Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 October 1888. onmogelijk zijn overal tegelijk maatregelen te nemen die in vele gevallen spoedeischend kunnen zijn. Spr. zou daarom deze bepaling in dien zin wenschen te wijzigen, dat den opzigter wordt opgedragen in het najaarden tijd waarin de meeste stormen voorkomen een onderzoek in loco in te stellen als het ware eene schouwing te doen, waar het nemen van bijzondere voorzorgsmaatregelen noodig mogt zijn. Spr. weet weldat de stormen niet op een vasten tijd komen maar zij komen toch meestal in November en December voor. De heer Reeling Brouwer wijst er den heer Meijer op, dat de bepaling van art. 3 sub d ziet op het kweeken en be waren van planten en bloemen en in dit artikel den opzigter de bijzondere zorg voor de boomen bij en na storm wordt op gedragen. Wat het denkbeeld van den heer Oosterhof betreft, spr. ge looft dat het moeijelijk vooruit te voorzien iswelke boomen bij een eventuelen storm het hard te verantwoorden zullen heb ben. Dit hangt natuurlijk veel af van de windstreekwaaruit de storm waait. Maatregelen om beschadiging of omwaaijing van boomen te voorkomenkunnen dus niet genomen worden. Wel kan de opzigter bij en onmiddellijk na storm nagaan, welke boomen hebben geleden en moeten worden gestut. De heer Möijör heeft van den voorzitter vernomen, dat door deze bepalingen alle twijfel wordt weggenomen, maar hij acht bij weglating daarvan geen twijfel mogelijk. Art. 3 toch stelt de zorg voor het geboomte in de gemeente zoo algemeen mogelijk onder den opzigter. Het spreekt van zelf, dat de politie geen boomen zal oprui men maar slechts zal zorgen voor de veiligheid der wegen ook voor zooverre deze bedreigd wordt door het omwaaijen van boomen. Nu is spr. juist bevreesd, dat deze laatste zorg zal worden geschoven op de schouders van den opzigter der plantsoenen. Hij blijft derhalve de beide alinea's overtollig gevaarlijk achten. Het amendement van den heer Oosterhoff ondervindt geen steun en wordt door den voorsteller ingetrokken. Het artikel wordt nu, met de door den heer Duparc aangegeven wijziging in het 3® lidzonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De heer Meijer verklaart zich tegen. Art. 7. wordt vastgesteldnadat op voorstel van den heer Duparcin het 3e lid in plaats van de woorden „Hij geeft ie dere weekeene opgave" wordt gelezen: „Hij doet ie dere weekopgaveenz." De overige artikelen worden onveranderd goedgekeurd. Dientengevolge wordt nu vastgesteld navolgende INSTRUCTIE voor den opzigter der plantsoenen. Art. 1. j De opzigter der plantsoenen staat onder de bevelen van den t directeur der gemeentewerken of die hem vervangt. Art. 2. Van elke lastgeving tot uitvoering van werken betreffende de plantsoenendie hij persoonlijk van burgemeester en wethou- ders ontvangtgeeft hij terstond kennis aan den directeur. Art. 3. Hij is belast met a. de goede instandhouding van de aan de gemeente behoo- rende binnen de grenzen der gemeente gelegen plantsoenen en grasperkendaaronder begrepen het doen maaijen of knippen van het grasgewas, voor zoover dit niet is verpacht b. de zorg voor het boomgewas van de gemeente c. den aankoop van de benoodigde boomenplanten en zaden d. de zorg voor het kweeken en bewaren van planten en bloemen in de daartoe van wege het gemeentebestuur ingerigte kweek- en bewaarplaatsen. Art. 4. Hij doet aan den directeur de noodige voorstellen en dient hem desverlangd van advies omtrent de maatregelen, die tot in standhouding verbetering of uitbreiding der plantsoenen en be plantingen worden vereischt. Hij geeft den directeur tijdig kenniswanneer met het jaar- lijksch snoeijen of beitelen van het boomgewas een begin zal worden gemaakt. Art. 5. Hij zorgt dat de uitgaven bij de gemeentebegrooting toege staan voor den aankoop van boomen, bloemen enz. niet worden overschreden. De nota's wegens aan de gemeente gedane leveringen voor het plantsoen moeten door hem worden onderzocht en na goed- bevinding voor „gezien" worden geteekend. I Art. 0. Hij regelt de werkzaamheden die aan de gemeentelijke plant soenen en beplantingen moeten worden verrigt en houdt het vercischtc toezigt op de uitvoering. Hij zorgt voor de naleving der bij de verpachting van het grasgewas gestelde voorwaarden en bepalingen voor zoover die betreffen het maaijen van het gras en de behandeling der be plantingen en geeft van iedere overtreding kennis aan den di recteur. Bi0 storm neemt hij, zoowel ter voorkoming van ongelukken als ter beveiliging der boomen en plantsoenen, zoo veel mogelijk de noodige maatregelen van voorzorg. De omgewaaide boomen doet hij zoo spoedig mogelijk opruimen. Art. 7. De voor het onderhoud der gemeentelijke plantsoenen en be plantingen aangewezen arbeiders staan onder zijne bevelen hij waakt tegen pligtverzuim hunnerzijds en geeft van voorkomende gevallen kennis aan den directeur der gemeentewerken. Omtrent het getal arbeiders en hunne vervanging bij vacature, doet hij den directeur de noodige voorstellen. Hij doet iedere week des Woensdagsmorgens vóór 10 uur, aan het bureau der gemeentewerken opgave van de loonen der arbeiders. Art. 8. Hij vervoegt zich minstens tweemaal per week en verder zoo dikwijls als de directeur dit noodig oordeeltop een door den directeur te bepalen tijdstip aan het bureau der gemeen tewerken tot regeling der voorkomende werkzaamheden of het doen van daarmede in verband staande mededeelingen. Art. 9. Hij behoeft het verlof van burgemeester en wethouders om langer dan drie dagen en van den directeur der gemeentewer ken om voor korteren tijd zich buiten de gemeente op te houden. Art. 10. Hij mag bij zijne betrekking geen ander ambt of beroep uit oefenen en middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan pachten, Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 9 October 1888. [leveringen of aannemingen ten behoeve van de gemeente, tenzij I Art. 12. niet toestemming van den raad. Hij mag zonder toestemming van burgemeester en wethouders Art. 11. van gemeente-eigendommen niets ter leen of in gebruik geven. Hij mag, zonder speciale schriftelijke vergunning van burge- Art. 13. meester en wethouders, zich niet belasten met het maken van j (uitwerpenteekeningen bestekken of begrootingen van kosten lndien hlJ door zickle of ande,c wcll'Ke rede" verhinderd enz. van werken, die niet door of van wege de gemeente wor-wordt zöne betrekking waar te nemen geeft hij daarvan on- den uitgevoerd. middellijk kennis aan den directeur. Het aanleggen van en het houden van toezigt op tuinen van _T i De Voorzitter sluit lucrop de vergadering. I particulieren is hem verboden. 1 Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1888 | | pagina 3