Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 November 1888. tekort dienen te worden gevonden door verhooging van den hoofdelijken omslag. Deze zal dan als sluitpost der begrooting naar de behoefte worden vastgesteld. Voorts doet spr. nog op merken dat men niet te veel op 1890 moet schuiven want dan zijn vele verstratingen tengevolge van de waterleiding en de aansluitingen noodig. Ten slotte heeft spr. nog eene opmerking naar aanleiding van bet denkbeeld van den heer Theunisse om eene korting toe te staan op den prijs van het gas voor industriële doeleinden ge bruikt. Die geachte spr. wil de administratieve bezwaren tegen dien maatregel uit den weg ruimen door het plaatsen van meer dere gasmeters en wijst hiertoe op het gebouw voor post- en telegraafkantoor. Dit heeft echter niet met industrie te maken. Het zal moeijelijk zijn uit te maken wat een industrieel doel einde is. Kan men een logementeen kantoor van een koop maneen winkel, in het kort, al wat voor een bedrijf gebruikt wordtals zoodanig beschouwen Spr. betwijfeltof wel ooit eene juiste formule voor industrieel doeleinde zal worden ge vonden. De heer Duparc zegtdat men ligt zal begrijpen dat hij het voorstel van burgemeester en wethouders van harte toejuicht. Met beide handen neemt hij het dan ook aan. Weinig had hij in 1886 toen burgemeester en wethouders zijn ten slotte toch aangenomen voorstelom den gasprijs van 8 tot 7 cent per stère te verlagen, zoo krachtig meenden te moeten bestrijden kunnen denken, dat reeds binnen twee jaren daarna door hen zeiven een voorstel van nog wijdere strekking zou worden ge daan n.l. om den prijs op nieuw met 1 cent te verminderen. Dat voorstel regtvaardigt ten volle, wat spr. in 1886 bij de ver dediging van zijn voorstel aanvoerdedat hij zelfs niet zou heb ben geschroomdeen voorstel van 6 cent te doen omdat ook dan nog op eene aanzienlijke overwinst zou kunnen worden ge rekend doch daarvan alleen werd teruggehouden omdat hij voorzag, dat zóódanig voorstel destijds weinig kans had te wor den aangenomen. Hij stelde daarbij dat bij een prijs van 7 cent nog altoos op eene winst van meer dan 30000 jaarlijks zou kunnen worden gerekend. Dat spr. in 1886 niet te opti mistisch is geweest, bewijst de uitkomst van 1887. In weer wil toch van de prijsverlaging, leverde de dienst van 1887 eene winst van niet minder dan 37000 op. Zeer teregt hebben burgemeester en wethouders dan ook met het oog op de thans reeds bekende uitkomsten van 1888, de winst over dit jaar op p. m. 50000 begroot, een be drag, waaropvolgens de gemaakte becijferingen zeer ze ker ook over 1889 mag worden gerekend. Nu mogen de tegen standers met cijfers voor den dag komen, om te wiilen doen ge- looven dat, behalve de toestand der gemeente-finantiën, ook die van de gasfabriek geen verdere verlaging van den prijs toelaat aan die cijfers isvolgens spr., al zeer weinig of liever geen waarde te hechten. Ook vroeger werd herhaaldelijk bij de be handeling van een voorstel als het onderwerpelijke gepoogd den leden van den raad vrees voor de gevolgen een er aanne ming aan te jagendoch telkens werd door de uilkomst bewe zen, dat men wijs had gedaan zich niet door zoodanige vrees te laten leiden. Het is waar, dat in de eerste maanden van 1887 niet alleen het tengevolge van de prijsverlaging verwachte meerdere gasverbruik niet kwam maar zelfs het tegenoverge stelde plaats vond, doch men moet niet vergeten, dat vóór twee jaren de zoogenaamde malaise ook te dezer stede zeer groote proportiën had aangenomen. Spr. meent echter te mogen stel len, dat, ware in 1887 niet tot prijsverlaging overgegaan, de vermindering van het gasverbruik, ook wegens de lage prijzen van petroleumnog veel grooter zou zijn geweest. Men weet intusschen, dat reeds spoedig daarna de zaken zich herstelden, en langzamerhand is, blijkens het voorstel van burgemeester en wethouders het gasverbruik weder zóódanig toegenomen dat de winst over 1888 met gerustheid op 50000 mag worden ge steld. Na de uitstekende wederlegging in de memorie van antwoord van burgemeester en wethouders van de bezwaren van de meer derheid der commissie van rapporteurs tegen het gedane voor stel, zou spr. zich eigenlijk ontslagen kunnen rekenen, verder over de zaak te spreken. Er is echter nog wel een enkel punt ter behandeling overgebleven en ook enkele opmerkingen van de leden, die heden reeds het woord voerden, nopen spr. voort te gaan. De geachte tweede spr. heeft o. a. willen beweren, dat het besluit van 1886 bij overrompeling is genomen. Spr. veroor looft zich nogtans er aan te herinneren dat de zaak bij het onderzoek der gemeentcbegrooting voor 1887 in de sectiën was besproken dat toen een door een aanzienlijk getal ingezetenen onderteekend adres inkwam, om den gasprijs te verlagen, dat hierop een afwijzend advies van burgemeester en wethouders werd ontvangen en eerst na een langdurig debat door spr. het bekende voorstel werd gedaan. Kan, als men dit alles in het oog houdt, dan nog sprake zijn van overrompeling? Maar bo vendien, evenmin als spr. zieh ligt laat overrompelen, mag men aannemendat ook de overige leden van den Leeuwarder ge meenteraad daarvoor gemakkelijk vatbaar zouden zijn. Men vergunne spr. terug te komen op een puntdat hij in 1886 reeds kortelijk behandelde. Het is het belangrijke voor deel dat, behalve de eigenlijke winst, voor de gemeente uit de exploitatie der gasfabriek voortvloeit, nl. uit den rentcpost. In weerwil toch van de belangrijke aflossingen die de gemeente doet op de ten behoeve der gasfabriek aangegane geldleeningen, aflossingen die altijd geheel werden bestreden uit de win sten van de fabriek zelve blijft de fabriek steeds gecrediteerd voor het volle bedrag van het sedert 1865 door de gemeente ten haren behoeve verstrekte kapitaal, ruim 51 ton gouds, en van dit bedrag wordt uit de inkomsten der fabriek eene rente van 5 pet. jaarlijks aan de gemeente vei goed. Op de gemeen- te-begrooting van 1887 vindt men daarvoor weder den post van ƒ27450. Dank zij de flinke aflossingen op de genoemde geld leeningen, bedragen deze thans nog slechts ƒ263,000, waarvan de gemeente, wegens rente, slechts 4 pet., f 10250 betaalt. Ook hierdoor heeft de gemeente nog eene bate van omstreeks ƒ17000, te samen alzoo voor 1889 p.m. ƒ67000. En zou dan vraagt spr.de voorgestelde verlaging niet alleszins ge wettigd zijn? Spr. brengt in herinnering, dat omstreeks 24 ja ren geleden na zeer langdurige beraadslagingen het besluit werd genomen om de gasfabriek ten behoeve der gemeente te exploiteren. Leeuwarden hadgelijk men inzagsinds jaren genoeg gehad van het monopolie van den concessionaris lang en breed werd toen gesproken over de aanzienlijke winsten, die de concessionaris jarenlang had genoten. Spr. is nog het eenige raadsliddat uit den strijd dier dagen hier is geze ten en hij weet er dus uit den aard der zaak het best van mede te spreken. Wat zou men er echter van zeggen indien een particulier in eene stad als Leeuwarden in één jaar 60000 a ƒ70000 uit de gasfabriek trok! Het zou een storm van klach ten en bezwaren geven. Er is door den voorlaatslen geachlen spr. wel beweerd dat ook de prijs van het gas naar vraag en aanbod moet worden geregeld. Spr. echter ontkent dit. Het zou misschien alleen waar kunnen zijn indien de ingezetenen zich bij eene tweede fabriek van gas konden voorzien. Doch dit is niet het geval en zal ook verder wel niet zoo worden 't is toch niet te verwachtendat in eene stad als Leeuwarden naast de gemeentelijke gasfabriek eene tweede gasfabriek zal verrijzen. In elk geval heeft thans de gemeente feitelijk een monopolie en daaraan moet men zich wel onderwerpen. Hoe kan men dan nog van vraag en aanbod spreken Moest men de zoo pessimistische beschouwingen van de eerste twee geachte sprekers voor juist aannemen't zou er met de gasfabriek in finantiëel opzigt al heel treurig uitzien, het voor stel van burgemeester en wethouders moest dan eenstemmig worden verworpen. Doch de feiten de cijfers spreken al te duidelijk, om de juistheid dier beschouwingen te kunnen aannemen. Als het jaar 1888 ten einde is geloopen, zal de gemeente sedert 1 Oct. 1865 niet minder dan ruim drie vierde millioen gulden als winst van de gasfabriek hebben genotenongerekend de jaar- lijksche voordeelen van de reeds besprokene rente. „Les gens que vous tuez, se portent assez bien," zou spr. geneigd zijn uit te roepen. Trouwens de balansen der gasfabriek waren steeds alles behalve „gefiatteerd". De ontvangsten werden zoo laag mogelijk, de uitgaven zoo hoog mogelijk op de begrooting aan - Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 November 1888. 107 gebracht. Het geschiedde, om niet met een te hoog winstcijfer voor den dag te komenen derhalve zooveel mogelijk den aan drang tot prijsverlaging te voorkomen. Gedurende al de jaren, dat spr. vroeger de eer had lid van de commissie voor de gas fabriek te zijn heeft hij zich tegen deze wijze van handelen verzet, doch het mogt niet baten. Het eenige gevolg was, dat spr. er zich dikwijls het ongenoegen van sommige zijner me deleden door op den hals haaldeals hij de zaak hier in het openbaar besprak. Spr. zal intusschen wel geen tegenspraak ondervinden als hij beweertdat een begrooting zooveel mo gelijk moet rusten op de cijfers van de laatste diensten. En als men dit nu voor oogen houdt, waarom dan zooveel be zorgdheid voor de (inantiële uitkomsten van het volgende dienst jaar in zake de gasfabriek De geachte tweede spr. zeienkele gasverbruikers te hebben gesproken, die niet voor verlaging waren; de gemeente mogt volgens hen wel eene kleine winst uit de gasfabriek genieten. Spr. zou er tal van gasverbruikers tegenover kunnen stellen die er juist geheel anders over denken, doch hij houdt er niet van, hier met dergelijke particularia voor den dag te komen. Maar waarom hebben die gasverbruikers met wie de geachte spr. zich onderhieldzich dan onbetuigd gelaten en met.even zeer als tal van andere ingezetenen zich bij onderscheidene adressen tot den raad hebben gewend ter ondersteuning van het voorstel van burgemeester en wethouders, een adres van tegen overgestelde strekking ingediend? En gaat het bovendien wel op, van eene „kleine" winst te spraken, bij de aanzienlijke som men, die de gemeente van jaar tot jaar uit de gasfabriek trekt? Het winstcijfer van 1887 zou, volgens dien spr., slechts denk beeldig zijn; de eerste post onder de inkomsten van de gemeen tcbegrooting van 1889 spreekt dit, gelijk wel geen nader betoog zal vereischen, ten eenenmale tegen. Er is ook gepoogd vrees aan te jagen, door te wijzen op de strike in de steenkolenmijnen in Engeland. De laatste berigten uit dat land hebben echter doen ziendat het met deze strike weldra geheel zal zijn ten einde geloopen. De geachte eerste spr. meende de vraag, of de winst der gas fabriek mag worden gebruikt ten bate der gemeente, bevesti gend te moeten beantwoorden. Is er echter iemand aan te wij zen, die er ooit anders over dacht? Het verschil ligt echter hierin, dat de voorstanders der prijsverlaging aan de winst ze kere grenzen wenschen te hebben gesteld. De vermeerdering der uitgaven van de gemeente seder 1873 is niet te loochenen. Daargelatendat vele uitgaven door de wet zijn bevolen zal het nogthans van den anderen kant moeije lijk kunnen worden onlkend dat vele zaken waarvoor de uit gaven zijn gedaan, niet weinig productief zijn. Men denke o.a. aan de veemarkt, het beurs- en waaggebouw. Ook indirect vloeijen uit deze en meer andere inrigtingen vele voordeelen voor de gemeente en de gemeentenaren voort. Bij de behandelingweinige dagen geleden van een voor stel in den Haagschen gemeenteraad tot vermindering van den gasprijszei de voorzitter dat men de winsten van de gasfa briek moest verdeelen tusschen de drie partijen in deze: de ge meente de gasverbruikers en het nageslacht. Spr. is van oor deel dat door de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders deze verdeehng ook te Leeuwarden eene goede toepassing zal erlangen. Ten slotte nog eene opmerkingin aansluiting aan hetgeen door den heer van Sloterdijck in het midden is gebragt, naar aanleiding van het door den heer Theunisse gesprokenewaar deze eene lans brak voor de industrie. Deze geachte spreker wenschte n.l. eene korting te verleenen op den prijs van het gas, dat gebruikt wordt voor industriële doeleinden en verwarmings toestellen al ware het ook dat dit moest gepaard gaan met eene verhooging van den prijs voor niet-industriëlen. 't Zij met allen eerbied voor nijverheid en handel gezegd maar de gasfabriek is, volgens spr.alles behalve hoofdzakelijk ten be hoeve van industriëlen en handelaren opgerigt. De eigenlijke bestemming der gasfabriek is om een surrogaat voor ander kunst licht te leveren aan allen, die er gebruik van wenschen te ma ken. Hieraan heeft de gemeente zich dus allereerst te houden. Spr. is geheel doordrongen van het groote belang ook van de industrie bij eene verlaging van den gasprijsmaar in de eerste plaats hebben wij te zorgen voor de verlichting door gas het industriël belang, waarop de geachte vóórlaatste spr. doelde, is hier slechts van secundairen aard. De beer van Harinxma thoe Slooten zal trachten de ai gumenten te weerspreken, die tegen het voorstel van burge meester en wethouders zijn aangevoerdmaar begintmot mede te deelen dal hij die van den heer Dirks geheel onbe sproken zal laten. Spr. heeft hiertoe dezen grond waaraan, naar hij vertrouwtzijne mede-wethouders zich zullen aan sluiten dat uit de woorden van dien geachten spreker moet worden opgemaaktdat de weerlegging der cijfers van rappor teurs door burgemeester en wethouders voor het oudste lid dei- vergadering geenc waarde schijnt te hebben. Maar bovendien waar dergelijke uitdrukkingen van hartstogt, als door den heer Dirks zijn gebezigd ontsnappen aan den mond van een oud mandaar past hetdie met een absoluut stilzwijgen voorbij te gaan. Spr. zal aanvangen met de argumenten van den heer Plan ten ga en dan moet hij er dezen al aanstonds op wijzen dat hij dwaaltals hij meentdat het advies der gascommissie is overgelegdom het voorstel te steunen. Elke verdenking als zouden burgemeester en wethouders iets van het pro of het contra hebben verzwegenis onjuist. Zij hebben eenvoudig dit ad vies overgelegdopdat de gegevens zoo volledig mogelijk zouden zijn. Het voorstel tot verlaging is gesteld in handen van de gascommissie, de technische commissie in deze, en toen het stuk bij haar in behandeling kwam, moest zij van twee één kiezen, het voorstel beschouwen óf van uit het standpunt der administratie der gasfabriek alleen óf van het standpunt dei- fabriek in verband met de gemeentcbegrooting. Spr. en zijne medeleden der gascommissie meenden dat de beschouwing in verband met de gemeentcbegrooting niet bij die commissie thuis behoorde maar in de sectiën en den raad. De commissie heeft zich dus alleen met objectieve beschouwingen bezig gehouden over de vraagof de finantiön der gasfabriek eene verlaging van den gasprijs toelieten en het antwoord daarop was beves tigend. Alle leden hebben zich evenwel bij de behahdeling van het voorstel in de vergadering der sectiën en van den raad hun stem daaromtrent voorbehoudenom in de gelegenheid te zijn, de zaak ook van een anderen kant te beschouwen. Vervolgens heeft de geachte eerste spreker gezegd, dat hij er wel toe zou willen overgaan om aan de industrie het gas goedkooper te leveren, dan aan de ingezetenen in het algemeen, en alzoo eene korting te verleenen op den prijs van het gas, voor industriële doeleinden gebruikt. Dit thema is ook bij de andere tegenstanders van het voorstel tot verlaging van den gasprijs schering en inslag. Intusschen heeft geen dezer leden, naar spr's. meening, eene behoorlijke oplossing gegeven van de vraag waarom aan de industrie goedkooper gas moet worden geleverd. Spr. althans kan niet inzien, waarom een categorie van ingezetenen boven de anderen moet worden bevoordeeld. Had men besloten, aan groote afnemers van gas boven een be paald fixum een reductie te geven, dan zou dit een middel zijn geweest, om grootere afnemingen in de hand te werken. De beweringdat door verlaging van den gasprijs het ver bruik zou toenemenwordt in het verslag van rapporteurs weer legd door de mededeelingdat ondanks de verlaging in 1887 van den gasprijs met 1 centhet verbruik in dat jaar in plaats van meer, 0.8 pet. minder dan in 1886 heeft bedragen. Ook ten dezen aanzien moet spr. aan rapporteurs doen opmerken, dal zij niet altijd even zuiver in het citeren van cijfers zijn geweest. Ten opzigte van de vermindering van gasgebruik in 1887 is wel een cijfer geciteerddat op zich zelf juist is doch men heeft slechts half geciteerd want men heeft verzuimd mede te dee len, dat in het begin van dat jaar de vermindering nog groo ter was maar dat die langzamerhand gereduceerd is tot het cijfer van 0.8 pet. Men kan dit niet als een sterksprekend be wijs van de ongunstige werking der verlaging* van den gasprijs aanvoeren. Voorts heeft de heer Plantenga er op gewezen, dat men voor zichtig moet wezen in het ramen van den post voor aankoop

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1888 | | pagina 4