te stellen voorwaarden, waarvan in de conclusie wordt ge
sproken.
De heer Buma
inlichting.
verklaart zich voldaan door de bekomen
Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver
leenen van eene bijdrage aan de -provincie in de kosten van
de uitdieping der stadsgracht tusschen de Prins-Hendriks- en
de Vliet sterbrug.
De conclusie van dit voorstel luidtburgemeester en wet
houders te magtigen aan Gedeputeerde Staten naar aanleiding
van hunne missive van den 15 December jl. no. 12, 2e afd. W.
te berigten, dat, indien de provincie de stadsgracht van de
Prins-Hendriksbrug tot de Vlietsterbrug laat uitdiepen tot 2.10
meter -f Z. P. en het voortdurend onderhoud van dat gedeelte
vaarwater tot op de nieuwe diepte op zich neemt, de gemeente
bereid is de helft van de kosten der uitdieping, tot een bedrag
van hoogstens /"2300, bij te dragen.
De heer Bekhuis heeft het woord gevraagd, om als motie
van orde in overweging te geven, de behandeling van het
voorstel tot de of eene volgende vergadering uit te stellen. De
aanleiding daartoe is deze. Spr. heeft bij de stukken niet aan
getroffen een advies van den directeur der gemeentewerken
dat hij toch zeer noodzakelijk acht. De diepte van de gracht
bedraagt nu 1,7 0 -f- Z. P., in verband waarmede de bruggen en
de walmuren zijn aangelegd. Wordt nu de diepte op 2.10 me
ter gebragt, dan rijst de vraag, of die bouwwerken tegen die
verdieping bestand zullen zijn. Bij spr. althans bestaat daar
voor eenige vrees, omdat ten tijde, dat deze toestand van dit
vaarwater ten vorigen jare in deze vergadering is besproken,
hem door een erkend deskundige is medegedeeld, dat de con
structie van de kademuren eene belangrijke verdieping van
den bodem dier grachten niet mogelijk maakt, zoodat, hoe ge-
wenscht de maatregel ook zij en de billijkheid medebrengt, dat
de gemeente bijdrage in de kosten, hij daartoe niet wenscht
over te gaanzonder dat van den directeur der gemeentewer
ken de stellige verklaring is ontvangen, dat door dien maatre
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 24 Januarij 1888.
7
gel aan andere gemeentewerken geene nadoelen zullen worden-
toegebragt. Om die reden stelde hij zijne motie voor.
De Voorzitter deelt mede, dat bij burgemeester en wet
houders geen bezwaar bestaat, om die zaak, die niet bepaald
urgent is, aan te houden. Ook bij de leden van den raad ver
onderstelt hij geene bedenking daartegen.
De heer Troelstra heeft er geen bezwaar tegen, om, vóór
in dezen eene beslissing te nemen, het advies van den directeur
der gemeentewerken in te winnen, hoewel hij het niet bepaald
noodzakelijk acht. Gedeputeerde Staten toch hebben zich in
deze aangelegenheid laten voorlichten door den Hoofdingenieur
van den Provincialen Waterstaat en dan zou het spr. zeer be
vreemden als deze ambtenaar niet had gelet op de mogelijke
gevolgen, die eene uitdieping op 2,10 meter op bruggen, wal
muren en andere werken zoude kunnen hebben. Het is niet
wel te veronderstellen, dat dit belang bij het gedaan onderzoek,
zoude zijn voorbijgezien.
De heer Bekhuis wenscht alleen dit nog te doen opmer
ken dat toen de Hoofdingenieur voor het vraagstuk van de
uitdieping is gesteld, hij minder op anderer belangen zal heb
ben gelet. In ieder geval is niet gebleken, dat er geen gevaar
dreigt en daarom wenscht spr. van den gemeente-deskundige
de positieve uitspraak te vernemen, of de voorgenomen uitdie
ping schade voor gemeentelijke bouwwerken tengevolge kan
hebben of niet.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
De motie van den heer Bekhuis wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
5. Benoeming van eene commissie van onderzoek van be
zwaarschriften tegen aanslagen in de directe belasting op het
inkomendienst 1888.
Tot leden der commissie worden benoemd uit de te sectie
de heer A. Duparc, met 15 stemmen, uit de 2e sectie de heer
H. Beucker Andreae met 16 stemmen en uit de 3e sectie de
heer R. H. Dijkstra met 16 stemmen.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.