Vergadering van Dingsdag 25 Maart 1890.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwardenvan Dingsdag 25 Maart 1890.
21
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heer J. F. H. Bekhuis met en de heer J. van
der Scheer zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer P. Lycklama ii Nijeholtburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 11 en 12 Maart jl. gehou
den vergaderingen worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. dat is ingekomen de rekening van de gasfabriek over
1889.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
2. dat zijn ingekomen de verslagen van den toestand van
de gemeentelijke gasfabriekhet stadsziekenhuis en de stads
bank van leening, over 1889.
Deze verslagen zullen worden gedrukt als bijlagen tot het
gemeente-verslag over 1889.
3. Eene dankbetuiging van de heeren Y. O. Faber e s. voor
de toekenning van eene subsidie voor den aanleg en de exploi
tatie van een lokaal-spoorweg.
4. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het kohier
van hoofdelijken omslagdienst 1890.
5. dat door den Koning is goedgekeurd het raadsbesluit tot
wijziging van het heffmgsbesluit voor de belasting op tooneel-
vertooningen en andere openbare vermakelijkheden.
G. dat door burgemeester en wethouders het terrein bij den
ouden verschwatervijver gedurende de maanden Mei en Junij e.k.
in gebruik is afgestaan voor pontonniers- en pioniersoefeningen
van het garnizoen alhier.
7. dat bij de herverpachting de opkomsten van het pont-
veer bij het stadsziekenhuis voor 3 jaar zijn verpacht aan H.
Postma tegen een jaarlijksche pachtsom van f 627.
8. dat door burgemeester en wethouders tot lid der waag-
commissie is benoemd de heer W. Harmens Gz. te Harlingen
aftredend lid.
III. Wordt ter tafel gebragt
1. Eene missive van burgemeester en wethouders van Ro-
sendaal en Nispen houdende verzoek om bij de Hooge regee -
ring te ondersteunen eene motie van den raad dier gemeente
tegen de invoering van den persoonlijken dienstpligt.
Zal na afdoening der aan de orde zijnde punten heden wor
den behandeld.
2. De rekening der dienstdoende schutterij, over den dienst
van 1889.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
van de heeren Meijer, Beucker Andreae en Dijkstra.
3. Eene aanvraag om magtiging tot wijziging der begroo
ting voor het stadsziekenhuis, dienst 1889.
Om onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren
Hijlkema, Tigler Wijbrandi en Theunisse.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van lijkbezorgersom wijziging van het
tarief van begrafenisregten.
5. Als boven tot onderhandsche verpachting van de opkom
sten der Nesserzyl.
6. Alsboven naar aanleiding van een verzoek van J. Joustra,
om de gemeentelijke aanplakborden onderhands te mogen huren.
7. Alsboven tot het doen van af- en overschrijvingen op de
gemeentebegrootingdienst 1889.
8. Een rapport der raadscommissieomtrent het onderzoek
van eene wijziging van de begrooting der stadsbank van lee
ning dienst 1890.
9. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
der rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
over 1889.
De stukken sub nos. 4 tot en met 9 worden voor de leden
ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden
behandeld.
10. Een adres van den heer Dr. Ph. Kooperberg, houdende
verzoek om wederom te worden benoemd tot geneesheer-direc
teur van het stadsziekenhuis.
Dit adres wordt om praeadvies gesteld in handen van bur
gemeester en wethouders.
11. Een adres van het bestuur der maatschappij van schil
der- en teekenkunstom gebruik te mogen maken van het
beurslokaal voor eene tentoonstellingbenevens het prae
advies van burgemeester en wethouders. Zal heden worden be
handeld.
12. De Voorzitter deelt mede, dat voor de te vaceeren be
trekking van stadsgeneeskundige zich twee sollicitanten hebben
aangemeldde heeren L. Woltring alhier en P. Adriani te
Dinxperlo.
Burgemeester en wethouders zullen in eene volgende verga
dering een voordragt indienen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van den heer G. Pos Dz., om te worden
aangesteld tot beëedigd makelaar.
De Voorzitter deelt mededat burgemeester en wethouders
hunne conclusie, die oorspronkelijk had gestrekt, om te be
sluiten den heer Pos aan te stellen tot makelaar in roerende
en onroerende goederenhebben gewijzigd in dien zindat de
aanstelling geschiede tot makelaar in het algemeen, overeen
komstig art. 65 van het Wetboek van Koophandel.
De heer Duparc vraagtwat de bedoeling van burgemees
ter en wethouders is met de uitdrukking „in het algemeen."
Is de bedoeling van de woorden „in het algemeen", dat de
raad een makelaar zal aanstellen in alle vakken Het zou dan
zijn een terugkomen op hun voorstelom den heer Pos aan
te stellen tot makelaar ook van onroerende goederen't geen
volgens spr. in strijd zou zijn geweest met art. 64 van het
Wetboek van Koophandeldat slechts toelaat aanstelling van
makelaars in roerende goederen.
De Voorzitter zegt, dat bedoeld wordt eene aanstelling
zoo ruim zoo algemeen mogelijk overeenkomstig art. 65 van
het Wetboeken nietom eenig vak in de aanstelling te noe
men. Naar spr.s oordeel zijn onder de vakken, in het aange
haald artikel bedoeldniet de onroerende goederen begrepen.
De heer Duparc heeft met genoegen vernomendat de
aanstelling niet de onroerende goederen zal betreffen, 't Spijt
hem echter, dat burgemeester en wethouders zoo op het laatst
hunne conclusie in den thans gewijzigden zin hebben voorge
steld omdat hij zich hadden zij het eerder gedaan een nog
al tijdroovend onderzoek had kunnen besparen omtrent zin en
beteekenis van art. 64 Wetboek van Koophandel. Spr. zal er
het dagelijksch bestuur nu wel geen bepaald verwijt van ma
ken, dat zij niet eerder tot wijziging van hun gevoelen zijn ge
komen maar kan toch niet nalaten te zeggen, dat hij in eene
zaak als dezedie eene principiële kwestie raaktvoor welke
de Raad voor de eerste maal werd gesteldhad mogen ver
wachten dat burgemeester en wethouders haar terstond goed
hadden overwogen. Hij vleit zich intusschen, dat burgemeester
en wethoudersals zij voortaan weer principiële wijzi
gingen in hunne voorstellen hebben aan te brengendaar
van den Raad eerder dan thans is geschied zullen in kennis
stellen om den leden geen onnoodige moeite en opoffering van
tijd te veroorzaken. Overigens zal de heer Pos thans genoeg
weten, om niet op te treden als makelaar in onroerende goe
deren.