ff n ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff n n ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff 94 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 9 September 1890. art. 9 oud was opgenomenworden de beraadslagingen ge sloten. Het amendement van den heer Troelstra en daarna het aldus gewijzigd art. 8 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Evenzoo is dit het geval met de onderdeelen sub 9° 10° en 11° van het voorstel van burgemeester en wethouders. Hierop wordt besloten 1. In het besluit tot heffing eener directe belasting op het inkomen vastgesteld den 14 September 1876, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 December 187G, no. 16, en gewijzigd bij raadsbesluiten van 25 Augustus en 22 September 1881, goed gekeurd bij koninklijk besluit van 20 November 1881 no. 22 en 25 Augustus en 13 October 1885, goedgekeurd bij konink lijk besluit van 30 November 1885, no. 18, de volgende wijzi gingen aan te brengen lo. In art. 2 de woorden „meer dan driehonderd vijftig gul den", te doen vervangen door de woorden„vierhonderd vijftig gulden of meer." 2°. In de laatste alinea van art. 3 hel cijfer „ƒ1.50" te doen vervangen door „ƒ1.75". 3°. Art. 4 te doen vervallen. 4°. Art. 5 te nummeren art. 4 en de daarin voorkomende tabel te doen vervangen door de volgende: le klasse van f 450 tot beneden f 500 2e 77 71 500 7 550 3e 550 1 600 4e 77 600 n 700 5e 700 800 6e 800 900 7e 900 1000 8e 1000 n 1200 'Je 1200 1400 10c 1400 1600 11c 1600 1900 12e 77 1900 n 2200 13e 2200 2500 14e 2500 n 2800 15e n 2800 3200 lGe 3200 3600 17e 3600 4000 18e 4000 77 77 4500 19e 4500 11 rt 5000 20e n 71 5000 5500 21e 5500 6000 22e 6000 j» 6750 23e 6750 n 7500 24e 7500 8250 25e 8250 9000 20e 9000 10000 27e n 10000 »i B 11000 28e 71 11000 12000 29e 12000 13000 30e 13000 14000 31e 1» 14000 n n 15000 32e 15000 16000 33e 16000 71 17000 34e 7» 17000 18000 35e 71 18000 19000 36e 19000 20000 37e 20000 22000 38e 22000 24000 39e 24000 26000 40e 2GOOO 28000 41e 28000 30000 42e 30000 32000 43e 71 71 32000 34000 44e 34000 36000 45e 36000 38000 46e 38000 40000 47 e 1) 40000 43000 48e 43000 46000 49e 46000 77 49000 50e klasse van 49000 tot beneden f 52000 51e 52000 55000 52e n 55000 58000 53e n 58000 61000 54e 61000 n 65000 55e 05000 71 09000 56e n 69000 73000 57e 73000 77 77000 58e 77000 81000 59e 81000 j» 85000 60e 85000 89000 61e 89000 93000 62e 93000 97000 63e 97000 1» 101000 De hoogere klassen zullen telkens opklimmen met een be lastbaar inkomen van ƒ5000. 5o. Art. 6 te nummeren art. 5 en dit artikel te lezen als volgt „De aanslag geschiedt voor de belastingschuldigen gerang schikt in de le klasse naar het cijfer van 71. 2e 105. 3e 150. 4e 208. 5e 285. 6e n 374. 7e 475. 8e n 616. 9e 806. 10e 1020. 11e n 1295. 12e n A 1640. 13e n 2021. 14e 7} 2438. 15e 77 2880. „voor de hoogere klassen naar het middencijfer der klasse waarin de belastingschuldige wordt gerangschikt. 6°. Art. 7 te nummeren art. 6. 7o. Art. 8 te nummeren art. 7 en de in dat artikel voor komende woorden „meer dan ƒ350" te doen vervangen door 450 of meer" 8°. Art. 9 te nummeren art. 8 en dit artikel te lezen als volgt Het maximum, tot hetwelk deze belasting kan worden gehe ven, is ƒ190,000. Het maximum kan hoogstens met 8 percent worden over schreden voor aanslagen van zoodanige personen die na het opmaken van het primitief kohier belastingschuldig worden. Zoodanige personen worden op suppletoire kohieren gebragt voor zoovele maanden als er, te rekenen van het tijdstip af waarop de belastbaarheid ontstaat, nog van het dienstjaar moe ten verloopen. Jaarlijks bij de behandeling der begrooting van het volgend dienstjaar bepaalt de Raad, hoeveel ten honderd van het be lastbaar inkomen over dat dienstjaar tot vinding der benoodigde som zal worden geheven en brengt dit onder zoodanige om schrijving op de begrooting. Indien bij de vaststelling van het kohier blijktdat het totaal der aanslagen meer dan 2 o/0 hooger is dan waarop dit bij de begrooting is geraamd, bepaalt de Raad hoeveel percent van iederen aanslag zal worden ingevorderd met dien ver stande dat daardoor het totaal bedrag der belasting niet daalt beneden het cijfer op de begrooting uitgetrokken, noch dit cijfer met meer dan 2 overtreft. 9°. Art. 10 te nummeren art. 9. 10®. In art. 1 der verordening op de invordering der directe belasting op het inkomenvastgesteld den 14 September 1876 en gewijzigd bij Raadsbesluit van 25 Augustus 1881 te roiee- ren het daarin onder letter e en vermeldeen de letter g te doen vervangen door e en de letter h door II. Het besluit tot heffing en de verordening op de invorde ring overigens onveranderd van voortdurende kracht te verklaren. III. Te bepalen, dat dit besluit in werking zal treden on middellijk na de afkondiging. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dingsdag 9 September 1890. 95 2. Rapport der Raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooting voor het Stads-ziekenhuisdienst 1891. De commissie stelt voordeze begrooting aan de commissie van bestuur over het stads-ziekenhuis terug te zenden met te kennengevingdat de goedkeuring dier begrooting slechts kar. geschiedenindien daarvan is afgevoerd de bestreden post van ƒ130, waartegenover dan het bedrag van het gemeentelijk sub sidie met 130 moet worden verminderd. De Voorzitter zegt, dat de bezwaren welke de commissie van rapporteurs heeft tegen den post van 130 op de begroo ting van het ziekenhuis, gelegen zijn in de omstandigheid, dat het gebouw voor het schoonhouden waarvan deze kosten wor den besteedniet behoort tot de instelling waarvoor deze be grooting dient. Dat is in zeker opzigt juistmaar als men nagaat dat in het stads-ziekenhuis behoeftige zieken worden verpleegd en dat het zittinglokaal der geneeskundigen ook voor behoeftige zieken is daargeslelddan is het toch eenigzins verklaarbaardat de uitgaven uit ééne begrooting worden gekweten. Burgemeester en wethouders hebben zich daarom ook ge wend tot het bestuur van het stads-ziekenhuisom iemand aan te wijzen en te bezoldigen die de lokalen in het St. Jobsleen zou kunnen schoonhoudenmaar die tevens daar tegenwoordig zou moeten zijn als de geneeskundigen zitting houden, teneinde deze te kunnen bijstaan. Ook met het oog op deze laatste omstandigheid werd het wenschelijk geacht dat het bestuur van het ziekenhuis de per soon zou aanwijzen. Men kon dan iemand nemen die eenig zins met verpleging bekend was en van tijd tot tijd als tijdelijke oppasseres dienst deed daar de bezoldiging niet zoo gesteld kon worden dat het een afzonderlijke betrekking werd. Een geschikt persoon werd gevonden in de weduwe van Hollander, die in het hulpziekenhuis was aangesteld en na den dood van haar man daar niet kon blijven. Zoo is deze zaak in het be lang der gemeente op de zuinigste wijze geregeld en de post voor het schoonhouden der gebouwen in het St. Jobsleen op de begrooting van het ziekenhuis gebragt. Men heeft dat ge daan in een afzonderlijke post en niet onder den post voor het personeelteneinde niet den schijn te willen aannemendat deze uitgaaf aan de aandacht van den Raad werd onttrokken. De hoofdbedoeling van burgemeester en wethouders is geweest, om de zaak zoo goedkoop mogelijk voor de gemeente te re gelen. De heer V&n SlotBrdijck vindt de explicatie van den ge- dachtengang van burgemeester en wethouders bij de regeling van deze zaakdie eigenlijk van weinig gewigt iswel ver klaarbaar. De opmerking van de raadscommissie is dan ook niet geheel van haar zelf uitgegaandaar reeds door de toelichting op de begrooting van de commissie van bestuur hare aandacht hierop is gevestigd. Bij dezen post toch staat in de toelichting aangeteekend„Hoewel deze tak van geneeskundige bedeeling buiten den dienst van het ziekenhuis omgaat, enz." De Raads commissie beaamde dit ten volle. Zij keurde het goeddat iemand met deze werkzaamheden werd belastdie reeds in dienst der gemeente is, trouwens het oordeel hierover is noch aan haar, noch aan den Raad, maar aan burgemeester en wet houders ook acht zij het juistdat de uitgaaf hiervoor niet is opgenomen onder den post voor het gewone personeelmaar hare bedoeling en deze is niet geheel juist door den voorzit ter aangehaald lis alleenom dezen post van de begrooting van het ziekenhuis af te voeren omdat het gebouw in 't St. Jobsleen niet tot het stadsziekenhuis behoort en derhalve de kosten van schoonhouden niet op de begrooting voor die inrig- ting moet voorkomen. Spr. handhaaft] het oordeel der Raads commissie. De Voorzitter vraagt, waaruit deze uitgaaf dan zal moe ten worden bestreden. Er staat geen post voor op de begroo ting en ook het burgerlijk armbestuur zal niet genegen zijn dezen post op zijne begrooting te brengen. De heer Duparc zegtdat de Raad op dit oogenblik zich niet met de vraagwaar deze uitgaaf dan wel uit moet worden bestredenheeft bezig te houden. Dit is een punt van later zorg. Nu heeft de Raad alleen te beslissen over de vraag of deze post op de begrooting voor het stads-ziekenhuis al dan niet moet worden behouden. De Voorzitter wijst er opdat volgens het reglement het stads-ziekenhuis is bestemd tot verpleging van behoeftige zie ken. Dit is in den grond van de zaak ook het geval met de zittinglokalen voor de geneeskundigen in het gebouw in het St. Jobsleen. Spr. ziet dus niet in waarom deze post van de begrooting van het ziekenhuis zou moeten worden afgenomen. De heer Duparc verwijst naar art. 17 van het reglement op het bestuur van het stads-ziekenhuis waarbij is bepaald dat in deze inrigting in den regel alleen personen, lijdende aan vermoedelijk acute ziekten ter verpleging worden opgenomen. In de bedoelde zittinglokalen komen echter personen om zich door de geneesheeren te laten onderzoeken ten einde daarna des noodig te worden behandeld. Tenzij ze dan in het ziekenhuis moeten worden opgenomen moeten ze dan worden beschouwd in de armenbedeeling te zijn begrepen. De Voorzitter zegt, dat in die lokalen niet alleen perso nen komen voor een onderzoekof zij in behandeling moeten worden opgenomenmaar ook ziekendie zonder eenig be zwaar kunnen uitgaan en niet in hunne eigene woningen be hoeven te worden bezocht. Wanneer echter de Commissie er zooveel belang in stelt als het geval blijkt te zijn dan zal spr. er zich niet tegen verzetten, dat de begrooting van het zieken huis wordt gewijzigd. De beraadslagingen worden gesloten. De conclusie van het rapport wordt nu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 3. Reclames tegen aanslagen in de directe belasting op het inkomen. In verband met de behandeling van deze reclames wordt de openbare vergadering gesloten. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1890 | | pagina 2