Vergadering van Dingsdag 14 Augustus 1888. 64 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 July 1888. A. De verordening op de inrigting en het gebruik van de algemeene begraafplaats en de begrafenissen in de gemeente Leeuwarden (gemeenteblad no. 5 van 1870) zooals die is ge wijzigd bij raadsbesluit van 22 Februarij 1872 (gemeenteblad no. 6 van 1872) op nieuw te wijzigen door: Art. 1 te lezen als volgt „Het terrein ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie E no. 295ter grootte van 3 HA. 98 A. 10 cA., is onder den naam van algemeene begraafplaats bestemd tot het doen begraven in deze gemeente van lijken van personen van alle gezindten zonder onderscheid, te Leeuwarden overleden of aldaar tehuis behoorende." Art. 2 te doen luiden als volgt „Het gebruik van de begraafplaats kan mede worden vergund ten behoeve van lijken van personen elders overleden of tehuis behoorende." Art. 9. Te doen vervallen, de woorden aan het slot„onver schillig waar die zijn gevallen." Art. 18 in den aanhef te doen luiden „Ten behoeve der begraving, van lijken van personen, die elders zijn overleden en niet in deze gemeente tehuis behoo- ren wordt enz." Art. 22 te doen vervangen door het volgende „Op de begraafplaats is een lijkenhuis, ingerigt voor tijdelijke bewaring van overledenen aan eene besmettelijke ziekte ter voldoening aan het voorschrift van art. 12 der wet van 4 De cember 1872 (Staatsblad no. 134,)" Art. 23 te doen vervangen door hel volgende „In een gebouw op de begraafplaats is een lokaai bestemd tot verblij('kamer voor de nabestaanden, die daarvan vóór of bij de begraving tegen betaling van de hiervoor gestelde regten gebruik mogten willen maken. In dit lokaal kunnen ook met toestemming van den burge meester voor een telkens door dezen te bepalen termijn, tegen betaling der daarvoor gestelde regten, lijken van personen, niet overleden aan eene besmettelijke ziekte, worden nedergezet. De lijken worden alsdan aan de zorg der belanghebbenden overgelaten tenzij deze de bewaking door personen, vanwege het gemeentebestuur aangesteld, mogten verlangen. Indien er bijzondere redenen zijn, om lijken van onvermo- genden in gemeld vertrek te plaatsen geschiedt dit kosteloos en wordt ten koste van de gemeente voor de bewaking der lij ken gezorgd." Art. 24de laatste alinea te doen vervallen. In art. 25, le lid achter de 5e alinea te doen volgen „Met den 2en wagen met 2 paarden bespannen en 1 opziener met 3 lijkbezorgersuitsluitend voor het vervoer van lijken van kinderen van 5—12 jaren. Lijken van kinderen beneden vijf jaren oud kunnen met een bepaald daarvoor aangewezen rijtuigmet een of twee paarden bespannen en vergezeld van een of meer lijkbezorgers grafwaarts worden gebragt." Als laatste lid aan dit artikel toe te voegen: „Het overbrengen van lijken van onvermogenden naar het lijkenhuisof, indien dit overbrengen geschiedt op last van bur gemeester en wethouders of van den burgemeester heeft plaats voor rekening der gemeenteop de wijze, door burgemeester en wethouders, met inachtneming van de bestaande voorschriften, te bepalen." In art. 32 tusschen de le en 2e alinea te voegen de vol gende bepaling „Het gebruik van de lijkbaar is niet verpligtend bij de be graving van lijken van kinderen, beneden 5 jaren oud." Aan art. 34 toe te voegen de woorden „op de wijze door burgemeester en wethouders te bepalen." Art. 37 te doen vervangen door het volgende „De zorg voor de begrafenissen en het toezigt op de alge meene begraafplaats is opgedragen aan een directeur. Deze staat onder de bevelen van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders wijzen den directeur ten ge meentehuize eene gelegenheid aan, tot het houden van zijn bu reau waar zijne registers worden geborgen en waar hij dage lijks tegenwoordig moet zijn gedurende den tijd door burge meester en wethouders te bepalen." Art. 38, 2e alinea te doen vervallen. Art. 45 2e alinea te doen vervallen. Het aan deze verordening toegevoegd tarief der loonen voor zoover het betreft eene begrafenis van lijken beneden 12 jaren in de gemeenteaan te vullen met Opziener. Lijkbezorger. Koetsier. 2den wagen met 2 paarden f 1.f 0.80 f 2.— Den wagen, bestemd voor het begraven van kinderen bene den vijf jaar met 1 paard f 0.75 f 1.— Als boven met 2 paarden ƒ1.ƒ2.— 11. De instructie voor de doodgravers op de algemeene be graafplaats te Leeuwarden (Gemeenteblad no. 6 van 1870) te wijzigen als volgt Art. 1Hieraan toe te voegen „Zij kunnen zich in bijzondere gevallen ter beoordeeling van den directeurgedurende een uur vóór elke begrafenis voor rekening der gemeente door een bekwaam werkman doen bijstaan. Zij zijn bij de begrafenissen gekleed op de wijzedoor bur gemeester en wethouders voor te schrijven." Art. 6. Hierin de woorden „de lykenkamer" te doen ver vangen door de woorden „het lijkenhuis." C. Het besluit tot heffing van begrafenisregten in de ge meente Leeuwarden (gemeenteblad no. 23 van 1884) te wijzigen door in het tarief in art. 15 op te nemen het volgende „Met den 2den wagen met 2 paarden benevens 1 opziener en 3 lijkbezorgers, uitsluitend voor kinderen beneden 12 jaar 10.- Met den wagen bestemd voor het begraven van kinderen beneden 5 jaarbespannen met 2 paarden en vergezeld van één lijkbezorgerf 7.— Alsboven met 1 paard- 4.— Voor eiken lijkbezorger meer- 1.— Voor het gebruik van dezen wagen in de gevallen bcdoeldl in de artikelen 17, 18, 19 en 20 wordt het tarief toegepast, dat daarbij voor den lsten wagen is bepaald. Wordt besloten in de betrekkelijke verordeningen deze wijzi gingen te doen opnemen en ze in haar geheel te doen her drukken in het gemeenteblad. 4. Behandeling van eene reclame tegen een aanslag in dei hoofdelijken omslag dienst 1887. In verband hiermede wordt de openbare vergadering gesloten, Boekdrukkerij ran A. Jongbloed te Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 14 Augustus 1888. 65 Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de hecrcn Mr. J. Minnema Buma, D. Tigler Wij- brandiMr. J. S. baron van Harinxma thoe SloolenMr. J. Dirks en Dr. J. Baart de la Faille, met, en de heeren Jbr. Mr. C. van Eijsinga en G. Mcnalda zonder kennisgeving. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijcholtburgemeester. I. De notulen van de vorige op 24 Julij jl. gehouden verga dering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen: 1dat bij publieke aanbesteding is gegund het amoveren van het Fabersbrugjehet maken van steenen walmuren en van een houten walbeschoeijing voor ƒ935. het doen van verfwerken aan gebouwen en andere gemeente eigendommen voor 1555. 2. beslissingen van Gedeputeerde Staten op reclames tegen den hoofdelijken omslag. III. Wordt ter tafel gebragt 1. De gemeente-rekening over het dienstjaar 1887, met eene verantwoording van burgemeester en wethouders. Deze stukken zullen worden gedrukt in de bijlagen tot het raadsverslag en heden zal worden overgegaan tot de benoe ming van eene commissie van onderzoek dezer rekening. 2. De begrooting van kosten voor de dd. Schutterij dienst 1889. Wordt ten line van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren MeijerBeucker Andreae en Dijkstra. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een adres van den heer G. Ris, houdende verzoek tot wijziging der verordening tot heffing van schoolgelden aan de Middelbare school voor meisjes. 4. Alsboven naar aanleiding van een adres van P. Attema e. a. tot verbetering van de bestrating in de Houtstraat. 5. Alsboven tot wijziging der instructie voor den gemeente veearts. 6. Alsboven tot vaststelling van een besluit tol heffing en eene verordening op de invordering van beursregten. 7. Het le suppletoir kohier der directe belasting op het in komen, dienst 1888. 8. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooting voor het stadsziekenhuis, dienst 1889. De stukken sub 3 tot en met 8 worden voor de leden ter visie gelegd, orn in eene volgende vergadering te worden be handeld. 9. De legger van ondcrhoudpligtigen van den Dokkumer trek- weg, met een bezwaarschrift en een verslag daarover. Deze legger is gedurende veertien dagen voor ieder ter inza ge gelegd, en zal nader aan de orde worden gesteld. 10. Een adres van T. H. Piersma om onderhands de zathe en landen „de Magere Weide" te mogen inhuren. 11. Een adres van het bestuur der aansprekers-vereeniging houdende het verzoek om bij hunne begrafenissen kosteloos ge- ruik te mogen maken van de gereedschappen op de begraaf- laals. Beide adressen worden om berigt en raad gesteld in handen an burgemeester en wethouders. 12. Een adres van den heer T. Velstra e.a. uitmakende e voorloopige commissie voor de feestviering op den 31 Augustus .k., die daarbij verzoekt, dat haar eene subsidie uit de gemeen- ekas worde verleend enz. Dit adres zal heden in behandeling worden genomen. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- oepingsbrief vermelde punten. 1Het opmaken van eene lijst van benoembaren tot leden an het collegie van zetters. Ter benoeming als zetters voor de vervulling der vacatures op 1 Januarij 1889 te ontstaan door periodieke aftreding van de heeren H. H. Mcnalda, Z. Sijbouts en G. Schilthuisworden door burgemeester en wethouders aanbevolen de heeren H. H. Mcnalda, Z. Sijbouts, G. Schilthuis, allen aftredende, R. Reijn- ders P. Fabrij de Jonge H. Ter Horst Wz.J. Fcenstra B/.., A. Alberts en F. Hajonides van der Meulen. Het resultaat der gehouden stemming isdat, ter plaatsing op de nominatie aan den heer Commissaris des Koningswor den gekozen de heeren II. H. McnaldaZ. Sijbouts G. Schilt huisR. Reijnders, P. Fabrij de Jonge, allen met algemeene stemmenen E. J. Kuipers met 10 stemmen. De heer H. Ter Horst verkreeg 4 stemmen. 2. Benoeming van eene commissie van onderzoek der gemeen te-rekening over 1887. Het resultaat der gehouden stemming is, dat bij meerderheid van stemmen tot leden der commissie worden benoemd de hee ren Mr. J. C. Meijer, S. H. Hijlkema en Mr. J. L. van Sloter- dijek. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een verzoek van G. IJ. Greijdanus, om van den Harlinger trekweg als rijweg gebruik te mogen maken. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten aan Gerril IJ. Greijdanus landbouwer onder Dronrijp tot wederopzegging vergunning te vcrleenen van den Harlinger trek weg als rijweg gebruik te maken voor het gedeelte van de door hem bewoonde piaats tot Dronrijp tegen eene jaarlijksche re tributie van ƒ10.telken jare vorderbaar den 1 Januarij, voor het eerst den 1 Januarij 1889, en verder op voorwaarde, dat de afsluitpaal vóór liet brugje no. 8 op adressants kosten worde verplaatst naar brugje no. 7. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van staten tot aanvulling en wijziging van den staat van wa terstaatswerken en het nemen van eene beslissing omtrent daar tegen ingebragte bezwaren. De beraadslagingen worden geopend. De lieer van Slotordijck heeft er geen bezwaar tegen deze stalen voorloopig vast te stellen, en evenmin tegen de eind beschikkingen op de ingediende reclames, maar hij kan zich niet geheel met de ontworpen motivering dier besluiten vereenigen. Het betreft hier toch den staat van waterstaatswerken die den grondslag kan opleveren voor leggers van onderhoudpligtigen, op te maken overeenkomstig de bepalingen van de algemeene politieverordening. Men dient dus met liet oog hierop geene motieven aan te voerendie tot onjuiste gevolgtrekkingen aan leiding zouden kunnen geven. Spr. gelooft niet het zij met alle respect gezegd dat bij deze" concept-besluiten op dit punt met voldoende accuratesse is gelet. Het is zijn voornemen niet, op ieder ontwerp afzonderlijk eene wijziging voor te stel len, maar hij zal zich ter nadere adstructie van zijn bezwaar be palen tot het eerste ontwerp betreffende het bezwaarschrift van Janssen en Altena. Daarin wordt bij de motieven o.a. aangevoerd, „dat der adres santen bewering door geen enkel feil wordt gestaafd." In hunne reclame komen evenwel drie punten van bezwaar voor, n.l. dat zij de Hoveniersstraat hebben aangelegd en moeten onderhou den dat dit onderhoud aanmerkelijk zal worden vermeerderd wanneer de straat tot gemeene dienst van allen wordt bestemd en dat zij die straat alleen en uitsluitend wenschen te gebrui ken ten gerieve van hunne aan die straat gebouwde eigendom men. De zoo even genoemde overweging zou dus op deze drie beweringen slaan hetgeen niet juist is, daar ze toch onmoge lijk kan slaan op de bewering dal adressanten de straat heb ben aangelegd en moeten onderhouden. Dit toch steunt op be kende feiten en behoefde geene nadere slaving in de reclame. Spr. wijst hierop, om te doen zien dat bij het ontwerpen der beschikkingen niet voldoende accuratesse is in acht genomen. Spr's hoofdbezwaar is evenwel gerigt legen een in alle be sluiten terugkeerend argumentn.l. dat de eigendom der ver schillende werken den adressanten niet wordt ontnomen en dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1888 | | pagina 1