Vergadering van Dingsdag 26 November 1889. 98 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 5 November 1889. Met algemeene stemmen wordt de heer Mr. G. J. Prakken benoemd. 4. Benoeming van twee leden der commissie van toezigt op het lager onderwijswegens periodieke aftreding van de heeren Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten en P. Fabry de Jonge. Voor d.e eerste vacature worden door de commissie aanbevo len de heeren: 1. Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten, 2. Mr. J. P. van Ouleren en 3. Mr. J J. Carslenen voor de tweede vacature de heeren I P. Fabry de Jonge 2. Mr. J. M. van Hettinga Tromp en 3. B. Schmidt. De heeren Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten en P. Fabry de Jonge worden met 15 stemmen benoemd. De heeren Mr. J. P. van Outeren en Mr. J. M. van Hettinga Tromp verkregen ieder 1 stem. 5. Benoeming van eene voogdes en een voogd van het nieuwe Stadsweeshuis, wegens periodieke aftreding van Mevrouw Bur ger—Suringar en den heer H. Beucker Andreae. Voor de vacature van eene voogdes worden aanbevolen 1 Mevrouw Burger—Suringar 2. Mevrouw Bloembergen—Singels, en 3. Mevrouw Peeting—Meinesz. Met algemeene stemmen wordt Mevrouw Burger—Suringar tot voogdes benoemd. Voor de vacature van een voogd worden aanbevolen de hee ren 1. H. Beucker Andreae, 2. T. B. Plantenga en 3. Mr. J. G. Meijer. De heer H. Beucker Andreae wordt met 15 stemmen benoemd. Eén briefje werd blanco ingeleverd. 6. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooting van het nieuwe Stadsweeshuisdienst 1890. De commissie stelt voordeze begrooting goed te keuren in ontvang op f 24,198.71 j in uitgaaf op ƒ24,195.40 en alzoo met een batig slot van f 3.31 Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Beucker Andreae heeft zich als voogd van het nieuwe Stadsweeshuis van medewerking aan dit besluit onthouden. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ontbinding der huurovereenkomst met A. P. Westerhuis. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten, met ingang van den 12 November 1889 te ontbinden en te niet te doen de met A. P. Westerhuis bij acte van den 23 Maart 1887 aangegane overeenkomstwaarbij door de gemeente voor den tijd van drie jaren, van den 12 Mei 1887 tot den 12 Mei 1890, aan A. P. Westerhuis is verhuurd de huizinge .met scheepstim merwerf, ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden sectie F no. 900met den grond ter grootte van 150 centiarezijnde het westelijk gedeelte van het perceelten kadaster alsvoren bekend no. 901 evenwel niet dan onder voorwaarde 1. dat de huurder de nog verschuldigde huur tot den 12 November 1889 ten kantore van den gemeente-ontvanger be- taleen 2. dat hij allehem in eigendom behoorende voorwerpen onmiddellijk van het terrein en uit de daarbij behoorende loods verwijdere en verder op voorwaarden door burgemeester en wethouders vast te stellen. 8. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der gemeentébegrooting dienst 1889. De commissie stelt voorhet voorstel van burgemeester en wethouders aan te nemen en de gemeentebegrooting, dienst 1889, volgens de voorgedragen wijzigingen nader vast te stellen op totaal der inkomsten ƒ1.756.851,01 uitgaven - 1.756.850,35 Waarschijnlijk saldo 0,66 Dienovereenkomstig wordt besloten. 9. Het adres van de heeren IJ. O. Faber c.s. om adhaesie te betuigen aan hun adres aan de Provinciale Staten om eene subsidie voor den aanleg en de exploitatie van een lokaal-spoor weg in het Noorden van Friesland. Met het oog op de omstandigheid dat in den loop van de heden geopende wintervergadering der Provinciale Staten een voorstel van Gedeputeerde Staten, naar aanleiding van bedoeld adres, in behandeling zal worden genomen wordt op voorstel van den heer Troelstra besloten een adres van adhaesie te rigten tot de Provinciale Staten. Hierdoor wordt niet vooruitge- loopen op de beslissing omtrent een later eventuëel tot den Raad dezer gemeente te rigten verzoek om eene subsidie uit de ge meentekas. 10. Advies der commissie voor de reclames omtrent een be zwaarschrift tegen den hoofdelijken omslag. In verband met de behandeling hiervan wordt de openbare zitting gesloten. OWt' Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 26 November 1889. 99 Tegenwoordig 19 leden. Afwezig met kennisgevingde heeren Jhr. Mr. G. van Eijsinga en F. Plantenga. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op Dingsdag den 5 November j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen: 1. dat Mevrouw Burger—Suringar en de heer H. Beucker Andreae hebben bengt, de benoeming tot voogdes en voogd van het nieuwe stads weeshuis aan te nemen. 2. dat de heeren N. A. M. van den Thoorn en S. Wiger- sma Hz. hebben berigt, de benoeming tot voogd van de stads armenkamer niet te kunnen aannemen. De voogden hebben eene nieuwe aanbevelingslijst ingezonden. 3. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd a. het raadsbesluit tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1889. b. het raadsbesluit tot ontbinding van de huurovereenkomst met A. P. Westerhuis. 4. dat de acte met J. Nieuwenhuis, betreffende den afstand van grond en een gedeelte sloot op Tulpenburg, is gepasseerd en dat dientengevolge door burgemeester en wethouders is in getrokken hun ter vergadering van 3 September j.l. aangeboden voorstel tot het noodzakelijk verklaren van de onteigening van bedoelden grond. 5. dat de voormarkt van vee des Donderdags niet aan de verwachting heeft beantwoord en door burgemeester en wet houders is opgeheven. 6. De Voorzitter deelt mede, dat bij burgemeester en wethouders is ingekomen een schrijven van den ingenieur der waterleiding-maatschappij die daarbij inzendt eene advertentie, vermeldende eene uitbreiding van het tarief, een gevolg van de met burgemeester en wethouders gehouden besprekingmet verzoek levens tot het publiceren er van te willen medewerken. Deze advertentie is reeds in de couranten geplaatst en zal dus den leden wel bekend zijn. De heer BokllUis zegt, dat, toen hij voor eenigen tijd deze advertentie in de courant las, hij zich de vraag stelde, of deze mede- deeling in verband stond met de bespreking in de raadsvergadering van 22 October j.l., toen hij vroeg of er niets gedaan kon worden, om de waterleiding meer binnen ieders bereik te brengen. Hij kwam tot de veronderstellingdat dit wel het geval was door den vorm der advertentie, of liever door de daarin gedane mede- deeling, dat de nieuwe regeling was tot stand gekomen in over leg met burgemeester en wethouders. Nu heden hiervan officiëel mededeeling is gedaan, vraagt hij, of dit het eind-antwoord is van de directie der waterleiding-maatschappijm. a. w., of deze maatregel het eenige is, dat in de door spr. indertijd aan gegeven rigting kan worden gedaan. De Voorzitter kan in antwoord op de door den heer Bek huis gedane vraag mededeelen, dat dit tot nog toe het eenige is, wat van den directeur der maatschappij is ontvangen naar aanleiding van de conferentie, die burgemeester en wethouders met hem hebben gehad. Bij die gelegenheid zijn verschillende zaken besproken en on derscheidene middelen aan de hand gedaan, om de aansluitin gen aan de waterleiding meer algemeen te doen worden. Zoo als spr. reeds zeideis dit het eenige, wat burgemeester en wethouders na dien tijd van den directeur hebben vernomen maar hij hoopt en verwacht, dat deze schriftelijk nader het re sultaat van zijne besprekingen met de commissarissen der maat schappij zal mededeelen. Intusschen kan spr. wel mededeelen, dat het denkbeeld, om vooral in den droogen zomertijd het wa ter uit standpijpen te verkoopen, bij den directeur geen welwil lend oor vond, omdat hij dit niet in het belang van de maat schappij achtte, en deze de kosten van de bediening der stand pijpen niet kon dragen. De directeur meende, dat door dien maatregel het verkrijgen van meer aansluitingen zou worden tegengewerkt. Evenwel is officiëel nog geen kennis gegeven van het resultaat zijner besprekingen met de commissarissen. Intusschen is de zaak in dezen tijd van het jaar van geene ur gentie. Er is thans geene groote behoefte aan water daar haast geen water uit de gemeentelijke standpijpen wordt ge haald. De heer Bekhuis betuigt zijnen dank voor de zorg en moeite, die burgemeester en wethouders zich hebben getroost en den tact welke zij in deze zaak hebben aan den dag gelegd. De laatste mededeeling van den voorzitter geeft spr. hoop op ver betering maar overigens moet hij eerlijk bekennendat hij door de onderwerpelijke advertentie was teleurgesteld. De voor zitter noemde de zaak voor het tegenwoordige niet urgent. Spr. geeft dit gaarne toemaar daar men niet altijd de gelegenheid heeftdeze zaak te besprekenis het misschien goed haar nu nog eens ter sprake te brengenomdat dit dan welligt nog iets kan uitwerken bij het bestuur der waterleiding-maatschappij. Spr. noemt den thans besproken maatregel ronduit gezegd on beduidend. Slechts voor hen die zich binnen eenige maanden doen aansluiten, wordt eene reductie van enkele guldens of dubbeltjes toegezegd. Doch dit is het nietwat spr. heeft be oogd. In de straks aangehaalde raadszitting heeft hij op an dere bezwaren gewezen o.a. op de bepalingdat voor wonin genbeneden de ƒ100 huurwaarde, alleen met de eigenaren een contract kan worden gesloten. Volgens de advertentie blij ven alle bepalingen van het reglement van toepassing, dus ook deze blijft bestaan. De concessionaris zoude toch, zelfs met de concessievoorwaarden in de handnog verder kunnen gaan. In art. 19 dier voorwaarden staat, dat door hem onder goedkeu ring van burgemeester en wethouders de voorwaarden voor aansluiting worden vastgesteld. Hierin wordt niet uitsluitend van koop gesproken maar is ook ruimte gelaten voor huur der leidingen. Wilde de concessionaris eenige faciliteit betreffende de aansluitingen in acht nemendan zou hij beter doen met zich in contact te stellen met de bewoners der perceelen en dan de leidingen, met wat daaraan annex is in huur af te staan. Nog wenscht spr. ter sprake te brengen de waterverstrekking en detail. Gelijk hij ook bij de vorige gelegenheid releveerde stelt zich de directie der maatschappij op dit standpuntdat zij door het verkrijgbaar stellen van water uit standpijpen finan- tiëel wordt benadeeld. Spr. zal niet herhalen wat hij vroeger hiertegen heeft aangevoerdmaar ook nu nog kan hij die mee ning riet deelen. Uit eene naar zijn oordeel goede bron heeft hij vernomendat de concessionaris ook daarom nog bezwaar heeft tegen dien maatregelomdat hij over een gedeelte van het jaar geen afzet van water zou hebben maar dat hij er waarschijnlijk wel op zou ingaan als hij de vrijheid verkreeg om het water alleen dan te verkoopenwanneer de afzet kon opwegen tegen de moeite en kosten daaraan verbonden. In dien het niet te veel gevraagd iszou spr. burgemeester en wethouders wel willen uitnoodigenin die rigting nog eens bij den concessionaris aan te kloppen. Wanneer deze in het denk beeld kon treden om de leidingen te verhuren tegen eene jaar- lijksche of maandelijksche retributieen wanneer hij kon af zien van de bepalingom voor bepaalde woningen alleen met den eigenaar te contracteren dan ware reeds veel gewonnen. Het ware een weldaad indien uit vier a vijf standpijpen in den droogsten tijd van den zomer water werd verkocht. Spr. hoopt, dat de voorzitter dit denkbeeld in zich wil opnemenom het bij burgemeester en wethouders ter sprake te brengen. De Voorzitter wil gaarne aan den wensch van den ge- achten vorigen spreker voldoenmaar kan hem de verzekering geven dat een en ander reeds in de conferentie met den di recteur der maatschappij is besproken. De vergadering zal ech ter toestemmendat burgemeester en wethouders den conces sionaris feitelijk niet kunnen dwingenmaar alleen trachten door den drang der overtuiging op hem te werken. Doch is diens overtuiging in strijd met hetgeen de heer Bekhuis wenscht, dan blijft de toestand onveranderd. Bij de gehouden conferen tie is reeds geblekendat het denkbeeld, om de dienstleidingen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1889 | | pagina 1