132 Verslag der handelingen van den
Als het onderhoud voor den huurder bleef, zooals vroeger het
geval was dan zou er geen taxatie en geen verrekening noo-
dig zijn, omdat de boer op de plaats blijft.
De beraadslagingen worden hierop gesloten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onder-
handsche verhuring van de zathe en landen aan het Kalver-
dijkje no. 76.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel besloten.
I. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten de zathe
en landen aan het Kalverdijkje no. 70, voor den tijd van twee
jaren, in te gaan den 5 Maart en den 12 Mei 1889, onder
hands te verhuren aan Jan Douwes van der Meer landbouwer
alhiertegen eene huursom van 3000 in het jaar te betalen
in twee termijnen en wel 2/3 gedeelte of 2000 op den 12
Mei en 1/3 gedeelte of f 1000 op den 12 November van ieder
jaar, voor het eerst in 1889 en verder op de bestaande voor
waarden met wijziging van art. 20waarin zal worden opge
nomen de voorwaardedat de huurder verpligt zal zijn om
telkens wanneer het perceelten kadaster bekend gemeente
Leeuwarden in sectie F no. G50, zal worden gebruikt voor
exercitiën van militairen het vee en de paarden vóór den aan
vang dier exercitiën uit dat land te verwijderenen voorts met
bijvoeging der bepaling dat de huizinge c. a., met uitzondering
van den karnmolendoor het gemeentebestuur zal worden on
derhouden terwijl de huurder in de kosten van herstelling zal
bijdragendie van kostdrank en arbeidsloonen der werklie
den van het transport der materialen en van aanschaffing van
dakpannen en spijkers
II. bij den aanvang van den nieuwen huurtijd de huizinge
c. a. van den huurder over te nemen en aan dezen te betalen
de som van ƒ179.60, zijnde de meerdere waarde volgens de
taxatie van de daartoe benoemde deskundigen j
III. burgemeester en wethouders uit te noodigen te zijner
tijd de vereischte voorstellen te doen, tot bestrijding der kosten,
uit het besluit sub II voortvloeijende.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onder-
handsche verpachting van het pontveer over de Schoolstraat.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
Behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan Jacob
de Vries alhieronderhands voor het tijdvakeindigende den
30 April 1891 te verpachten de opkomsten van het pontveer
tusschen de Schoolstraat en den toegang lot de Veemarkt voor
een pachtsom van ƒ15 per jaar en verder op nader door bur
gemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot afstand van
grond ten behoeve van eene uitbreiding van het St. Elisabeth-
gesticht.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten
I. den hierna sub II omschreven grond te verklaren niet
meer bestemd te zijn voor den publieken dienst
II. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan het
bestuur van het St. Luciagesticht te Rotterdam, ten behoeve
van eene uitbreiding en verbetering van het aan hem in eigen
dom behoorend St. Elizabethgesticht alhier in eigendom af te
staan eene strook grond ter oppervlakte van 21 centiare ge
legen tegen den noordelijken gevel van laatstbedoeld gesticht
deel uitmakende van het Jacobijner kerkhofwelke grond op
de overgelegde situatieteekening met roode arcering is aange
duid en aan dezen afstand de volgende voorwaarden te ver
binden
a. dat het te stichten gebouw moet worden opgetrokken vol
gens de door burgemeester en wethouders te geven rooijing
te Leeuwarden, van den 27 November 1888.
in hoofdzaak overeenkomende met dieop de bij het adres
overgelegde teekening
b. dat als koopsom voor den in eigendom af te stanen grond
bij de verteekening der acte aan de gemeente moet worden be
taald f 1 per centiare
c. dat alle kostenop den verkoop vallende geene uitge
zonderd zijn ten laste en voor rekening van den kooper
d. dat de kooper volgens aanwijzing en ten genoege van een
door burgemeester en wethouders daarvoor aan te stellen op-
zigter den in eigendom overgedragen grond, vóór dat hij met
het bouwen aanvangt en althans binnen drie weken na de ver
teekening van het koopcontract moet hebben ontruimd van de
daarop staande hoornen en de in den grond aanwezige lijkkis
ten en beenderenmet de speciale bepaling
lo. dat de lijkkisten die in hun geheel overgebragt kunnen
wordenzoomede de beenderen uit gebroken kisten op eene aan
te wijzen plaats van het Jacobijner Kerkhof buiten de af te
stane plek grondbegraven moeten worden
2o. dat alle losse gedeelten van lijkkistennaar de alge-
meene begraafplaats op eene aan te wijzen plaats moeten ge-
bragt worden
3o. dat alvorens met de opruiming der lijkkisten een be
gin wordt gemaaktzoowel de plek grondwaaruit de kisten
en beenderen worden geruimdals de plaats op het Jacobijner
Kerkhof, waar die voorwerpen zullen worden begraven, door
houten digte schuttingen van 2 Meter hoogte boven den grond
moeten worden omgeven.
De aldus afgeschutte gedeelten van het Kerkhof moeten dag
en nacht door een van wege burgemeester en wethouders aan
te wijzen persoon worden bewaakt.
Binnen de afgesloten gedeelten grond mag niemand wie dan
ook worden toegelatenzonder toestemming van burgemeester
en wethouders
4o. dat de kooperter belooning va"n den persoon met het
toezigt belastzoowel des daags als des nachtszal betalen
15 cent per uur
5o. dat de kooper voor zijne rekening moet laten rooijen en
naar het aan de gemeente behoorend terrein aan de Eestraat
moet laten brengen de op den af te stanen grond of binnen
een afstand van 1 Meter buiten de rooilijn aanwezige boomen;
e. datwanneer in den te ontgraven grond riolen of wa
terlossingen van naastlegers mogten worden gevondende koo
per voor zijne rekening de verlegging van die voorwerpen moet
bevorderen ten genoege van burgemeester en wethouders
datwanneer de kooper binnen den sub d gestelden ter
mijn de lijkkisten beenderenriolen of waterlossingen niet
heeft verplaatst en overgebragt op de wijze en voorwaaiden
als hiervoren is bepaald de aangegane overeenkomstzonder
nadere in morastelling zal zijn ontbonden.
In dat geval zal de koopsom vervallen aan de gemeente Leeu
warden, die zich echter verbindt het bedrag dat na aftrek van
de eventueel terzake gemaakte kosten overblijft, aan het Roomsch
Catholiek armbestuur alhier uit te keeren.
g. dat de kooper den gekochten grond moet ontvangen in
den toestand waarin die zich op het tijdstip der overdragt be
vindt met lusten lastenactiënerfdienstbaarheden en wat
dies meer zij als van ouds wordende door de gemeente geene
andere vrijwaring beloofddan die van den eigendom van het
verkochte indien de kooper daarin mogt worden gestoord.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
der instructie voor den gemeente-veearts.
(Zie bijlage no. 19 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten:
de instructie van den gemeente-veearts (Gemeenteblad no. 15
van 1873) te wijzigen door:
1. in art. 4 sub a te doen vervallen de woorden „voor zoo
verre bij provinciale verordening hierin niet is voorzien";
2. aan art. 5 toe te voegen het volgende
„Hij is belast met het toezigt op de rigtige naleving van de
verordeningregelende de politie op den in- en vervoerden
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
verkoop enz. van dood vee en van vleeschvisch en vruchten,
waaivan het gebruik voor de gezondheid schadelijk kan zijn
ri (Gemeenteblad no. 5 van 1884).
3. na aanneming van de sub 1 en 2 gedane voorstellen
de instructie op nieuw vast te stellen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer d.6 la Faille kan zich met de strekking van dit
voorsteldat trouwens niet van zeer ingrijpenden aard iswel
vercenigenmaar hij zou het toch beter achten, de behande
ling er van uit te stellen, in verband met de mededeeling van
burgemeester en wethouders heden bij het indienen van eene
voordragt voor de benoeming van een gemeente-veearts gedaan.
Burgemeester en wethouders stelden voor, in de acte van aan
stelling voor dien ambtenaar eene bepaling op te nemendat
hij niet alleen verpligt zal zyn de bestaande of nader vast te
stellen instructie en verordeningen stipt na te levenmaar dat
het gemeentebestuur zich het regt voorbehoudtzijne bemoei-
jingen ten aanzien van het keuren van vleesch enz. uit te brei
den zonder verhooging van de thans daarvoor vastgestelde be
zoldiging. Burgemeester en wethouders deelen in de pracmis-
sen mededat bij hen de vraag is gerezen of het ook wen-
schelijk zou zijn, het onderzoek van al het ter slagting bestemde
vee en het ter verkoop aangeboden vleesch verpligtend te stel
len in welk geval de bemoeijingen voor den gemeente-veearts
zullen worden uitgebreid. De commissie voor het ontwerpen
van strafverordeningen is nu door hen uitgenoodigd, dit punt in
overweging te willen nemen. Spr. zou dergelijken maatregel
waaraan de behoefte reeds lang bestaatzeker zeer toejuichen,
maar het komt hem voor, dat eene zaak van zooveel beteeke-
nis en zoo ingrijpenden aard waardoor de werkzaamheden van
den gemeente-veearts belangrijk zullen worden uitgebreid dezen
niet zoo maar incidentcel bij zijne aanstelling kan worden op
gedragen. Hiertoe zal eene wijziging van zijne instructie noo-
dig zijn. In afwachting dus van een evenluëel voorstel der com
missie voor strafverordeningen lot wijziging van de betrekkelijke
verordeningen van eene wijziging der instructie als gevolg
daarvan, zal men beter doen met de behandeling van het aan
hangige voorstel voorloopig aan te houden. Spr. doet hiertoe
het voorstel.
De Voorzitter zegt, dat dit punt ook bij burgemeester en
I wethouders ter sprake is gekomenen hierdoor de aanbieding
van dit voorstel eenigszins is vertraagd. Het collegie besloot
evenwel deze wijziging voor te stellen opdat de instructie zou
zijn vastgesteld vóór dat tot eene benoeming van een veearts
zou worden overgegaan. De aanleiding hiertoe is eene resolu
tie van Gedeputeerde Statendie bij de stukken is overgelegd
en waarbij dat collegie zijne goedkeuring hecht aan de voorloo-
pige voorziening in de vacature maar tevens uitnoodigtom
de instructie van den te benoemen veearts in den daarin aan
gegeven zin te wijzigen en ze daarna ter goedkeuring in te
zenden.
De vraag nu van den heer de la Faille of het nu niet beter
isom de behandeling van dit voorstel aan te houden meent
spr. ontkennend te moeten beantwoorden. De strekking van
hetgeen door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld in
het voorstel, dat bij de voordragt voor de benoeming van een
veearts is aangeboden, is door dien geachten spreker waarschijn
lijk niet goed begrepen. Burgemeester en wethouders n.l. heb
ben daarin niet te kennen gegeven, dat zij den raad zullen voor
stellen voortaan de keuring van alle slachtvee en al het vleesch
aan den gemeente-veearts op te dragen want dit zou ondoen
lijk zijn. Wordt de door den geachten spr. verlangde maat
regel ingevoerd, dan zullen toch in de eerste plaats de bestaande
keurmeesters met de uilvoering worden belast. Zeker zou hel
voor den veearts meerdere werkzaamheden medebrengen en met
het oog daarop is voorgesteld, om in de acte van aanstelling er
melding van te maken, opdat zoodanige vermeerdering van werk
nimmer aanleiding zou behoeven te geven tot het verlan
gen naar meer tractement. Bij de vaststelling van de veror
dening is het denkbeeld om al het voor de slagtbank bestemde
te Leeuwarden, van den 27 November 1888. 133
vee te doen keuren wel ter sprake gekomendoch in een an
deren zin beslist. Welligt zal er nu een voorstel in dien geest
worden gedaan doch dit zal zooveel tijd van voorbereiding en
overweging vorderen, dat het niet wenschelijk is, in afwach
ting daarvan de behandeling van het thans aan de orde zijnde
voorstel aan te houden. De commissie voor strafverordeningen
is van oordeel dat eerst door den raad een principieel besluit
omtrent uitbreiding van de vleeschkeuring moet worden geno
men en het voorstel daartoe van burgemeester en wethouders
moet uilgaan. De commissie zal daarna het beginsel onder
behoorlijken vorm in de verordening aanbrengen en den raad
dienaangaande een voorstel doen. Dit verloop zal te lang duren,
dan dat hierop voor de benoeming zal kunnen worden gewacht.
De heer de la Faille vond de bedoeling van burgemeester
en wethouders in het bij de voordragt gedaan voorstel niet zóó
duidelijk uitgedruktals ze hem nu na de inlichtingen van den
voorzitter is geworden. Hij had den indruk gekregen dat de
keuring van alle vee en vleesch aan den gemeente-veearts ter
loops zou worden opgedragen, maar hij heeft nu met genoegen
vernomen dat dit niet de bedoeling is. Toch zullen uit den
aard der zaak zijne werkzaamheden worden uitgebreiden
daarom acht spr. het eigenaardigernu er toch door eene tij
delijke voorziening in de vacature met de benoeming niet zoo
veel haast isdat èn wijziging der instructie en benoeming
worden aangehoudentotdat een principiëel besluit zal zijn ge
nomen en de verphgting tot het doen keuren van alle vee en
vleesch in de verordening zal zijn opgenomen.
De heer Troelstra wijst er opdat de oppositie van den
heer de la Faille zich vastknoopt aan het voorstel van burge
meester en wethouders om in de aanstelling van den gemeente-
veearts eene clausule op te nemenvan eenigszins anderen
aarddan die gewoonlijk in de aanstellingen voorkomen hoe
wel alle ambtenaren daarbij er op worden gewezen, dat zij
gehouden zijnzich te gedragen naar de bestaande of nader
vast te stellen verordeningen en instructiën. Burgemeester en
wethouders hebben het echter wenschelijk geachtuitdrukkelijk
te doen uitkomendat laterwanneer eene wijziging der ver
ordening en instructie meerdere werkzaamheden voor den ge
meente-veearts mogten ten gevolge hebbendan hem thans
worden opgedragendit hem geen aanspraak kan doen geven
op eene hoogere bezoldiging. Bij deze bedoeling der clausule
kan spr. niet inzienwaarom thans met de wijziging der in
structie en de benoeming moet worden gewacht. Door de he
den gevoerde discussie die publiek wordten door de clausule
in de aanstelling zal de benoemde geheel op de hoogte zijn
en zal het aan hem staan op die voorwaarde de benoeming al
dan niet aan te nemen. Er is vooralsnog geene wijziging der
verordening op de keuring aan de orde maar niet onwaarschijn
lijk is het, dat hiertoe voorstellen zullen worden gedaan en daar
om achten burgemeester en wethouders het wenschelijk thans
reeds de voorwaarde te stellen dat eventuele vermeerdering van
werkzaamheden voor den veearts hem geenerlei aanspraak geeft
op traetementsverhooging. Dit is eenvoudig de bedoeling van
de clausule en deze behoeft dus niet te leiden tot uitstel van
de wijziging der instructie en van de benoeming.
De voorzitter vraagt of het denkbeeld van den heer de la
Faille wordt ondersteund hetgeen echter blijkt niet het geval
te zijn.
De beraadslagingen worden nu gesloten.
Onderdeel I wordt onveranderd aangenomen.
Onderdeel II wordt goedgekeurd, nadat op voorstel van den
heer Duparc aan het slot is toegevoegd „en no. 1G van 1887".
De betrekkelijke verordening is n.l. in 1887 gewijzigd.
Onderdeel III wordt eveneens aangenomen na eenige bespre
kingen tusschen de heeren DuparcTroelstra en den voorzitter
over de vraag of het wenschelijk zou zijn om het doen druk.