uo Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 December 1888. lingdat minstens eene zekere oppervlakte zal worden ver nieuwd of hersteld. De gemeente is hierdoor van alle verplig- ting tegenover den aannemer ontslagen, zoodat deze, al zou hij bijv. weinig of geen werk hebben uit te voerenhierop geen aanmerking zal kunnen maken. In de tweede plaats heeft spr. de inwilliging van adressants verzoek eene daad van billijkheid tegenover den aannemer ge noemd. Bij art. 10 der concessievoorwaarden voor den aanleg van de drinkwaterleiding is bepaalddat de bestralingdie wegens het leggen der buizen moest worden opgebrokenwe der door de concessionarissen moest worden hersteld. Spr. heeft zich indertijd ten sterkste tegen het opnemen van deze bepaling in de voorwaarden verzet, doch te vergeefs. Die her stellingen zijn dan ook buiten dezen aannemer om lot stand gekomenzonder dat hij uit de voorwaarden zijne aanspraak daarop kon doen gelden. Het is niet te ontkennen dat dit hard voor hem was. Er is echter nog meer. Met het oog op de bedoelde werken voor de waterleiding werd besloten op de gemeentebegrootingen voor de beide laatste dienstjaren zoo wei nig mogelijk voor nieuwe bestratingen en voor verstratingen uit te trekken en alleen hel volstrekt noodzakelijke te doen uitvoe ren. Door een en ander heeft de aannemer gedurende de laatste twee jaren nadeel ondervonden en verzoekt hij daarom verlen ging van het contract, om in de gelegenheid te zijn dat nadeel eenigermate in te halen. Deze zijn de redenen die spr.; ook toen de zaak bij de bouwcommissie ter sprake werd gebragt met volle overtuiging het denkbeeld deden toejuichen in dezen af te wijken van de gewoonteom dergelijke werken in het openbaar aan te besteden. Hij zal dus gaarne aan het voor stel zijne stem geven. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Hiermede wordt tevens het adres van den heer T. Hilarius afgewezen, waarvan aan dezen kennis zal worden gegeven. De heer van Sloterdijck verlaat de vergadering. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sclie verhuring van diverse gemeente-eigendommen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten on derhands op nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden in huur af te staan a. met ingang van 1 Januarij 1889, voor den tijd van één jaaraan G. Reifferthzes bleekjes op het Oldehoofster Kerk hof voor 3. aan S. Dijkstraeen bleekje voor de woning Oldegalileën no. 79- 2.50 b. met ingang van 1 Februarij 1889, voor één jaar aan D. Suwijn en W. Loot, eene plek grond aan het Oldehoofdster kerkhof voor2.50 c. met ingang van 12 Mei 1889, voor den tijd van één jaaraan H. E. Kaller, de woning Kruisstraat no. 25 300. Wed. H. Weidijkvan Reenen, de bovenwoning per ceel bij de Put 8 - 185. A. Siekman, de woning Doelestraat no. 1 - 150.— D. Draper, Bagijnestraat no. 61 - 117. J. J. v. d. Geest Raadhuisstraatje no. 5 - 100. K. Bosnia Kalvergloppe no. 199 (gedeelte) - 91.— A. Medendorp - 65.— J. Goor Noorderplantage no. 3 - 78. S. H. Ritman Oldegalileën nos. 40 en 32 - 78. W. Wijlgenbosch «34 - 59.80 M. Spoelstra, wed. J. v. d. Heide, de woning Ol degalileën no. 3857.20 K. Boersmade woning Stienserweg no. 3 - 93.60 J. E. Schreuder Oostersingel no. 114 - 62.40 D. Iedema w 116 - 62.401 T. Jorna ,118 - 62.40 G. Ramkema de woning Oldegalileën no. 36 voor 59.80 W. Klebach Bagijneklooster no. 7 - 57.20 L. Stam werkplaats Raadhuisstr. no. 1 - 35. J. D. v. Nimwegen, de woningen Achter de Hoven nos. 21 en 23- 180. G. H. van Duijsen het perceel tuingrond Achter de Hoven 100. M. Pekelsma een plek grond aan het Oldehoof ster Kerkhof - 2.50 Wed. K. Feddema, de bovenwoning Tuinen no. 40 - 120. d. met ingang van 12 Mei 1889, voor den tijd van vijfjaren, aan H. Jurres, de woning Groote Hoogstraat no. 24 voor 260 per jaar. 8. Voorstel van burgemeester en wethoudersnaar aanleiding van een verzoek van het bestuur der vereeniging „Nijverheid" om kostelooze levering van gas en aanleg van leidingen enz., ten behoeve van eene in 1889 alhier te houden tentoonstel ling van gastoestellen. Wordt voorgesteldten behoeve van die tentoonstelling van gemeentewege kosteloos gas te leveren en leidingen te doen aan leggen alsmede tot een bedrag van ƒ500.— deel te nemen in een fonds tot tegemoetkoming in een mogelijk tekort. De beraadslagingen worden geopend. De heer PlantGIlga zegtdat hij hoewel hij in den regel geen voorstander is van het verleenen van subsidie voor feesten, tentoonstellingen, of andere ondernemingen die als niet van ge meentebelang, naar zijne meening dan ook geheel door parti culiere krachten moeten tot stand komen, voor deze gelegenheid op dien regel eene uitzondering zal maken, omdat het eene ten toonstelling geldtdie in zeker opzigt zal strekken in het voor deel der gemeenteals gasfabriekante. Maar spr. wenscht nu niet verder te gaan, dan het advies der gascommissie, die in overweging gafkosteloos gas te leveren en leidingen aan te leggendoch verklaarde, de belangen der gemeente niet in die mate bij de tentoonstelling betrokken te achten, dat de gemeente ook nog verder zoude bijdragen in te maken kosten. Spr. acht eerstgenoemde tegemoetkoming van gemeentewegewelke op f 500 kan worden geschatvoldoende. Hij heeft ook bij de stukken gemist eene begrooting van de inkomsten en uitgaven voor de tentoonstellingwaarop de beoordeeling van het tweede onderdeel van het verzoek zich zou hebben kunnen baseren. Spr. zal dus aan het tweede gedeelte van het voorstel zijne stem niet geven. De heer OosterhofF zal niet nader uiteenzetten het groote belang voor de gemeente in het tot stand komen dezer tentoon stelling gelegen. Hij wenscht er den heer Plantenga alleen op te wijzen dat deze, waar hij het advies van de gascommissie aanhaalde, minder juist was, zoo spr's. geheugen hem niet be driegt. Toen het advies van de gascommissie werd gevraagd, was er in het schrijven van het bestuur van „Nijverheid" naar spr. meent geen sprake van een waarborgfonds, in ieder geval van eene grootere som, dan nu door burgemeester en wethou ders wordt voorgesteld en daarom heeft de commissie zich dan ook hoofdzakelijk bepaald tot een advies omtrent de kostelooze levering van gas en den aanleg van leidingen. Doch hoe het zijspr. gelooft niet, dat de som van 500, als bijdrage in het waarborgfonds zal verloren zijnalthans op grond van eene voorloopige begrooting kan hij mededeelendat het bestuur der vereeniging zich vleitdie som niet noodig te hebben. De heer PlantGIlga erkent, dat de voorstelling, die de heer Oosterhoff geeft, volkomen juist is. Hij zelf heeft ook niet an ders bedoeld. Alleen heeft hij te kennen willen geven, dat naar het oordeel van de gascommissie de gemeente finantiëel niet verder behoorde te gaandan met eene tegemoetkoming van gratis gas en kosteloozen aanleg van leidingen. J. Feenstra 108 59.80 i De heer Bokliuis wenscht naar aanleiding van het bezwaar Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 December 1888. 141 van den vorigen sprekerzijn standpunt in dezen nader te ver klaren. Toen deze zaak voor ruim twee maanden bij de gas commissie werd besproken had zij een geheel ander aanzien en ontving men den indruk dat eene vaste bijdrage werd ge vraagd. In dit denkbeeld verkeerende achtte de gascommissie toen de gratisverstrekking van het benoodigde gas en den koste loozen aanleg der geleidingen voldoende. Latere gegevens door het bestuur van „Nijverheid" bijeenverzameld deden spr. de zaak echter uit een geheel ander oogpunt beschouwen en een beter denkbeeld van haar opvatten. Men verkreeg mededeelin- gen omtrent den uitslag van gelijke tentoonstellingen voor eeni- gen tijd gehouden te Middelburg en Dordrecht en dit jaar te Utrecht. Over de gunstige resultaten van de laatste geeft het adres van de vereeniging „Nijverheid" belangrijke cijfers. Spr. zal zich bij de eerste twee bepalen en dan kan hij mededeelen, dat deze zóó gunstig hebben gewerkt dat, hoewel groote som men uit de gemeentekas ten behoeve der tentoonstellingen wer den toegestaan, die gemeenten zich die uitgaven nimmer heb ben beklaagd, omdat, nadat het gas als middel van verlichting, verwarming en drijfkracht door tentoongestelde voorwerpen meer bekend was geworden, het gasverbruik zóó toenam, dat de ge meenten van de offers hier gebracht als gasfabriekanten groot voordeel hebben gehad en nog zullen hebben. De overtuiging nu dat dit ook hier het geval zal zijn doet spr. met het voorstel in zijn geheel medegaan, te meer daar het niet denkbaar is, dat de geheele bijdrage van ƒ500 in het waarborgfonds zal noodig zijn; en vooral, daar spr. kan mede deelen dat het onmogelijk zal zijn, wanneer niet het geheele verzoek wordt ingewilligd, deze tentoonstelling te doen doorgaan. De Voorzittor deelt mede, dat aan het indienen van dit adres is voorafgegaan een schrijven van het bestuur der ver eeniging „Nijverheid" aan burgemeester en wethouders, waarbij werd gevraagd, of het dagelijksch bestuur een verzoek aan den raad om kosteloos gas en gasleiding en eene subsidie van 1500 zou kunnen ondersteunen. Dit schrijven is gesteld in handen van de gascommissie. Uit haar advies bleek, dat bij haar geen bezwaar bestond, tegen het kosteloos leveren van gas en het aanleggen van leidingen. Burgemeester en wethouders hebben daarop aan het bestuur van „Nijverheid" te kennen gegeven dat zij een verzoek, om kosteloos gas en gebruik van toestellen en eene bijdrage uit de gemeentekas van hoogstens 500.—, bij den raad zouden ondersteunen. Naar aanleiding hiervan luidt hot adres nu anders dan de brief, welke in handen der gascommissie gesteld werd. Wat verder de appreciatie van het voorstel betreft, heeft spr. niets aan het door den heer Bekhuis gesprokene toe te voegen. Bovendien zijn ook in de toelichting van het voorstel in het adres zelf uitvoerig de mo tieven uiteengezet, waarom de belangen der gemeente bij deze tentoonstelling zijn betrokken. De heer PlailtGIlga zegt, dat na de pertinente verklaring van den heer Bekhuis, die, ook als voorzitter der tentoonstelling geacht kan worden volkomen op de hoogte te zijn, dat, wanneer de gemeente niet deelneemt in het waarborgfonds, van de ten toonstelling niets zoude komen, hij zich niet meer tegen de zaak zal verzetten en zich met het voorstel vereenigen. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu in zijn geheel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen aanschaften van slangenu agens v or de bediening der brand- kranen en het doen maken van bergplaatsen voor die tvagens. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform dit voorstel besloten Burgemeester en wethouders, a. te magtigen, om ten behoeve van de brandweer dezer gemeente zes slangenwagens met toebehooren te doen aanschaf fen en drie bergplaatsen voor die vervoermiddelen te doen ma- ken op daartoe door hen aan te wijzen terreinen. b. uit te noodigen, te zijner tijd de vereischte voorstellen tot bestrijding der kosten aan te bieden. 10. Voorstel van bui gemeester en wethouders tot het doen redresseren van eene abusieve tenaamstelling van een p. rceel op den kadastralen legger der gemeente Deinum ten name der gemeenten Leeuwarden en Harlingen. Wordt overeenkomstig de conclusie van dit voorstel besloten: a. ingevolge het bepaalde bij art. 121 der gemeentewet mag- tiging te vragen van de Gedeputeerde Staten van Friesland, deze aangelegenheid met het gemeentebestuur van llarlingen ge meenschappelijk te regelen. b. voorbehoudens goedkeuring van de Gedeputeerde Staten met het gemeentebestuur van Harlingen en de eigenaren van de aan het kadastrale perceel gemeente Deinum sectie B no. 286 gelegen landen, indien deze daartoe genegen zijn eene ver klaring op te maken tot redres van de onjuiste kadastrale te naamstelling van evengemeld perceel. 11Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der gemeenUbegrooting, dienst 1888. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel der commissie besloten de bedoelde begrooting te wij zigen zooals is voorgesteld. 12. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der nadere begrooting van het Stads-ziekenhuis, dienst 1889. De commissie stelt voor, de begrooting van het Stads-zieken huis, dienst 1889, zooals die door de commissie van bestuur over die instelling op nieuw is ingezonden bij missive van 20 December j.l. no. 1567, goed te keuren tot een bedrag in ont vang en uitgaaf van 10.862 en de subsidie uit de gemeente kas voor het jaar 1889 vast te stellen tot een bedrag van 10.500. De beraadslagingen worden geopend. De heer Duparc heeft geen bezwaar tegen de conclusie van het rapport en evenmin tegen het rapport zelf. Hij meent evenwel te moeten opkomen tegen eenige uitdrukkingen in het schrijven der commissie van bestuur van het ziekenhuis ter be geleiding van de begrooting. De commissie zegt daarin, dat zij de vraag heeft overwogen, „of het welligtniet beter ware zich te onthou den van de wederindiening eener begrooting en van het doen van uitgaven ten behoeve der instelling in het vervolg. Evenals bij de administratie der gemeentelijke gasfabriek plaats heeft, zou den dan de geviseerde rekeningen bij burgemeester en wethou ders worden ingediend. Daardoor zou alle vrees voor het aan nemen van een zekere mate van onafhankelijkheid door haar geheel kunnen worden weggenomen. In het belang van de instelling, die haar ter harte gaat, is op die vraag echter een ontkennend antwoord gegeven." Naar de bescheiden meening van spr. had de commissie zich die vraag niet te stellen. De verordening op het bestuur van het Stads-ziekenhuis schrijft in art. 6 voor, dat jaarlijks in de maand Julij de commissie eene begrooting voor hare administratie over het volgende jaar, in- gerigt naar de door den gemeenteraad te geven voorschriften, aan den raad moet inzenden. Met het oog dus op dit uitdruk kelijk voorschrift was de commissie verpligt de begrooting in te zenden en mogt zij zich niet de bedoelde vraag stellen. Had de commissie bezwaarna het voorgevallene hare taak niet verder voort te zetten, dan had zij haar mandaat moeten neder- leggen hetgeen spr. evenwel zeer zou hebben betreurd met het oog op de uitnemende wijze, waarop de commissie steeds de moeijelijke taak, haar bij de verordening opgelegd, vervult. „Se soumettre ou se démettre," gold ook hier. Dc VoorzittGr gelooft, dat, evenzeer als de heer Duparc zijne zienswijze in deze heeftook de commissie van bestuur de hare kan hebben. Spr. zal echter over het al of niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1888 | | pagina 2