102
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 3 November 1888.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 3 November 1888.
103
na de memorie van antwoord van burgemeester en wethouders het opmaken der bcgrooting voor de fabriek niet met zeker-1
nog hun eindverslag mogten uitbrengen, omdat bet geschreven heid, welke de prijs der gaskolen zal zijn, die in April van het I
woord vaak duidelijker de bedoeling weergeeft, als het gespro- volgende jaar worden aanbesteed. Die prijzen verschillen vaak I
ken woord. Spr. zal nu echter als algemeen rapporteur trach- belangrijk. Bijv. in 1884 was de prijs op 04 cent geraamd,!
ten mondeling bij de weerleggingen in de memorie van antwoord j doch de kolen werden in 1885 voor 70 cent aanbesteed, gelijk
te refuteren doch zal dit geheel op eigen verantwoordelijkheid ook in 1886 terwijl zij nu op 68 cent zijn geraamd. Wegen-1
dnen daar hij geen gelegenheid heeft gehad met zijne mede- de onlusten in de kolendistriclen zullen r.u de prijzen wcêr lioo- I
rapporteurs naar aanleiding van deze memorie te beraadslagen, gcr zijnen zal dus het winstcijfer kleiner worden.
Hij zal hiertoe wel het geduld der vergadering moeten vragen I)c vraag nu of die winst mag worden gebruikt voor vermin-1
maar hoopt zoo beknopt mogelijk te zijn als het onderwerp dering van belasting of voor andere doeleindendan voor de I
toelaat. I gasfabriek zelve wordt naar spr. meent door burgemeester en I
Spr. begint met te verklaren, dat, hoewel sommige zinsneden wethouders in bevestigenden zin beantwoord. Ook de raad is I
van bet antwoord van burgemeester en wethouders hem natuur-van die meening immers in het vorige jaat is de bcgrooting
lijk niet aangenaam hebben gestemd de totale indruk toch sluitende gemaakt, door den post wegens opbrengst van de gas- I
gunstig is geweest, in zooverre, dat hij daarin niets beeft gevon-j fabriek te verhoogen met ƒ5000. In 1884 gaven burgemeester
den dat de gronden van de tegenstanders van het voorstel cn wethouders in hun antwoord een exposé van de gemeente-1
heeft kunnen ontzenuwen. Burgemeester en wethouders sprc- finantiënen zeggen o.a. dat, aangezien de gemeente eene flinke
ken wel hunne bevreemding uit, dat rapporteurs nagenoeg met jaarlijksclie bijdrage voor de bekostiging barer huishouding I
stilzwijgen zijn voorbijgegaan de motieven, die burgemeester en uil de exploitatie der gasfabriek trekt, zij den hoofdelijken om-I
wethouders tot het indienen van dit voorstel hebben geleid slag onveranderd kon behoudenterwijl zij op eene andere I
maar spr. meent ook natnens zijne mede-rapporteurs te mogen plaats er op wijzen dat dc reorganisatie 'der fabriek groot.' I
beweren, dat zij het voorstel zoo getrouw mogelijk op den voet offers zoude vorderen maar dal daarbij niet voorbijgezien moet I
hebben gevolgd. Een paar punten hebben zij met opzet niet worden, dat die offers door de meerdere productiviteit der gas-1
gereleveerd, om de gascommissic buiten de kwestie te houden fabricage zou worden gecompenseerd. Toen gingen burgemees-1
en daarom geen aandacht geschonken aan de mededceling van ter en wethouders dus van hel vaste idéc uit. dat de winsten I
burgemeester en weihouders, dat hun voorstel steun vond bij die j der fabriek ook voor andere doeleinden mogen worden gebruikt. I
commissie, maar hare leden zich hun stem hij de behandeling Spr. deelt dit gevoelen, maar burgemeester en wethouders schip I
van het voorstel voorbehielden. Spr. kan dienaangaande me- „en er nu anders over te denken.
dcdeelen dat het denkbeeld tot verlaging bij do meerderheid j Rapporteurs hebben door een staat trachten duidelijk te ma-
der commissie bijval vond, en dat alle leden liet wel daarover ten den invloeddien de verlaging van den gasprij" zoude
eens waren, dat de begrootingcijfers der fabriek eene verlaging hebben op de inkomstenbelasting. Uit dc cijfers moet volgens
wel toebeten, want zij zal met een overwinst van ƒ24000 even hen volgen, dat de belasting-betalenden, die meest allen eas-
goed sluiten als met ƒ5000 minder, maar de meerderheid verbruikers zijn, bij verlaging van den prijs, tot een bedrag
wenschtc eerst bet ontwerp der gemeente-begrooting af te wach
ten. Burgemeester en wethouders zeggen wel, naar spr. meent,
uit beleefdheid dat zij bij het opmaken der gemcente-begroo-
ting weinig zijn afgeweken van de cijfers door de commissie
voor de gasfabriek geraamd, maar wanneer men dan toch van
eene begrooting die ƒ24000 saldo oplevert, ƒ12000 afneemt,
dan noemt spr. dit eene groole afwijking.
Burgemeester en wethouders voeren als hoofdmotief voor bun
voorstel aan het toenemend gasverbruik ook voor industriële
doeleinden en de toenemende winstendie daarvan het gevolg
van 12,127.— meer in den hoofdelijken omslag zullen moe
ten betalenmede ook ten behoeve van de gasverbruikers
als rijks- en provinciale inriglingen, sociëteiten enz., die niet in de
gemeente-belastingen betalen. Burgemeester en wethouders
achten deze becijfering minder juist, omdat van de 4041 aan-
geslagcnen slechts 1309 gasverbruikers zijn volgens spr's be
rekening, dus van de 3 aarigcslagenen 1 gasverbruiker, en van
de overige 2732 aangcslagenen zijn er 2689, die naar de
eerste klassen zijn aangeslagen en bijna geen of geen gas ver
bruiken, zoodat slechts die 1309 gasverbruikers meer aan belastini
moeten zijnwelk motief rapporteurs volgens burgemeester en moeten opbrengen, in verhouding tot het bedrag, dat zij voor
wethouders met zouden hebben beantwoord. Zij zeggen evenwel ]iet gas minder betalen. Ook wordt er op gewezen dat die in-
in hun verslag, dat zij er zich wel mede zouden kunnen vereeni- rigtingen als socicteiten c. a. wel degelijk in de gemecntebelas-
gen indien evenals in een paar andere gemeenten, korting j ting betalen door de opcenten op de grond- en op de peisonc-
werd toegestaan op den prijs van het gas, dat voor industriële le belasting. Spr. geeft gaarne toe, dat in het rapport minder
doeleinden wordt gebruikt. Burgemeester en wethouders zouden juist onderscheid is gemaakt tusschen de woorden „bilastin»
dit, volgens hun antwoord, minder wenschelijk achten, omdat betalende gasverbruikers en hen, die niet in de gcmeente-bclas-
het aanleiding zou geven tot meer omslag in de administratie, ting bijdragen. Het is echter uit het verband duidelijk, dat
Spr. kan evenwel niet inzien, dat eene eenvoudige regeling van rapporteurs hebben bedoeld dat die inriglingen niet in de be-
het gasverbruik voor industriële doeleinden lot zooveel moeijc- lasting op het inkomen bijdragen.
lijkheden zou aanleiding geven. Er is evenwel van verhooging dezer belasting geen sprake
In de memorie van antwoord zoowel als in hel voorstel wordt j zeggen burgemeester en wethouders, en zij hadden van rap-
de goede verwachting uitgesproken, dat het gasverbruik bij ver- porteurs verwacht, dat deze op waarschijnlijkheidsgronden hadden
Jaging van den prijs zóó zal toenemen, dat de winst gelijk zal (aangetoond, dat bij verlaging van den gasprijs, in 1889 niet
blijven. In hun verslag is echter dcor rapporteurs er op ge- j dezelfde opbrengst zou worden bereikt als in 1887. Dit kon
wezendat in 1887, toen de prijs was verlaagd van 8 op 7 van rapporteurs niet gevergd worden, en eerder moest van
cent het verbruik toch 0.8 pet. minder bedroeg dan in 1880. j burgemeester en wethouders eene bewijsvoering verwacht
Zoo heeft ook dc ervaring van vroeger bij verlaging van den worden dat de verlaging geen invloed op de gemeente finanti-
gasprijs de goede verwachtingen weersproken. Spr. zal maar ën zal hebben. Spr. geeft toe dat voor bet volgende dienstjaar
enkele cijfers aanhalen: in 1883 heeft de winst ƒ00000 bedragen, j geene verhooging van belasting noodzakelijk zal zijn, maar
in 1884, toen de prijs van 9 op 8 cent was verlaagd, 55000, acht het eene opene vraag voor latere dienstjaren Die vrees
in 1885 ƒ54000, in 1886 47000 en 1887 f 33000, ondanks
de prijsverlaging dus nog 14000 minder winst dan in 1886.
Deze ondervinding staat derhalve scherp tegenover de waar
schijnlijkheid van gelijke winst.
In de memorie van burgemeester en wethouders wordt er
nog op gewezen, dat de ramingen der commissie voor de gas
fabriek steeds zoodanig warendat een belangrijk surplus werd
verkregen. Spr. kan dit niet ontkennen, maar hij vermeent na
dc opgedane ondervindingdat het surplus grooter werd, door
dat de uitgaven minder waren. Zoo weet men in Augustus, bij
is ook vroeger bij de behandeling in 1887 van de gemeentebe-
grooling voor 1888 duidelijk uitgesproken door burgemeester
en wethouders, blijkens de in dit rapport aangehaalde woorden
van den heer Troelstra. Burgemeeester en wethouders schij
nen in die aanhaling van enkele volgens hen uil hun verband
gerukte woorden als 't ware eene verdachtmaking te zien. Dit
is geenzins liet geval en evenmin kan men die woorden be
schouwen als „uit hun verband gerukt"hetgeen men alleen
zou kunnen zeggen wanneer de woorden op zoodanige wijze
waren aangehaalddat hunne beteekenis veranderde. Ieder
die de discussion van de vergadering van 13 November 1886 na-!
leest, kan zich van het tegendeel overtuigen. De heer Troel- j
stra gaf toen in antwoord op het gezegde van den heer Mcnal-
da, dal verlaging van den gaprijs ten goede zou kotnen aan de
neringdoendenwier gasverbruik grootendeels de winsten der
gasfabriek doet ontslaan, te kennen, dat voor dezen de verla
ging van den gasprijs niet veel zou uitmaken, daar het iemand,
die jaarlijks voor 100 gas verbruikt, een voordeel van 12
zou bezorgen. Daarop volgen dan de gewraakte aangehaalde
woorden. Er is dus van uit het verband rukken geen sprake
I iederdie de redeneringen van destijds van de heeren Troel-
stra en van Harinxma nagaatkan er zich van overtuigen, i
dat die hierop gegrond waren dat de finantiën der gemeente j
geene verlaging van den gasprijs toelieten en dal de gemeente i
regt had op eene billijke winst der fabriek.
In eene der sectiën is de meening, dat in de eerste 20 vol-1
gende jaren geene leening ten behoeve der gasfabriek zal be- j
hoeven te worden aangegaanmet grond weerlegd door de op
merking dat in die jaren veei noodig zal zijn voor de fabriek.
Burgemeester en wethouders zeggen weldat de fabriek i
met bijhoorende gebouwen cn inrigtingen in voldoenden toe- 1
stand verkeeren, maar spr. betwijfelt het sterk, dat in dien tijd
niets zal moeten geschieden. Daar zijn bijv. de 4 gashouders
die nog wel jaren kunnen duren maar toch later misschien
tot óén zullen worden vereenigd daar zijn de stoomketels
waarvan de vroegere slechts 10 jaren hebben dienst gedaan en
de tegenwoordige reeds 4 jaren in gebruik zijn, welke laatste
dus zeker wel in die 20 jaar vernieuwd zullen moeten worden; i
ook de condensor zal het zoo lang niet volhouden. Een en an- j
der zal dan wel eene lecning tengevolge behalen, 't ls dus le j
voorzien, dat in 1908 niet alle leeningen ten behoeve der fa- j
briek zullen zijn afgelostwel die nu bestaan maar nietdie
nog zullen volgen.
Rapporteurs hebben uit de verslagen van onderscheidene ge
meenten nagegaan, welke uitkeeringen aan die gemeenten door
gasfabrieken worden gedaanen daarbij is geblekendat al
die fabrieken een tamelijke winst behalen. Dit komt duidelij
ker uit in de memorie van antwoord van burgemeester en
wethoudersdie de uitkeeringen beschouwd hebben in ver
houding tot de bevolking der gemeenten. Spr. wijst er op
dat ten opzigte van Amsterdam een klein abuis is begaan.
Burgemeester en wethouders stellen de uitkeering aan de ge-
meente op ƒ318,130.56, maar daar komt nog bij eene uit
keering van de directie van 241.000, zoodat de uitkeering per
hoofdniet ƒ0,85, maar ongeveer 1,47 bedraagt. Voor Leeu
warden wordt de winst voor de gemeente berekend naar
48.000, of per hoofd ƒ1.60, maar de rapporteurs stellen
die winst in 1887, gelijk ook uit het verslag over dat jaar
blijkt, op 33000 of per hoofd ƒ1.13, dus in vergelijking
met de andere gemeenten geen overmatige winst.
Spr. leest voorts in het antwoord van burgemeester en wet-
houdersdat deze de gemeentefinantiën beschouwen als in
een gezonden toestand te verkeeren, al zijn sommige belasting- j
en sedert een paar jaar verhoogd. Men kan verschillend den
ken over een al dan niet gezonden toestand maar spr. kan
dien niet gezond noemen, wanneer hij ziet, dat de gewone
uitgavenniet geheel uit de gewonemaar deels ook uit de j
buitengewone inkomsten moeten worden bestreden. Die ver-
hoogingen van sommige belastingen moeten dus als aequivalent j
dienen, en zijn dan ook enorm groot. Sedert 1873, toen spr. j
de eer had lid van den raad te wordenzijn de gewone uit-
gaven als voor jaarwedden, verlichting, brandweer, armwe
zen het ziekenhuis en het onderwijs die elk jaar terugko
men gestegen van ƒ204,000 tot ƒ340,000; de inkomstenbe
lasting is van 107,000 tot 182,000 verhoogd; de opcenten
op de personele belasting zijn van 25 geklommen tot 40
terwijl daartegenover staatdat de inwoners slechts met 11
pGt. zijn vermeerderdwelke cijfers wel tot voorzigtigheid
mogen aanmanen.
Nog bespreken burgemeester en wethouders het bedrag van
ƒ14000, dat van eene aangegane leening ongebruikt is geble
ven. In hun voorstel beschouwen zij die som als gewone ont
vangst als begrepen in het saldo der fabriekvoortspruitende
uit de exploitatieterwijl zij in hunne memorie van antwoord
dit bedrag als buitengewone inkomst beschouwen, niet als winst
der fabriek en niet voor buitengewone aflossing te bestemmen.
Spr. is dit laatste niet met hen eens. Leent men geld dan
gebruikt men het voor liet doelwaarvoor het geleend isbe
hoeft het daarvoor niet te worden gebruiktdan geeft men bet
terug en lost het af. Volgens spr. mag dus die 14000 niet
voor andere doeleinden worden gebruiktmaar bewaard
voor nog uit te voeren werken voor uitbreiding van het buizen
net waarmede nog moet worden gewacht met het oog op de
verstratingen voor de drinkwaterleiding. Burgemeester cn wet
houders beweren, dat het hiervoor niet meer noodig is, daar deze
werken uit den gewonen post op de begrooting voor de gasfabriek
kunnen worden bestreden maar spr. wcnscht daaromtrent wel
le worden ingelicht, want uit eene missive van den directeur
der gasfabriek van Augustus 1887 blijkt, dal er naar diens
oordeel nog een bedrag van 10,000 voor buitengewone werken,
speciaal voor uitbreiding van het buizennet beschikbaar moet
blijven. Burgemeester en wethouders hebben volgens hun voor
stel aan den raad in November 1887 zelvcn die som verhoogd
tot ƒ14000.
In antwoord op dc door rapporteurs uitgesproken mecning
dat deze ƒ14000 moét strekken tot verdere voltooijing van het
buizennetdeelen burgemeester en wethouders mede, dat, vol
gens bekomen inlichtingen van den directeur der fabriek die
werken uit de gewone uitgaven voor de fabriek kunnen worden
bestreden maar dit heeft alleen betrekking op de thans reeds
onderhanden zijnde vernieuwing van het buizennet in de Kleine
Kerkstraat cn een gedeelte van de Nieuwestad. Spr. stemt toe,
dat op alle begrootingen voor de gasfabriek een post voorkomt
voor aankoop van lantaarns cn buizen bijv. op de begrooting
voor 1888 tot een bedrag van 4000. Die uitgaven echter wor
den door dc gemeente vergoed waarvoor een post in ontvang
tot gelijk bedrag is uitgetrokken. Uit die som kan wel iets
worden betaald, maar niet alles, waarvoor de ƒ14000 bestemd
is. Nog onvoltooid blijft de verbetering der kanalisatie op Nieu-
weburen, Droevendal, Turfmarkt, Tweebaksmarkt, een gedeelte
van de Voorstreek en de Tuinenbovendien zal een zinker
moeten worden gelegd door de Noordergrachtvoor de verbe
terde gastoevoer naar de nieuwe stadsgedeelten. Voor deze wer
ken moet die som bewaard blijven.
Burgemeester en wethouders zeggen nog bij de bespreking
van de uitbreiding van het buizennet, dat geleidelijke uitvoering
van dit werk wenschelijk is, omdat op die wijze de uitkomende,
nog deugdzame materialen weèr kunnen worden gebruikt. Spr.
beschouwt dit als eene geheel overbodige raadgeving aan de
gascoinmissie of den directeur der fabriek. Deze laatste is be
kend als ijverig en spaarzaam genoeg om te welen wat hij
met de uitkomende buizen moet doen.
Ten slotte wijzen burgemeester en wethouders de rappor
teurs op eene fout, waar deze beweren, dat het' winstcijfer voor
1889 niet ƒ10,000 hoogermaar ƒ1557.80 lager dan voor 1888
is geraamd. De cijfers daarvoor bijgebragtzijn juister dan
die van de rapporteurs. Spr. erkent dit ten volle maar hij
vermeent bij het vergelijken der begrootingen voor de gasfabriek
voor 1888 en 1889 door een drukfout op het dwaalspoor te zijn
gcvoeid. Spr. kan tot zijn spijt niet beamen, wat burgemeester
en wethouders in hunne memorie aan het slot der bespreking
van de gaskwestie zeggen, dat zij hopen door dc nadere uileen-
zetting alle ongerustheid te hebben weggenomenals zou de
verlaging van den gasprijs geen gevaar voor de gemeentefinan
tiën opleveren en geen aanleiding geven tot verhooging van be
lastingen. Dit vertrouwen is door de ondervinding beschaamd.
Spr. hoopt dan ook, dal de door de tegenstanders aangevoerde
gronden in het belang der gemeente met tot verlaging van den
gasprijs zullen leiden.
De heer Dirks had zich wel voorgesteld, dat deze begroo
ting eenige moeijelijkheid zou opleveren omdat er nu voor liet
eerst de subsidie van niet minder dan ƒ15000 aan de Maat
schappij voor cle drinkwaterleiding op moest voorkomen maar
1 na van de begrooting kennis te hebben genomen, moet hij eer
lijk zeggen dat hem nooit eene begrooting onder de oogen is
gekomen die een zóó onaangenamen indruk op hem maakte.
Door aanneming dezer begrooting zal de gemeente zich op een