7 '2
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, var, Dingsdag 24 Junij 1890.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 24 Junij 1890.
73
krijgen van deugdelijk water niet het meest bevorderlijk zal
zijn omdat die maatschappij tot handhaving van haren eigen
dom niet zóó geschikte middelen zal kunnen aanwenden om
allen inbreuk daarop zóó vlug te keeren, als de Staat dat wel
kan doen. Wat in dat geval der maatschappij ten dienste zoude
staan is eene civiele actie, welke evenwel, zooals bekend is,
een log werktuig is voor de handhaving van regt. Zij is soliede,
maar werkt langzaam. Blijft de Staat echter eigenaardan
kan hij een politie-verordening of een reglement vaststellen
inhoudende verbodsbepalingen bij welker overtreding terstond
eene vervolging kan worden ingesteldmaar ook het beletsel
verwijderd kan worden. Dan heeft er dus parate executie plaats,
tot oogenblikkelijke handhaving van het eigendomsregt of kee
ring van hetgeen in strijd met de belangen van de waterleiding
geschiedt. Zijn echter de wateren eigendom van een particu
lier of zelfs van de gemeente dan kunnen er geene politie-
bepalingen worden gemaaktwant ook de gemeente zou nret
bevoegd zijn eene politie verordening op die wateren vast te
stellendaar deze buiten haar territoir zijn gelegen.
Het is dus voor de gemeente verreweg te verkiezen dat de
wateren het eigendom blijven van den Staat, die eene verorde
ning kan maken om te waken tegen verontreiniging. Wel acht
de adressant den eigendom der wateren voor de maatschappij
noodig, om ten allen tijde en onder alle omstandigheden verze
kerd te zijn de noodige maatregelen te kunnen nemen om ver
ontreiniging van het water te voorkomen, maar als eemg mid
del hiertoe noemt hij zelf afsluiting van een of ander gedeelte
der wateren. Maar zegt hij verder die afsluiting is een zóó
kostbaar werk dat ze niet dan in de uiterste noodzakelijkheid
zal worden toegepast. Er zal dus volstrekt geen middel tot
parate executie bestaan.
Het werkelijk belang voor de gemeente ten opzigte van het
verkrijgen van deugdelijk drinkwater zal derhalve niet door den
aankoop door de maatschappij worden gewaarborgd. De maat
schappij heeft er dus zeker een ander belang bijdit is even
wel niet bekend en werd in het adres onvermeld gelaten, zoo
dat de Raad het niet kan beoordeelen.
Spr. heeft gemeend een en ander in het midden te moeten
brengen om zijne stem tegen het voorstel te motiveeren.
De heer Meijer komt tot eene andere slotsom dan de heer
van Sloterdijek. Die geachte spreker heeft als zijn hoofdmotief
tegen het voorstel te kennen gegevendat de bezwaren tegen
den verkoop der wateren, door den Raad in zijn adres aan de
Tweede Kamer gemoveerd, niet zijn opgeheven. Wanneer men
zich afvraagtwelke die bezwaren zijndan mogen alleen in
aanmerking komen diewelke het belang der gemeente raken.
Dit belang brengt, volgens dat adres, mede, dat de prise d' eau
onveranderd behouden blijve, vooral in verband met eene even
tuele overname door de gemeente na afloop der concessie. Nu
evenwel door de voorgestelde wijziging der concessie daarvoor
voldoenden waarborg zal worden verkregen blijft er van die
bezwaren niets over.
Een ander bezwaar van den lieer van Sloterdijek is van meer
theoretischen aard. Hij acht hl. de prise d' eau het veiligst in
handen van den Staat. Dit bezwaar is evenwel niet aan het
gemeentebelang ontleendmaar aan het algemeen belang of
dat der Provincie. De maatschappij heeft evenwel veel belang
bij den eigendom der wateren. Welk gegrond bezwaar kan de
gemeente hier tegen doen gelden Is zij niet geheel veilig
ten aanzien van de prise d' eauwanneer de concessie op de
voorgestelde wijze wordt gewijzigd, waardoor zij de zekerheid
heeft, dat zij bij eene eventuele naasting ook van de prise d' eau
eigenares zal worden
De heer van Sloterdijek motiveert zijn bezwaar nogdoor er
op te wijzen, dat de maatschappij geen politie-reglement op de
wateren kan vaststellen en zij zich dus alleen kan bepalen tot
het instellen van eene civiele actie die een log werktuig is
tot handhaving van regt. Spr. geeft dit tot op zekere hoogte
toe en heeft er ook bij eene conferentie met den directeur der
maatschappij dezen op gewezen. Hij heeft hem gevraagd
waarom de maatschappij zooveel belang heeft bij den eigendom
der wateren, omdat toch door een lijksreglement beter tegen ver
ontreiniging zal kunnen worden gewaakt. De directeur heeft
dit bezwaar van alle kanten bestreden en gezegddat de
maatschappij bij den eigendom belang had, om beter tot hand
having van haar regt te kunnen optreden. Hiervoor werden
argumenten opgegeven die voor spr. niet in allen deele over
tuigend waren, zoodat hij dan ook voor het geval dat hij als lid
van de Tweede Kamer het wetsontwerp had te beoordeelen
zich daartegen zou verklaren.
Nu neemt hij echter een ander standpunt in en mag hij al
leen op het gemeentebelang letten. Het theoretisch bezwaar
van den heer van Sloterdijek met het oog op dat belang acht spr.
van gering gewigt. De prise d'eau is thans het eigendom van
den Staat, en deze heeft geen politiereglernent er op uitgevaar
digd maar toch heeft men tot nu toe niet gehoord van eenigen
inbreuk op het bezit of het gebruik er van. Zoo zal men ook
voor inbreuk niet ernstig behoeven te vreezen wanneer de maat
schappij er eigenares van zal zijn. Bovendien heeft deze eene
afsluiting van gedeelten der wateren als middel tegen veront
reiniging.
De heer van Sloterdijek zeide nogdat de maatschappij bij
den eigendom een belang zou hebbendat den Raad onbekend
is en derhalve niet kan worden beoordeeld. Dit is wel moge-
lijk zegt spr., maar de Raad heeft met dat belang niets te ma
ken. De maatschappij behoeft dat ook niet aan de groote klok
te hangen. De eenige vraagdie hier alles afdoetis zal het
gemeentebelang voldoende zijn geregeld Spr. meent met ver
trouwen evenals burgemeester en wethouders deze vraag be
vestigend te mogen beantwoorden.
De heer DirkS treedt in vergelijking van het eerste stand
punt, dat de Raad ten dezen innam, en het tegenwoordige stand
punt. Het eerste wasdat hij het wetsontwerp schadelijk
achtte voor de gemeente. Op dien grond is een adres aan de
j Tweede Kamer gerigt waarin de bezwaren breedvoerig zijn
ontwikkeld en verzocht werd het wetsontwerp niet aan te nemen.
De Raad neemt thans een ander standpunt in, nu door de voor-
j gestelde wijzigingen der concessie de bezwaren zelfs in de
I oogen van den heer van Sloterdijek zullen worden opgehe-
ven. Wat het blijvend bezwaar van dat geachte lid betreft
spr. zal, na de uitstekende wederlegging er van door den heer
Meijer niets meer daartegen aanvoeren.
Er is echter nog een puntdal men niet uit het oog moet
verliezen. Wordt het voorstel niet aangenomen en alzoo het
tweede adres of de kennisgeving tot intrekking van het eerste adres
niet ingezonden dan zal de gemeente in eene vreemde positie
geraken. Want, wanneer niettemin het wetsontwerp toch wordt
aangenomen zal de Raad zich de gelegenheid hebben benomen,
om door aanvulling der concessie voldoende waarborgen omtrent
de prise d'eau voor de toekomst te verkrijgen. Aan deze risico,
dit gevaar mag de gemeente niet bloot staan. Nu moge men
misschien denken aan eene verwerping van het wetsontwerp
spr. weet echter bij eigen ervaring dat vaak eene wet zeer
gemakkelijk wordt aangenomenomdatzooals hier het geval
zal zijn de afgevaardigden uit de zuidelijke provinciën dikwijls
onbekend zijn met de toestanden in de Noordelijkeof omge
keerd. Wie kent in Limburg en Noord-Brabant het Pikmeer
en als gevolg daarvan het belang dat de Staat heeft op het
voortdurend eigendom er van. Wanneer de regeering een der
gelijk wetsontwerp van niet speciaal rijksbelang indientis
er weinig toe noodigom het te doen aannemen. Menigeen
legt er zich zwijgend bij neder.
De heer Duparc herinnert er aan, dat hij bij de behan
deling van het eerste adres aan de Tweede Kamer, naar aan
leiding van de voorlaatste alinea van dat adresaan de com
missie de vraag heeft gedaan of het niet wenschelijker zou
zijn die alinea te doen vervallenvermits daarbij ook werd
gewezen op de belangen van andere gemeenten in de provincie.
In weerwil echter van spr.'s bedenkingen tegen die alinea werd
het ontwerp-adres onveranderd vastgesteld en bij de Tweede
Kamer ingediend. En nu willen burgemeester en wethouders
den Raad dat adres doen intrekkenomdat, bij aanneming van
de voorgestelde aanvulling van de overeenkomst met de Water
leiding-maatschappij de zekerheid zal worden verkregen dat
de gemeente later eigenares van de prise d'eau kan worden.
Zullen echtervraagt spr., de andere gemeenten in FrieslandI
die vroeg of laat mede plannen voor eene waterleiding zullen
ontwerpen en waarop in het ingediende adres werd gewezen
niet met het volste recht aan den gemeenteraad van Leeuwar
den teregt kunnen tegenwerpen, dat hij thans voor zich iets
verlangtwat hij in bedoeld adres in een en ander heeft ge
wraakt Spr. is van gevoelen, dat het waarlijk niet opgaat,!
om eerst den eigendom der wateren in particuliere handen te
veroordeelen en later eensklaps om te keeren en te zeggen 1
dat het bezwaar is opgehevenomdat de gemeente zelve eige- j
nares kan worden. De Raad is volgens spr., aan zich zelf j
verplichtzijn eerste adres te handhaven.
Het hoofdbezwaar van den heer van Sloterdijek tegen het
wetsontwerp betrof de weinige zekerheid tegen verontreiniging
bij particulier bezitterwijl de wateren als staatseigendom
kunnen worden gebragt onder eene politieverordening. Spr.
wijst te dien aanzien op het Kon. besluit van 5 February 1879
(Staatsblad no. 30), waarbij is vastgesteld een algemeen regle
ment van politie voor rijkskanalendat toepasselijk is op alle
rijkskanalen met hunne havens en hetgeen daartoe verder
volgens de bijzondere reglementen behoort. Sinds de vaststelling
van dit reglement, is naar spr. meent, reeds meer dan één regle
ment voor speciale wateren vastgesteld waarin wat de algemeene
bepalingen betreftnaar dit grond-reglement werd verwezen.
En nu staat in art. 74 o. a. dat het verboden isin of langs
rijkskanalen of op gronden daarnaast vuilnis te werpen (dus
een maatregel tegen verontreiniging van het water); bij art. 79
zijn de ambtenaren en beambten van den waterstaat, met de
handhaving van dit algemeen en der bijzondere reglementen
belastbevoegd verklaard, desnoods ondersteund door den ster
ken arm al hetgeen in strijd met die reglementen wordt ge
daan of nagelaten weg te nemente beletten of te verrigten
ten koste van den overtrederdus eene analoge bevoegdheid
als die, welke bij art. 180 der gemeentewet aan burgemeester
en wethouders is gegeven. Spr. is daarom van gevoelendat,
indien de wateren staatseigendom blijven het Rijk ten allen
tijde tegen verontreiniging van het water kan optreden. De
gemeente echter zouals eigenares der prise d' eauniets in
dit opzigl kunnen doenomdat zij de bevoegdheid mistom
op een eigendom dal buiten haar regtsgebied is gelegen
eene politie-verordening te maken. Spr. heeft slechts te wijzen
op de voor de eenige jaren aan de Provincie in eigendom overgedra
gen, in de gemeente Idaarderadeel gelegen Irnsumerzijl. Hoe
veel last en moeite heeft de gemeente niet steeds gehad met
dit werk daar zij er geen politieverordening op kon maken en
de gemeenteraad van Idaarderadeelligt begrijpelijk geen ter
men vond dit te doen. Het was dus waarlijk eene uitkomst
dat de gemeente dit werk aan de provincie kon overdoenal
leed zij er ook financieel nadeel bij.
Indien nu het Rijk den eigendom der wateren behoudt en
voldoende tegen verontreiniging kan waken terwijl de maat
schappij voortdurend het gebruik er van heeftis dit dan niet
voldoende vraagt spr? Hij kan zich voorstellen, dat de maat
schappij bij den aankoop belang heeftmaar hij vreest er niet
voordat door volharding bij het eerste adres de gewenschte
goede verstandhouding tusschen de gemeente en dc maatschap
pij er onder zal lijden.
De heer Meijer wenscht nog een enkel woord te zeggen
naar aanleiding van de bezwaren van den heer Duparc. Deze
geachte spreker herinnerde aan zijne bedenkingen indertijd
tegen de vóórlaatste alinea van het eerste adres ingebragt
omdat de Raad daardoor zou afwijken van den juisten weg. Spr
zou hem daarin volkomen gelijk geven wanneer die alinea be
hoorde tot de petitie zelve en niet onder de motieven. Doch er
is niets tegen dat deze gemeente, binnen de bij de grondwet
gestelde perken bij de verdediging harer belangen tevens in de
motieven wees op die van andere gemeenten.
Nu doet de heer Duparc het voorkomen alsof die bewuste
alinea in strijd is met den geest van het voorstel. Dit acht
spr. minder juist. De gemeente Leeuwarden vraagt niet het
particulier eigendom der wateren maar zij wil voor het geval,
dat de Tweede Kamer in hare hooge wijsheid het wetsontwerp
mogt aannemen den waarborg hebben dat omtrent den eigen
dom der prise d'eau bij eene eventuëele naasting geene onze
kerheid kan bestaan. De zekerheid zal nu door de voorgestelde
wijziging der concessie worden geschapen.
Er is door de vorige sprekers met nadruk gewezen op de
groote wenschelijkheid dat de prise d'eau publiekregtelijk eigen
dom van den staat blijve opdat er beter tegen verontreiniging
zou kunnen worden gewaakt. Toch is tot nu toe geene poli
tieverordening van rijkswege vastgesteld. Spr. ontkent ook
dat het reglement van politiedoor den heer Duparc aange
haald op de onderhavige wateren van toepassing isomdat
men niet te doen heeft met een Rijkskanaal of haven. Dit is
echter eene kwestie van opvatting.
De heer Duparc zeide t§n slottedat de maatschappij zelve
zeker belang heeft bij de overdragt der wateren. Spr. acht dit
ook vrij zeker maar weet niet, welk dat belang is. Het doet
hier z.i. ook niets ter zake. Wanneer dit belang niet in strijd
is met het gemeentebelang en dit in alle opzigten voldoende
is gewaarborgddan is er niets tegen om de concessionaris
te wille te zijn en te trachtenmet haar op een goeden
voet te blijven.
Nog een enkel woord naar aanleiding van het laatste schrij
ven van den directeur der maatschappij. Deze deelt mede dat
het bestuur geen bezwaar heeftom in art. 4 der concessie
de bepaling op te nemen dat later de rijkswateren kunnen
worden overgenomen voor den prijs daarvoor door de conces
sionaris aan den Staat te betalen. Dit kan echter later aanlei
ding geven tot de kwestie of alleen die som dan wel ook de
rente moet worden betaald. Spr. zou dus liever eene bepaalde
som en wel het door den directeur genoemd bedrag ad f 0250
zien vastgesteld.
Ook blijkt uit bedoeld schrijven dat de directeur der maat
schappij bevoegd is tot alle handelingen van bestuur, met uit
zondering o.a. van het aankoopen vervreemden en bezwaren
van onroerende goederen. Nu zal in de concessie de bepaling
worden opgenomendat de gemeente na afloop der concessie
alle onroerende goederen, waaronder begrepen worden de even
tueel aan te hoop en rijkswaterenkan overnemen. Daarom zou
spr. er voor zijn om in de nu met den directeur aan te gane
overeeenkomst de bepaling op te nemen dat die overeenkomst
binnen drie maanden door de aandeelhouders moet zijn bekrach
tigd en zoo noodig de Koninklijke goedkeuring moet zijn gevraagd
op wijziging in de statuten. Intusschen is spr. het met den
directeur eens dat met de indiening van het ontworpen adres
daarop niet kan worden gewacht.
De heer Duparc moetmet alle waardering van de woor
den van den heer Meijertoch in eene repliek treden. Die
geachte spr. heeft de gerezen bezwaren alles behalve we-
derlegdin geen geval het hoofdbezwaar van spr. over de
vreemde houding, die de raad zou aannemen bij intrekking van
het ingediend adres. De Tweede Kamer zal allicht verwonderd
kunnen vragenWat wil die gemeenteraad van Leeuwarden
toch Vóór een paar weken komt hij met kracht op tegen de
overdragt der onderwerpelijke wateren daar hij privaat be
zit daarvan in strijd acht met het belang niet alleen van
zijne eigene gemeentemaar ook met dat van andere gemeen
ten en nu wil hij dit privaat bezit welals het Leeuwarden
zelf betreft Spr. wenscht den Raad te behoeden voor zooda
nige vraagdie alleszins gewettigd zou zijn.
Wat het reglement van politie voor de rijkskanalen van 1879
betreftspr. zal over de beteekenis er van niet twisten, omdat
dit te ver zou voeren. In ieder geval echter bestaat dit regle
ment, en mogt het al worden geacht niet van toepassing te
zijn op deze rijkswateren dan kan de Koning krachtens het
hem bij de grondwet toegekend oppertoezicht over den water-
staal waaruit ook dit algemeene reglement is voortgevloeid
ieder oogenblik bedoelde wateren er onder brengen waardoor