Vergadering van Dingsdag 27 Mei 1890.
r~:
'A/( O)0oC» 98«siniJ'> '1 r' i 90ri db ii'>b
.\\$0v\ v
einna aoieani
.Cfdtolë'xi Jbtów ^iJêiïiOifnds 'jvofio.'
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 27 Mei 1890.
Tegenwoordig 20 leden. Afwezig de heer J. Theunisse met
kennisgeving.
Voorzitter de heer P. Lycklama ii Nijeholtburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 13 Mei j.l. gehouden verga
dering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raadsbe
sluiten
a. tot conversie van gemeenteschuld
b. tot onderhandsche verhuring van een strook grond bij de
Singelstraat.
c. tot verkoop van eene strook grond bij de Reigerstraat.
III. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van het besluit tot heffing en van de verordening op de
invordering van eene directe belasting op het inkomen.
2. Alsboven naar aanleiding van een verzoek van de Prov.
Friesche werkliedenvereenigingom in de bestekken voor ge
meentelijke werken een minimum loon vast te stellen.
3. Alsboven tot oninvorderbaarverklanng van posten, wegens
belasting op het inkomenop het houden van honden en we
gens schoolgeld, over de jaren 1888 en 1889.
4. Alsboven om aan T. Steenstra op zijn verzoek eervol
ontslag te verleenen als onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 7.
5. Alsboven naar aanleiding van een verzoek om eervol ont
slag van Mej. W. S. Vahlenkamp als onderwijzeres in de hand
werken aan de gemeenteschool no. 10.
Deze stukken worden ter visie gelegd om in eene volgende
vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Rapport omtrent het onderzoek eener aanvraag om mag-
tiging tot het doen van eene af- en overschrijving op de be
grooting der stadsarmenkamer dienst 1889.
Wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten de
voorgestelde af- en overschrijving goed te keuren.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van G. Pos Dz. e. a., om afschaffing van
de huur voor gemeentelijke gastoestellen.
Burgemeester en wethouders stellen voor, aan de adressan
ten te berigtendat hun verzoek niet kan worden ingewilligd.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra kan zich met deze conclusie niet veree
nigen. In de eerste plaats, om den vorm van het voorstel, die
zeer sober is. In het voorstel worden volstrekt geene motieven
bijgebragtdoch ook de motieven die men in het advies der
gascommissie zou kunnen lezen kunnen spr's instemming niet
wegdragen. De adressanten verzoeken afschaffing van de huur
der gemeentelijke gastoestellen en geven daarvoor hunne gron
den opnl. dat het tot eene toeneming van het gasverbruik
kan leidendat die huur wordt afgeschaftdat die huur overi
gens onbillijk is welke onbillijkheid nog wordt verhoogd door
de omstandigheid, dat de huur niet in verhouding staat tot den
kostenden prijs der toestellenterwijl zij eindelijk aanvoeren
dat de meerdere winst der gasfabiiek door die huur alleen door
de gasverbruikers wordt opgebragtdoch ook aan de niet-gas-
verbruikers ten goede komt.
Spr. beschouwt dit verzoek niet als eenbijv. tot verlaging
van den gasprijs, maar als eene zaak van principe die dus
geheel principieel moet worden behandeld. De Raad heeft de
vraag te overwegen of het billijk is dat voor het gebruik van
de gemeentelijke gastoestellen huur wordt gevorderdwelke
huur bovendien in verhouding tot den kostenden prijs oneven
redig hoog is en ook den niet-gasverbruikers ten goede komt.
Hij is 't geheel met de adressanten eens, dat die huur behoort
te worden afgeschaft. De gascommissie motiveert haar advies
tot afwijzing van het verzoek met te wijzen op de tijdsomstan
digheden ook ten opzigle van de gasfabriek die volgens haar
van dien aard zouden zijn dat voor het oogenblik aan het ver
zoek niet kan worden voldaan. Burgemeester en wethouders
refereren zich eenigszins aan deze uitgesproken zienswijze. Spr.
kan er zich niet mede vereenigen. Hij acht dat argument op
vele zaken toepasselijk en begrijptdat in dit geval wordt ge
doeld op die tijdsomstandigheden die invloed hebben op de
exploitatie der gasfabriek, als werkstakingen in de kolendis-
tricten en den verhoogden prijs der steenkolen tengevolge daar
van in één woord op een onderdeel der sociale kwestie.
Hij meent dandat adressanten wel wat lang op inwilliging
van hun verzoek zullen moeten wachten daar men pas aan
het begin van dat vraagstuk staat en de daaraan verbonden
omstandigheden misschien over honderd jaar nog hunnen in
vloed zullen doen gelden.
De heer Duparc wenscht zich eene opmerking te veroorloven.
Het adresdat heden in behandeling is werd den 4 Decem
ber van het vorige jaar ontvangen en pas heden27 Mei, was
de zaak voor behandeling gereed. Die lange tijd van voorbe
reidingbijna zes maanden, is niet zonder invloed gebleven
op de strekking van het prae-advies van burgemeester en wet
houders. Ware in December 1889 de zaak die betrekkelijk
van weinig belang is, gebragt, waar ze behoorde, dan ware
de raad waarschijnlijk reeds in Januarij van een voorstel ge-
saisisseerd, en dit zou dan alligt anders geluid hebben dan het
nu in behandeling zijnde. De omstandigheden waren toen
hoewel eene verhooging van den prijs der steenkolen te ver
wachten was toch niet van dien aarddat eene afwijzende
beschikking noodig ware geweest. Spr. noemde deze zaak be
trekkelijk van weinig belang. Blijkbaar was dit ook de opvat
ting èn van de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek èn
van burgemeester en wethouders. Beider advies mist elk eigen
lijk motief. Wie tusschen de regels wil doorlezenbegrijpt
echter de bedoeling. Zoo wordt gesproken van de tijdsomstan
digheden welke invloed hebben op de exploitatie van de gas
fabriek. Daarbij heeft men zeker het oog gehad op de verhoo
ging van den prijs der steenkolen. Dit nu in aanmerking ge
nomen, dan is er inderdaad veel te zeggen voor eene afwijzing
van het verzoek. Spr. behoeft zeker niet te verklaren hoe hij
steeds dacht over de wijze van exploitatie der gasfabriek. Als
lid der commissie voor die fabriek heeft hij vroeger herhaalde
malen ook eene afschaffing van de huur voor de gastoestellen ter
sprake gebragtdoch hij moest steeds in de minderheid blij
ven.
In beginsel is hij er ook nu nog voor. De omstandigheden
echter zooals zij zich op dit oogenblik voordoendoen ket
hem niet geraden achten nu tot dien maatregel over te gaan.
De woorden, door den heer Troelstra in eene vorige vergade
ring bij de behandeling van eene andere zaak geuit, dat men
niet moet overdrijven gelden thans ook hier. De gemeente
staat voor het feit, dat de prijs der gaskolen met 50 pet. is
verhoogd. Indien bij de laatste aanbesteding van kolen niet
slechts de helft van de benoodigde hoeveelheid ware gegund,
dan zou de gemeentetengevolge van die prijsverhooging
ƒ30,000 meer aan grondstoffen voor de gasfabriek in 1890
hebben te betalen. Nu heeft de fabriek reeds ƒ15,000 meer
aan uitgaaf dan in 1889. Hierop zullen burgemeester en wet
houders en ook de gascommissie in hunne adviezen zeker het
oog hebben gehad. In beginsel hebben zij, evenmin als spr.,
bezwaar tegen de afschaffing der huur voor de gastoestellen
hetgeen wat eerstgenoemden betreft blijkt uit de woorden in
de „gegeven omstandigheden" en ook met zooveel woorden is uit
gedrukt in het advies der gascommissiedie als hare meening