76
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden van den 28 Augustus 1888.
indien het later wordt genomen4.-
2°. In de afdeeling voor den vlashandel
voor een dag0,25
Bij abonnement
voor een maand0.75
voor het loopende belastingjaar
indien het abonnement genomen wordt in de eerste
zes maanden5.—
indien het later wordt genomen2.50
De aanwijzing der standplaatsenvoor zooverre voorradig
geschiedt door de beurscommissie.
Voor zoover er knoppen achter een tafel aanwezig zijn zijn
die ten gebruike van den huurder der standplaats.
De heer Hijlkema wenscht naar aanleiding van dit artikel
eene opmerking te maken omtrent het gebruik van de vaste
standplaatsen aan de tafels in de beurs. Het is natuurlijk niet
onverschillig, of men een plaats heeft in de nabijheid van een
raam en daardoor het volle genot van het licht. Heeft men
nu eenmaal een goede plaats, waarvan het gebruik volgens art.
9 over het geheele belastingjaar loopt, dan behoeft men niets
anders te doen, dan tegen het einde van het jaar te verklaren,
dat men die plaats wil behouden. Op deze wijze komen ande
re bezoekers niet in de gelegenheid, om ook een goede plaats
te verwerven. Om aan die onbillijkheid een einde te maken
stelt spr. voor in dit artikel de bepaling in te lasschen dat
de plaatsen zullen genummerd en jaarlijks bij loting aan de
abonné's toegewezen worden.
De heer Troolstra verwijst in dezen naar de voorste alinea
van dit artikel, volgens welke de aanwijzing der standplaatsen
der beurscommisse is opgedragen. Soortgelijke bepaling komt
in meerdere artikelen voor. De lieer Hijlkema wenscht nu die
aanwijzing bij loting te doen geschieden. Spr. kan dit amende
ment thans niet grondig beoordeelen en zal tot aanneming daar
van niet medewerken. De beurscommissie toch, die altijd eene
groote activiteit aan den dag heeft gelegd en ook nu weder
door wijzigingen in het heffingsbesluit voor te stellen, heeft over
deze kwestie geheel gezwegen, zoodat met grond mag worden
verondersteld, dat over die plaatsaanwijzing geene klagten zijn
gerezen.
De heer Duparc heeft eene aanmerking op de bepaling
dat de aanwijzing der standplaatsen voor zooverre voorradig
geschiedt door de beurscommissie. Spr. vindt die woorden „voor
zooverre voorradig" vooreerst niet fraaimaar bovendien on-
noodigwantzijn er geen tafels, dan kan er ook geen sprake
van aanwijzing zijn. Hij stelt dus voordeze woorden te doen
vervallen.
De lieer Troelstra zegt, dat deze woorden uit het bestaan
de heffingsbesluit zijn overgenomen en bij de vaststelling hiervan
indertijd zeker aan de aandacht van den heer Duparc zullen
ontsnapt zijn. Hij geeft het overigens toedat die woorden
niet fraai zijn en ook al overbodig kunnen worden beschouwd,
zoodat hij geen bezwaar heeft tegen het amendement.
De Voorzitter kan nog tegen het amendement van den
heer Hijlkema aanvoeren dat vele abonné's gesteld zijn op een
vaste standplaats aan een bepaalde tafelomdat zij dan door
hunne klanten, als deze hen wenschen te spreken, gemakkelijk
kunnen gevonden worden. In de Beurs te Amsterdam en el
ders hebben ook de kooplieden hunne vaste plaatsen. Werd
het amendement aangenomen, dan zouden de huurders der tafels
telken jare van standplaats verwisselen.
De heer Hijlkema gelooft nietdat de bewering van den
heer Troelstra, dat men gerust kan afgaan op de beurscom
missie, geheel opgaat. Even goed zou men de andere artikelen
dan ook niet behoeven te bespreken. De beurscommissie is
geen onfeilbaar collegie en kan evengoed als anderen iets over
het hoofd zien. Dat dit in dezen waarschijnlijk het geval is, is
spr. gebleken bij een gesprek met een der leden der commissie,
die hem mededeeldedat over dit punt niet is gedachtmaar
dat het denkbeeld hem juist voorkwam.
Het bezwaar hiertegen door den voorzitter geopperdkan
toch ook niet van gewigt zijndaar het beurslokaal waarlijk
niet zoo groot is dat men elkaar niet spoedig kan vinden. Hoe
zou het anders met de ambulante bezoekers gaan, die zelfs geen
vaste standplaats hebben Er kan dus geen gegrond bezwaar
zijn legen den door spr. voorgcstclden maatregel. Bovendien
zal deze uit een finantiëel oogpunt van een gunstigen invloed
zijn, want het zal hierbij gaan als bij eene loterij, waarin nie
mand een lot zal nemenwanneer hij weet dat de hoogste
prijzen zijn gevallen. Weet men dus vooruitdat alle goede
standplaatsen zijn aangewezen dan zal menigeen zich van geen
vaste standplaats voorzien.
De Voorzitter wijst er op dat de standplaatsen worden
aangewezen door de beurscommissie, en deze eerst wel alle
aanvragen zal inwachten voor dat zij tot de aanwijzing over
gaat.
Het amendement van den heer Hijlkema wordt nu in stem
ming gebragt en verworpen met 10 tegen 3 stemmen. Vóór
slemden de heeren OosterholT, Plantcnga en Hijlkema.
De heer Minnema Buma had gedurende de behandeling de
vergadering verlaten.
De heer Hijlkema wenscht de bepaling in de laatste alinea
in zoover uit te breiden dat de knoppen achter de standplaat
sen en niet tafels zooals er nu staat, want men huurt geen
tafelsmaar standplaatsen uitsluitend ten gebruike van den
huurder der standplaats zullen zijn. De voorgestelde redactie
geeft aanleiding tot misbruik. Want het komt wel voor dal
een huurder van een standplaats de daarachter aanwezige knop
pen niet noodig heeft en ze aan een anderdie er geene heeft
gehuurd, in gebruik geeft, hetgeen eene onbillijkheid is tegen
over anderen die ze huren moet.
De heer Troelstra /.egtdat deze alinea in het bestaande
besluit in art. 5 voorkomt maar omdat zij hierbij niet paste
nu aan dit artikel is toegevoegd. Hij heeft evenwel geen be
zwaar tegen de toevoeging van het woord „uitsluitend".
De heer van Sloterdijck gelooftdat de toevoeging van
liet woord „uitsluitend" minder noodig is, omdat daarin vol
doende wordt voorzien bij art. 8dat bepaaltdat het recht
van gebruik van alle voorwerpen persoonlijk is. Daarin ligt vol
doende opgeslotendat de in art. 3 bedoelde knoppen uitslui
tend door den huurder der standplaats mogen worden gebruikt.
De heer Troelstra erkent de juistheid van deze opmerking,
zoodat men kan volstaan, met het woord „tafel" door „standplaats"
te doen vervangen en overigens de alinea onveranderd te be
houden.
Hel artikel wordt nu, onder aanbrenging van de wijzigingen
in de laatste 2 alinea's, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Artt. 4, 5, 6 en 7 worden onveranderd goedgekeurd.
Art. 8. „Hel abonnement volgens art. 1 en het regt van ge
bruik volgens de artikelen 3,5 en 6 zijn geheel persoonlijk en
mogen niet duurzaam of tijdelijk aan een ander worden over
gedragen of afgestaan.
Indien, enz.
De heer Hijlkema wenscht achter het woord „tijdelijk" te
voegen „of gedeeltelijk", met het oog op het voorkomend geval,
dat iemand een deel van zijn tafel afstaat aan een ander die
geen regt betaalt.
De heer Troelstra ziet in het woord „persoonlijk" voldoen
de waarborg tegen dergelijke handeling, want geeft men een
deel van de standplaats aan een ander in gebruik, dan gebruikt
men die niet meer persoonlijk.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 Augustus 1888.
77
De heer Hijlkema is dat niet met den geachtcn vorigen
spreker eens, daar men zoodoende ook de woorden „duurzaam
of tijdelijk" wel weg kon laten.
De heer Troelstra deelt mede, dat door de beurscommis
sie op dit artikel speciaal de aandacht is gevestigd en dat het
door burgemeester en wethouders nagenoeg is geredigeerd, zoo
als de commissie het noodig achtte.
De heer Hijlkema /.al verder op zijn denkbeeld niet aan
dringen, nu dit bezwaren ondervindt, en trekt zijn amendement in.
Het artikel wordt nu onveranderd goedgekeurd.
De overige artikelen 9 11, alsmede de verordening in haar ge
heel, worden verder zonder discussie onveranderd vastgesteld.
De verordening op de invordering en de memorie van toelich
ting leiden tot geene besprekingen en worden onveranderd goed
gekeurd.
Alzoo worden vastgesteld de navolgende besluiten
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op het Koninklijk Besluit van 4 Augustus 1883, no. 19,
waarbij de op 12 Juli 1883 vastgestelde verordening op het
heffen van regten voor hel gebruik der beurs van de aldaar
van gemeentewege geplaatste meubelenbenevens voor het
regt van uitstalling en aankondigingvoor vijf jaren is goed
gekeurd, zoodat die verordening met ultimo December 1888
zal zijn vervallen
Overwegende dat het noodig is met het heffen van bedoelde
regten voort te gaan
Gelet op art. 10 der verordening regelende het gebruik van
de beurs, vastgesteld den 26 Augustus 1880 en gewijzigd by
raadsbesluiten van 12 Juli 1883 en 10 November 1885, alsmede
op artikel 238 der Gemeentewet
Besluitvoor het hellen der hiervoren omschreven regten
vast te stellen het volgend
BESLUIT tot heffing van regten
voor het gebruik der Beurs
enz.
Art. 1.
Het regt voor de toelating tot de afgesloten ruimte der beurs
gedurende den beurstijd bedraagt voor ieder persoon en voor
elk bezoek tien cent.
Dit regt kan bij wijze van abonnement worden afgekocht.
Het bedraagt alsdan voor ieder persoon vijf gulden indien
het abonnement genomen wordt in de eerste zes maanden van
het belastingjaaren twee gulden vijftig cent indien het latei-
wordt genomen.
Deelgenooten eener firma, medebestuurders eener vennootschap
en bedienden van patroons, lirma's of naamlooze vennootschap
pen kunnen zich abonneren tegen betaling van de helft der
bedragen in de vorige alinea bepaald mits door een lid dei-
firma of een medebestuurder der naarnlooze vennootschap of
den patroon het volle abonnementsgeld is betaald.
Art. 2.
Van de betaling van het regtin het vorig artikel bepaald
zijn vrijgesteldde burgemeesterde wethouders, de directeur,
de hoofdopzichter en de opzichters der gemeentewerkende
beëedigde korenmeters, en verder de ambtenaren en beambten,
die voor de uitoefening hunner betrekking den toegang tot het
beurslokaal noodig hebben.
Art. 3.
Voor hel gebruik van eene vaste standplaats aan de tafels in
de beurs is voor elke standplaats verschuldigd
1°. In de afdeeling voor den graanhandel
voor een dag f 0,50
Bij abonnement
voor een maand1,50
voor het loopende belastingjaar
indien het abonnement genomen wordt in de eerste
zes maanden8,—
indien het later wordt genomen4,
2°. In de afdeeling voor den vlashandel
voor een dag0,25
Bij abonnement
voor een maand0,75
voor het loopende belastingjaar
indien het abonnement genomen wordt in de eerste
zes maanden5.
indien het later wordt genomen 2.50
De aanwijzing der standplaatsen geschiedt door de beurs
commissie.
Voor zoover er knoppen achter eene standplaats aanwezig zijn,
zijn die ten gebruike van den huurder der standplaats.
Art. 4.
Indien er sloten aan de tafels of daarbij behoorende laden of
kastjes zijnmoeten die met de daarbij behoorende sleutels
door de gebruikers in goede orde worden gehouden.
Het staat den gebruikers vrij in overleg met de beurscom
missie eigen sloten en sleutels te bezigen mits ten hunnen
koste en van geene mindere hoedanigheid dan de sloten en sleu
tels die zij doen vervangen en verder onder voorwaardedat
bij liet in gebruik overgaan der standplaats aan een ander
de sloten en sleutels in volkomen goeden toestand zonder ver
goeding worden overgeleverd.
Art. 5.
In de al'rekenkamers kunnen de kastjes tot berging van voor
werpen en de knoppen voor het ophangen van monsterzakjes in
gebruik worden genomentegen betaling van een regt van
1°. Voor ieder kastje:
indien de in gebruikneming plaats heeft in de eerste zes
maanden van het belastingjaar f 2,
indien dit later plaats heeft1,
2°. vOor ieder knop
indien de in gebruikneming- plaats heeft in de eerste zes
maanden van het belastingjaar1,—
indien dit later plaats heeft0,50
De aanwijzing der kastjes en knoppen geschiedt door de beurs
commissie.
Art. 6.
Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlakken is het
volgende regt verschuldigd
Per vierkanten decimeter
voor een weekf 0.02 f
drie maanden0,05
langer tijdvak tot het einde van het belastingjaar 0,10
De aanplakborden moeten door den huurder zelf worden
geleverd.
De plaats voor het aanhechten der borden en van de in ge
bruik te nemen muurvlakken wordt door de beurscommissie
aangewezen.
Art. 7.
Het regtin art. 1 bepaald is verschuldigd dadelijk bij de in
trede in het beurslokaal. Datbepaald in de artikelen 3, 5 en
6dadelijk na de aanwijzing der daarin genoemde voorwerpen
of plaatsen door de beurscommissie.
Art. 8.
Het abonnement volgens art. 1 en het regt van gebruik vol-