Verslag der handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 13 Mei 1890.
De onderdeden 1 en 2 worden zonder discussie en hoofde
lijke stemming onveranderd aangenomen.
Bij onderdeel 3 geeft de heer van Slotordijck te kennen,
dat in verband met de wijziging van art. 20 ook art. 19 eene
kleine verandering moet ondergaan. Laatstgenoemd artikel n.l
noemt de inkomsten der Banken wel in de eerste plaats de
interesten van op panden voorgeschoten gelden waarmede be
doeld wordt de rente van die gelden. Daar echter volgens het
gewijzigd artikel 20 ook het bewaarloon tot de inkomsten be
hoortzal sub 1 moeten worden gelezen „de interesten door
de pandgevers te betalen" welke interesten dan nader in art.
20 worden gedefinieerd en waaronder dat bewaarloon en die
renten begrepen zijn.
Nadat op voorstel van den heer Flantenga in art. 18 het
woord «interest" wordt vervangen door «rente", wordt het regle
ment voor de stads bank van leening vastgesteld als volgt
REGLEMENT voor de stadsbank van lee
ning te Leeuwarden
Art. 1.
De stads-bank van leening te Leeuwarden, bestaande uit een
hoofd- en hulpkantooris eene gemeentelijke instelling ter voor
koming van armoedewelke onder toezigt van burgemeester
en wethouders wordt beheerd door eene commissie van admi
nistratie.
Art. 2.
De commissie van administratie bestaat uit vijf leden. De
burgemeester of het daartoe door hem aan te wijzen lid van
het dagelijksch bestuur heeft in de vergaderingen der commissie
eene adviserende stem.
Art. 3.
De leden worden benoemd door den gemeenteraad, voor den
tijd van vijf jaren. Met 1 Januarij van elk jaar treedt een lid,
volgens daarvan op te maken rooster af.
Jaarlijks vóór 1 November zendt de commissie aan den raad
eene aanbeveling van minstens twee personenwelke door
burgemeester en wethouders met een gelijk getal wordt ver
meerderd.
Het aftredend lid is weder benoembaar, doch wordt bij her
benoeming „jongste lid".
Bij tusschentijds uitvallen van een der leden wordt de aan
beveling ter benoeming ten spoedigste opgemaakt en aan den
raad ingezonden op de wijze als bij periodieke aftreding is be
paald.
De tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstipwaarop
zijn voorganger zou moeten aftreden.
Art. 4.
De commissie benoemt uit haar midden een onder-voorzitter
en een secretaris. De onder voorzitter of het oudste lid, dat
hem bij verhindering vervangt roept de leden ter vergadering
op.
Hij is bij afwezigheid van den burgemeester of het door
dezen aangewezen lid van het dagelijksch bestuur, belast met de
leiding van de vergaderingen der commissie en met de uitvoe
ring harer besluiten.
De burgemeester roept de leden der commissie ter vergade
ring op wanneer hij dit noodig acht.
Art. 5.
De commissie vergadert minstens eenmaal per maandop
tijd en plaats door haar zelve te bepalen.
Overigens regelt zij zelve de verdeeling harer werkzaamheden,
die in een reglement van ordedoor haar vast te stellen en
aan den gemeenteraad mede te deelen, worden omschreven.
Art. 6.
De leden der commissie van administratie nemen hunne func
tion waar zonder geldelijke beloon ing.
Voor kosten van vergaderingen wordt jaarlijks eene som op
de begrooting uitgetrokken.
Art. 7.
De commissie levert maandelijks aan burgemeester en wet
houders een staat in van den geldelijken toestand en de werk
zaamheden der bank.
Art. 8.
De commissie behoeft de magtiging van den gemeenteraad
voor het opnemen van gelden het aankoopen vervreemden
verruilen bezwaren of verpanden van onroerende goederen
inschrijvingen in eene der grootboeken der Nederlandsche schuld
of andere effectenactiën en schuldvorderingen het oprigten
van nieuwe of vernieuwen van bestaande gebouwen het doen
van buitengewone met vernieuwing gelijkstaande herstellingen
en voor alle andere daden die buiten het gewone beheer val
len.
Art. 9.
Alle ambtenaren en beambten der bank zijn aan de commis
sie van administratie gehoorzaamheid verschuldigd.
Het getal, de bezoldigingen en de borgtogten dezer ambte
naren en beambten worden door den gemeenteraad vastgesteld,
de commissie gehoord.
Art. 10.
De eerste ambtenaar der bank voert den titel van directeur.
Hij wordt benoemd door den gemeenteraad. De commissie
zendt daartoe tijdig eene voordragt van drie personen in.
Hij kan ten allen tijde worden geschorst en ontslagen ge
schorst door burgemeester en wethouders en ontslagen door
den gemeenteraad in beide gevallen de commissie gehoord.
Art. 11.
De benoemingschorsing en het ontslag van alle overige
ambtenaren en beambten geschiedt door de commissie, den
directeur gehoord.
Van alle te dezer zake genomen besluiten wordt aan burge
meester en wethouders kennis gegeven.
Art. 12.
De directeur legt in handen van burgemeester en wethouders,
alle andere ambtenaren en beambten in handen van de com
missie den eed of de belofte af, dat zij getrouw en naar be-
hooren hunne bediening zullen waarnemen geen gelden of
giften van de pandgevers zullen vorderen inhouden of aanne
men boven hetgeen deze, krachtens dit reglement, verschuldigd
zijn, en het geheim bewaren omtrent de werkzaamheden der bank
uitgezonderd tegenover de commissie van administratie en de
justitie.
Art. 13.
Eene instructie door den gemeenteraad vast te stellende
commissie gehoordregelt de werkzaamheden der ambtenaren
en beambten der bank.
Art. 14.
Jaarlijks in de maand February levert de commissie aan
burgemeester en wethouders een beredeneerd verslag omtrent
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 13 Mei 1890.
51
den staat der bank in. Zij zendt jaarlijks vóór den ln April
aan den gemeenteraad ter goedkeuring de rekening en verant
woording van de ontvangsten en uitgaven van het vorig dienst
jaar met de daartoe behoorende bescheiden.
Art. 15.
Jaarlijks vóór den ln October wordt door de commissie aan
den gemeenteraad ter goedkeuring aangeboden eene begrooting
van uitgaven ten behoeve harer administratie voor het volgend
dienstjaar naar de voorschriften van burgemeester en wethou
ders opgemaakt.
De posten dezer begrooting mogen zonder magtiging van den
gemeenteraad niet worden overschreden.
Gecne uitgaven mogen plaats hebben voor zaken, welke hune
omschrijving in de begrooting niet vinden.
Art. 16.
De commissie van administratie draagt zorg voor verzekering
tegen brand van de gebouwen en de aanwezige panden in
verhouding tot de geschatte waarde daarvanbij eene solide
maatschappij.
De polissen worden aan burgemeester en wethouders inge
zonden.
Art. 17.
Het bedrijfskapitaal bestaat uit
a. het eigen fonds der bank voortgesproten uit makingen
en batige sloten der jaarlijksche rekeningen voor zoover deze
niet strekken tot aflossing van opgenomen gelden
b. fondsen opgenomen van de gemeente, van andere instel
lingen of particulieren
c. borgtogten door ambtenaren in contant geld gesteld en
in de kas der bank gestort.
Van het bedrag der sub c vermelde sommen wordt aan de
regthebbenden eene jaarlijksche rente van 5 percent vergoed.
Art. 18.
De zuivere winsten der bank komen ten bate-, hare verliezen
ten laste van de gemeente.
De uitkeering der zuivere winsten zal echter niet plaats heb
ben zoolang de bank moet werken met bedrijfskapitaal waar
voor rente wordt betaald.
Art. 19.
De inkomsten bestaan uit
1. de interesten door de pandgevers te betalen
2. het in het hulpkantoor te betalen administratieloon
3. de winstendie de verkochte panden opleveren voor
zoover die niet door de regthebbenden worden opgevorderd
4. de bij den verkoop te betalen vijf percent onkosten.
Art. 20.
De interesten, door de pandgevers te betalen, bestaan uit:
a. een bewaarloon van 2 cent per pandbij vooruitbetaling
te voldoen
b. eene rente bedragende per jaar voor panden
van 0.50 tot 50.— 12
- 50.- - 100.-10
- 100.- - 150.-8
- 150.en daarboven6 °/o
De rente wordt voor alle panden berekend bij maanden en
dagen van den dag der beleening tot en met dien der lossing,
volgens de daarvan op te maken interest-tabel.
Indien de rentevoor eene beleening verschuldigd minder
bedraagt dan ééne cent, zoo wordt deze voluit aan de bank
betaald de breuken zijn wijders altijd ten voordeele der bank,
wanneer zij een vierde cent te boven gaan.
Art. 21.
Zijdie van het hulpkantoor gebruik maken hetzij voor be
leening hetzij voor lossingbetalen een administratieloon be
dragende voor ieder pand beneden een gulden waarde f 0.021
en boven die waarde ƒ0.05.
Art. 22.
De bank is voor het publiek op alle werkdagen geopend
met uitzondering van den dagwaarop de verkooping der niet
afgeloste panden gehouden wordt en den daaraan voorafgaan-
den dag.
De uren van opening en sluiting worden in de instructie voor
de ambtenaren en beambten geregeld.
Deze uren worden op voor het publiek zigtbare wijze aan de
buitenzijde van het gebouw aangekondigd.
Art. 23.
De boeken en registers, in het belang der goede administra
tie noodigworden in de instructie voor de ambtenaren en be
ambten omschreven.
Art. 24.
De tot pand aangeboden voorwerpen worden voor de belee
ning door de daartoe aangewezen ambtenaren geschat naar de
wezenlijke waarde.
Art. 25.
Aan den pandgever wordt een beleenbriefje uitgereikt, waar
op vermeld worden de aard van het pandde voorgeschoten
som de dag der beleening en de geschatte waardevoor het
geval een minder bedrag genomen wordt, dan waarop het pand
regt geeft.
Een duplicaat-beleenbnefje, daarvan afgeknipt, wordt aan het
pand vastgehecht.
Art. 2G.
Het aan de pandgevers te verstrekken voorschot bedraagt
hoogstens voor goud en zilver voor alle andere voorwerpen
j der geschatte waarde. De pandgever zal evenwel een minder
bedrag in voorschot kunnen ontvangen.
Art. 27.
De panden worden met de meest mogelijke zorg bewaard
ten einde alle bederf of vermindering te voorkomen.
De bank is in geen geval verpligt, hooger bedrag dan de ge
schatte waarde der panden uit te keeren bij geheel verlies of
beschadiging.
Art. 28.
Alle aanspraak op schadevergoeding is verloren zoodra het
pand na gelost te zijnbuiten de kantoren der bank is ver
voerd.
Art. 29.
Hijdie een beleend pand wil lossenmoet het beleenbrieje
inleveren met betaling van het verstrekte voorschot en de ver-
löopen rente.
Art. 30.
Ingeval van aangifte, dat een beleenbriefje is verloren of ont
vreemd zal de lossing aan den houder van dat briefje kunnen
worden geweigerd.
Indien aangever en houder zich niet tot eene minnelijke schik
king kunnen vei staan, zal de eerste gehouden zijn, zich binnen
vijf dagen na de aanvrage tot lossing bij geregtelijke akte tegen