MÉ
1
Vergadering van Zaturdag 3 November 1888
ImpsÊÊr^
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 November 1888. 101
voorm. 10 uur.
Tegenwoordig eerst 17, later 18 leden.
Afwezig de heeren H. Beucker AndreaeJhr. Mr. G. van
Eijsinga en G. Menalda.
I. De notulen van de vorige op 23 October j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangeno
men een schrijven van F. J. Bioersma houdende berigtdat
hij de benoeming tot onderwijzer aan de gemeenteschool no. 1
aanneemt.
III. Wordt ter tafel gebragt
1. Aanbevelingen ter benoeming van eene voogdes en een
voogd van het nieuwe stadsweeshuis.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van de instructie voor den gemeente-veearts.
Deze stukken worden ter visie gelegdom in eene volgende
vergadering te worden behandeld.
3. Eene aanbevelingslijst van benoembaren voor de betrek
king van tijdelijk leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde
aan het gymnasium.
Heden zal tot de benoeming worden overgegaan.
4. Een plan en begrooting voor de verbetering van den
overweg van den staatsspoorweg Achter de Hoven.
De voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders voor,
bij de behandeling van de gemeente-begrooting heden een be
slissing te nemen omtrent bedoelde verbetering.
5. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
eener aanvraag der commissie van bestuur over het stads-zie-
kenhuis om goedkeuring lot wijziging der begrooting dezer in
stelling, voor de dienst van 1888.
C. Het rapport der raadscommissie in wier handen ten line
van onderzoek zijn gesteld de stukken, betreffende het beroep
van de commissie van bestuur over het stads-ziekenhuis bij
Gedeputeerde Staten, tegen het raadsbesluit tot niet-goedkeuring
van de begrooting dezer instelling over 1889, welke stukken
door den Commissaris des Konings in handen van den raad zijn
gesteld om berigt en raad.
De sub 5 en 6 genoemde rapporten worden voor de leden
ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden
behandeld terwijl dat sub 6 tevens zal worden gedrukt in de
bijlagen tot het verslag van 's raads handelingen doch voor-
loopig alleen aan de raadsleden worden uitgereikt.
7. Een adres van K. de Jong^om begunstigd te worden met
Je levering van scheepstimmerwerk voor de gemeente.
Wordt ten fine van beschikking gesteld in handen van bur
gemeester en wethouders.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Beslissing in zake het voorstel van burgemeester en wet-
houderstot ontbinding van de huurovereenkomst met den heer
E. C. Jungius.
De voorzitter brengt in herinnering, dat in de vorige verga
dering de stemmen hebben gestaakt over het amendement van
den heer van Sloterdijck strekkende om in plaats van op 12
Mei 1889, zooals burgemeester en wethouders voorstellen, het
huurcontract met den heer E. G. Jungius te ontbinden met den
12 November 1888. Spr. stelt nu voor, tot eene nieuwe stem
ming over te gaan.
De heer van der Scllöör vraagt vooraf het woord, om te
kennen te geven, dat, terwijl hij in de vorige vergadering geen
aanleiding had om met dit amendement mede te gaan, hij nu
hieraan zijne stem zal geven en wel op grond van nadere in
lichtingen. Spr. heeft zich tot den directeur der gemeentewer
ken gewend en van deze zaken vernomen die hem tot nu toe
onbekend waren. Deze deelde hem mede, dal vóór eenige ja
ren nadat de heer de Kuijter dit huis verlaten had het in
zoodanigen toestand verkeerde, dat het voor bewoning onbruik
baar was en eerst door vele aangebragte herstellingen weder
bewoonbaar werd gemaakt. Thans is de toestand nog veel
minder, dan toen bij eigen aanschouwing heeft spr. een toestand
gevonden dien hij niet had verwachtlambrizeringen zijn zóó
door vocht verteerd, dat men met een stok er door kan ste
ken en op onderscheidene plaatsen woekeren groote champig
nons door de vloerplanken heen. Spr. kan verklaren, dat liet
huis in zoodanigen toestand van onbewoonbaarheid verkeert
dat geen particulier eigenaar het zou verhuren, noch eenen
huurder er voor vinden. Het doet spr. daarom genoegen
dat hij tengevolge van de staking van stemmen thans in de
gelegenheid is, zijne vroegere tegenwerking, die hem zeker la
ter zou hebben berouwd, te herstellen en aan het amendement
van den heer van Sloterdijck alsnog zijne stem te geven.
Hierop wordt overgegaan tot de stemming over het amende
ment, met het resultaat, dat het wordt aangenomen met tü
tegen 7 stemmen, die van de heeren Wijbrandi Troelstra
Bekhuis, Meijer, Plantenga Reeling Brouwer en vanHarinxma
thoe Slooten.
Het nu gewijzigd le onderdeel van het voorstel van burge
meester en wethouders wordt in stemming gebragt en aange
nomen met 12 tegen 5 stemmen, die van de heeren Troélstra,
HijlkemaBekhuisMeijer en Plantenga.
Het 2e onderdeel en daarna liet voorstel in zijn geheel, wor
den zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Dijkstra was nog niet ter vergadering verschenen.
Alzoo is besloten
1. onder nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten eene
overeenkomst aan te gaan met den heer E. G. Jungius alhier,
tot ontbinding met den 12 November 1888 van het huurcon
tract van den 27 Februarij 1886, den 16 Maart aan volgende
geregistreerd.
II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen, nadere
voorstellen te willen indienen omtrent de bestemming aan het
sub 1 gemelde huis c. a. te geven.
2. Voorstel van burgemeester en zoethouders, naar aanleiding
van een verzoek van den Raad vanOpsterlandom door een
adres van adhaesie zijn adres aan de Ticeede Kamer, tot wij
ziging van art. 245 der gemeentewette willen steunen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel besloten aan het verzoek van den
Raad van Opsterland niet te voldoen.
3. liet verslag van rapporteurs omtrent het sectie-onderzoek
van het voorstel van burgemeester en wethouders tot verlaging
van den gasprijs.
(Zie bijlagen nos. 11, 12, 14- en 10 tot het verslag van's raads
handelingen.)
De Rapporteurs adviseren bij meerderheid van stemmen niet
aan te nemen het voorstel van burgemeester en wethouders,
om, te beginnen met de meteropneming over Januarij 1889,
den prijs van het gas te bepalen op G cent per M3.
De Voorzitter geeft te kennen, dat hij wel is waar dit
punt vóór de begrooting aan de orde heeft gesteld ten einde
eerst eene principiëele beslissing in zake den gasprijs te ver
krijgen maar dat hij geenszins den leden wilde beperken in
de vrijheid, om met den gasprijs tevens posten van de begroo
ting te bespreken welke met dit onderwerp in onafscheidelijk
verband staan. Spr. opent hierop de beraadslagingen.
De heer Plantenga wenschte wel, in een geval als nu,
dat het de gewoonte bij den gemeenteraad was, dat rapporteurs