52 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 13 Mei 1890. de afgifte van het pand te verzetten bij gebreke waarvan die afgifte aan den houder van het briefje zal geschieden. Art. 31. De veilingen van niet afgeloste of op nieuw belegde panden worden iedere drie maanden in het openbaar ten overstaan van een der leden van de commissie gehouden. Art. 32. Indien een geveild pand niet opbrengt de beleeningssom en verschenen rente benevens voor zooveel verschuldigd het keur loon kan het worden opgehouden ten einde in de volgende veiling weder te worden aangeboden. De kooper betaalt voor kosten vijf ten honderd der opbrengst van het pand. Art. 33. Dit reglement treedt in werking op den ln Julij 1890. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende het opnemen in de bestekken van aanbesteding van gemeentelijke werken van eene bepaling dat de aannemers verpligt zullen zijn hun werkvolk tegen ongelukken te verzekeren. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, te besluiten: Hun de bevoegdheid te verleenenom in bestekken van aan besteding van gemeente-werken eene bepaling op te nemen dat de aannemers verpligt zijn zoowel zich zeiven als de werk lieden opzigters enz. die door hen in dienst worden genomen ten genoegen van burgemeester en wethouders te verzekeren tegen ongelukken die hun mogten overkomen bij de uitvoering der aanbestede gemeentelijke werken. De heer Dllparc verklaartten volle toe te juichen het beginsel van het voorstel van burgemeester en wethouders ge heel in overeenstemming met het advies van den directeur der gemeentewerken. Toch heeft spr. eenige bedenking daartegen. Waarom vraagt hij aan burgemeester en wethouders eene bevoegdheid te verleenendie zijnaar het spr. voorkomtal bezitten krachtens arU179 sub i der gemeentewet? Daarbij toch is bepaalddat tot het dagelijksch bestuur behoort het vast stellen der plans en voorwaarden van aanbesteding der werken en leverantiën ten behoeve der gemeente te doen wier vast stelling de Raad niet aan zich voorbehield. Indien derhalve de Raad niet, krachtens art. 142 der gemeentewetzich die vast stelling heeft voorbehoudenzijn burgemeester en wethouders volkomen bevoegd, alles in de bestekken op te nemen, wat hun voorkomt in het belang zoowel der gemeente ^ls der aanne mers te zijn. Wil men evenwel de verzekering van werklieden en burgemeester en wethouders hebben door het indienen van dit voorstel het bewijs geleverd dat zij er vóór zijn dan dient die bepaling verplichtend te worden gesteld, zooals, volgens de stukken reeds is geschied te Amsterdam 's Gravenhage Groningen en meer plaatsen. Spr. meent te mogen veronder stellen dat burgemeester en wethouders bij het indienen van dit voorstel zijn uitgegaan van de redeneeringdat de verplig- ting tot verzekering der werklieden tegen ongelukken vooral noodig is bij de uitvoering van gioote werken, minder echter bij werken van kleinen omvang. Maar dan wenscht hij al da delijk daartegen aan te voeren dat ook bij een klein werk den arbeider een ongeluk kan overkomen. „Een ongeluk zit in een klein hoekje"zegt het spreekwoord. Het komt spr. voordat er tegen hetgeen hij wenscht vol strekt geen bezwaar kan bestaan. Behalve dat de bestekken van aanbesteding van gemeentelijke werken speciale voorschrif ten bevatten worden daarbij voor de aannemers mede verbin dend gesteld de Algemeene voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid. In 453 en volgende zijn de verpligtingen opgenomen voor de aannemers tegenover de werkgevers en werklieden o. a. dat de betaling der werk- loonen niet mag geschieden in vreemde of verboden muntspe ciën op verbeurte van eene boete van f 10 voor elke ontdekte overtredingverder datwaar de arbeiders tijdelijk hun ver blijf nabij het werk vestigenten laste der aannemers isde dagelijksche reiniging van het terrein rondom de arbeiderswo ningen op een voldoenden afstand en aftapping van bedorven of stilstaande poelende herhaalde levering van zuiver ligstroo en drinkbaar water en het plaatsen van het noodige getal pri vaten het inrigten der lichtramen in de arbeiderswoningen tevens tot luchtververschinghet beschikbaar stellen van de noodige geneeskundige hulp en medicijnen. Spr. heeft dit een en ander aangehaaldom te doen uitkomendat hoevele gebreken die Algemeene Voorschriften ook mogen aankleven daarin toch voor de gezondheid der werklieden naar behooren is gezorgd. Welk bezwaar kan er nu in zijn gelegen, om steeds verpligtend te stellen de zorg voor den arbeider ingeval hem een ongeluk bij de uitvoering van eenig gemeentewerk mogt treffen Zoodanige bepaling past, volgens spr., geheel in het kader der aangehaalde Voorschriftenja is er eene noodzake lijke aanvulling van. Spr. stelt daarom voor, het voorstel te lezen als volgt: Te bepalen, dat voortaan in de bestekken van aanbesteding van gemeente-werken zal worden opgenomen de verpligting van de aannemersom zoowel zich zeiven als de werklieden enz. (verder volgens het voorstel.) Spr. wenscht ten slotte, naar aanleiding van het aangeboden voorstel, nog een ander punt te behandelen. Burgemeester en wethouders hebben blijkens hun voorstel, erkend de wensche- lijkheid van verzekering der werklieden tegen ongelukken. Spr. zou nu gaarne zien, dat door de gemeente het goede voorbeeld werd gegeven, nl.door ook haar eigen werklieden tegen ongelukken te verzekeren. Dit moge eene zekere vaste uitgaaf jaarlijks vor deren maar ze zal bezwaarlijk zoo groot kunnen zijn als die waartoe de gemeente zou moeten overgaanindien een of meer van hare werklieden in en door den dienst eenig onge luk mocht overkomen. Meer in het bijzonder heeft spr. hierbij het oog gevestigd op de werklieden bij de stadsfabricagede gasfabriekden reinigingsdienst. Spr. beveelt dus deze aange legenheid ten zeerste in de aandacht van burgemeester en wet houders aan. De heer TrOölstra acht het niet als een paal boven water, dat het niet noodzakelijk was, dat burgemeester en wethou ders deze bevoegdheid aan den Raad vroegen, omdat zij die al krachtens de gemeentewet zouden hebben. Waar de wet het vaststellen van plans en voorwaarden van aanbesteding aan het dagelijksch bestuur opdraagtbetreft dit de voorwaardendie betrekking hebben op het uit te voeren werk, maar eene bepa ling als nu wordt bedoeldis van een geheel anderen aard en regardeert niet het werk maar de werklieden. Mogt de Raad evenwel van meening zijn dat burgemeester en wethou ders met het oog op art. 179» der gemeentewet deze bevoegd verklaring niet behoefden uit te lokkendan kunnen burge meester en wethouders daar natuurlijk genoegen mede nemen. Zij hebben echter bovendien gemeend door het indienen van dit voorstel goed te handelenomdat de door hen gewenschte bepaling van invloed zal zijn op de aannemingssommen en daardoor ook op de gemeentefinantiën. De heer Duparc zeidehet voorstel van burgemeester en wethouders zeer toe te juichenmaar nog verder te willen gaandoor de bepaling niet facultatiefmaar algemeen ver pligtend te stellen, want, zegt hijeen ongeluk zit in een klein hoekje. Spr. stemt dit toemaar moet toch waarschu wen tegen overdrijving. Iemanddie werkzaam is bij de uitvoering van een gemeentewerkkan buiten zijn werk een ongeluk krijgenmaar dan ligt het niet op den weg der gemeente om tegen dergelijke ongelukken te doen verze keren. Alleen heeft men hierbij op het oog de ongelukken in en door den dienst der gemeente gekregen. Het is dan ook niet de bedoeling van burgemeester en wethoudersom in alle bestekken dergelijke bepaling op te nemen wel in de bestek ken voor verfwerken stucadoorwerk en timmerwerk omdat men hierbij nog al aan ongelukken bloot staatmaar niet in Verslag der handelingen van den gemeenteraad de bestekken bijv. voor het onderhoud van pompen of kleine graafwerken of het onderhoud der bestratingen. Het is inderdaad een nuttige zaakdat de werklieden ver zekerd zijn dat zij bij een eventueel ongeluk ondersteuning zullen ontvangen en niet broodeloos zijnmaar aan den ande ren kant moet men zich wachten voor overdrijving. Voor ver zekering wordt sterke propaganda gemaakten meer dergelijke zaken hangen tegenwoordig in de luchten hoe veel goeds daarin ook moge zijn, zoo zorge men dat het niet overslaat tot een zuchtom in alles te voorzien. Beschouwt men de zaak op eene nuchtere wijzedan moet men tot de slotsom komen, dat de verpligte opneming van de onderwerpelijke bepaling niet noodzakelijk is. Bovendien men vergete nietdat de verzekering eene uitgaaf medebrengtdie ten slotte door de gemeente wordt gedragen. Wordt nu de bepaling toegepast op alle werken, zelfs op be langrijke werken, waaraan echter betrekkelijk weinig gevaar is verbonden dan veroorzaakt men eene noodelooze uitgaaf. Eindelijk beveelt de heer Duparc aan burgemeester en wet houders aan om te beginnen met de vaste werklieden der meente tegen ongelukken te verzekeren. Ware dit noodig, bur gemeester en wethouders zouden dan in de eerste plaats hier aan hebben gedachtmaar zelden of nooil komen onder dezen ongelukken voor. Is dit al eens het geval geweestdan was de gemeente terstond bereid tot het geven van ondersteuning. Spr. herinnert aan de gratificatie, reeds eenmaal verhoogd, aan den werkmandie door rioolgas niet meer in staat was zijne gewone werkzaamheden te verrigten en om die reden zijn ont slag moest nemen. Is deze wijze van handelen niet goedkoo- per, dan alle werklieden ten getale van 120 a 130 tegen onge lukken te verzekeren De werklieden bij de reiniging kunnen ja een trap van een paard krijgendoch dat behoort tot de zeldzaamheden. Die paarden zijn doorgaans mak en langzaam in hunne bewegingen. Ook de werklieden bij de plantsoenen staan weinig aan ongelukken bloot. Spr. eindigt met nogmaals als zijne meening uit te drukken dat men zich niet binden moetdoor de bepaling in alle bestekken op te nemenmaar dat men dit aan de prudentie van burgemeester en wethouders moet overlaten. De heer van Slotördijck beschouwt eene bepaling als men hier op het oog heeftals eene voorwaarde van aanbe steding en nu moge de heer Troelstra den grond voor deze voorwaarde verschillend achten van dien voor de anderen ze blijft niettemin een voorwaarde van aanbesteding. De gemeente wet zegt, dat de Raad zich het vaststellen dier voorwaarden kan voorbehouden besluit de Raad tot het opnemen van eene der gelijke bepaling in de bestekken dan maakt hij van dat regt gebruik en kan de uitoefening hiervan dus niet meer overlaten aan burgemeester en wethouders. Het een sluit het andere uit. Spr. is het overigens met den heer Duparc eensdat de bepaling imperatief, niet facultatief dient te worden voorge schreven. De heer Troelstra heeft wel gedetailleerd hoe bur gemeester en wethouders aan den voorgestelden maatregel uit voering zullen geven n.l. alleen bij werken die gevaar ople veren maar hiervan heeft men a priori geen zekerheid. Ook bij werkendie laag bij den grond worden uitgevoerdkunnen ongelukken voorkomen. Het verschil tusschen gevaarlijke en niet gevaarlijke werken spiegelt zich af in het bedrag der te betalen premiedie gesteld wordt naar mate van het gevaar dat bij het werk kan worden voorzien. Spr. zal dus voor het amendement van den heer Duparc stemmen. Wel moet hij erkennendat eene potlood-aanteekening op het advies van den directeur der gemeentewerken bij hem het denkbeeld heeft doen rijzenof het niet gewenscht waredat de gemeente de pre mie voor de verzekering betaaldedoch welke de redenen mo gen zijn die burgemeester en wethouders genoopt hebbenop dit denkbeeld niet in te gaan spr. zal die redenen respecteren en zich nu alleen houden aan het voorsteldat thans aan de orde is. De heer Bekhuis is ook van oordeeldat het imperatief verpligtend stellen van de onderwerpelijke bepaling is aan te te Leeuwardenvan Dingsdag 13 Mei 1890. 53 bevelen. De premiën behoeven geen bezwaar op te leveren. Deze worden zooals de heer van Sloterdijck teregt deed op merken gesteld naar gelang van het gevaardat aan de uit voering van een werk is verbonden. Volgens den overgelegdcn prospectus van de eerste Nederlandsche Verzekering-maatschappij op het leven enz. welke de directe aanleiding tot het indie nen van dit voorstel is geweest wisselen die premiën af tusschen 2i en 8 cent per dag van 10 uren en per werkman. De werklieden worden verzekerd voor f 1000 tegen ongevallen met doodelijken afloop voor hetzelfde bedrag bij levenslange geheele of gedeeltelijke onbekwaamheid tot werken en voor f 1 per dag tegen ongevallenwaarvan tijdelijke onbekwaamheid tot werken het gevolg is. Volgens de toelichting op den pro spectus hangt de premie af van den aard van het werk. Zoo staat bijv. het maken van een kanaal of de bouw van een huis met een enkele verdiepingwat het risico betreftniet gelijk met de stichting van een hoog gebouwnog minder met den bouw van een kerk of toren. Ook spr's aandacht is gevallen op de potlood-aanteekening op een der stukken. Hij had wel gewenschtdat burgemees ter en wethouders op het daarin geopperd denkbeeld waren ingegaanwant hij gelooft nietdat de gemeente met een maatregel als nu wordt voorgesteld kan volstaan. Het gaat toch niet aan datterwijl den aannemers de verpligting zal worden opgelegd om hun werkvolk te verzekeren de gemeente zelve zich onthoudt van eene verzekering van de werklieden, in vasten dienst bij de gemeentewerken, diete oordeelen naar het bedrag van ongeveer f 13,000, dat jaarlijks aan loonen wordt uitbetaaldvrij talrijk zijn en die allerlei soort van werk verrigten. Spr. had dus gaarne gezien, dat burgemeester en wethouders zich de vraag hadden gesteldhoe groot de kosten zouden zijn van eene verzekering van alle werklieden die in of buiten aanneming voor de gemeente werkzaam zijn. Het komt spr. voordat die kosten minder zullen bedragen dan wanneer ieder aannemer het op zich zelf doet en de ge meente nog bovendien voor eigen werklieden heeft te zorgen. Nu moet men niet zeggen, dat de arbeid aan vele werkzaam heden geen gevaar oplevert. De heer Duparc zeide teregt dat dikwijls bij kleine werken meer ongelukken voorkomen dan bij groote. Bij deze laatsten toch beschikt men in den regel over betere werktuigen en hulpmiddelen. Nog wenscht spr. te worden ingelicht omtrent de bedoeling der uitdrukking „ten genoegen van burgemeester en wethou ders". Dit kan twee beteekenissen hebben 1° dat de verze kering moet worden gesloten bij eene maatschappij welker soliditeit volgens burgemeester en wethouders voldoende is. Maar ten tweeden kan het ook de bedoeling zijn, dat de aan nemers moeten verzekeren voor een bedrag en op de wijze zooals burgemeester en wethouders dat wenschen. Om al die duisterheden weg te nemen zou spr.hoewel hij in beginsel voor het voorstel isliever ziendat burgemeester en wethou ders dit weder tot zich namenom te overwegen hoeveel de kosten zouden bedragen van eene verzekering, door de gemeente gesloten voor al de werklieden ten behoeve der openbare wer ken. Wanneer dan een uitvoerig finantiëel overzigt werd overge legd, zou de Raad de zaak afdoende kunnen beoordeelen. Zoo herinnert spr. zich dat eenigen tijd geleden in Amsterdam bij een voorstel als het onderwerpelijke een overzigt werd gegeven, waaruit bleek, dat de kosten der werken met ongeveer 3 pCt. werden verhoogd voor de verzekering van alle werklieden. De heer Troelstra zeide teregtdatals nu een werkman in dienst der gemeente een ongeluk kreeg hem vanwege de gemeente hulp en steun zou worden verleendmaar dit komt duurder uit dan eene verzekering. In ieder geval kan dat eerst worden beoordeeldals eene becijfering is opgemaakt. De heer Duparc acht zich door den heer Troelstra eenigs- zins misverstaan ten opzigte van zijne opvatting van art. 179 lett. i der gemeentewet. Dit artikel geeft inderdaad aan burgemees ter en wethouders eene onbeperkte bevoegdheid ten aanzien van het vaststellen der plans en voorwaarden van aanbesteding, als de Raad zich die vaststelling niet heeft voorbehouden. Met het oog hierop zouden zij de onderwerpelijke bevoegdheid niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1890 | | pagina 3