104 Verslag dor handelingen van den gemeenteraad Ie Leeuwarden van Dingsdag 28 October 1890.
tenga, om dit stuk land publiek te verhuren, aan burgemeester
en wethouders na het inwinnen van een nader advies van den
directeur der gemeentewerken geen aanleiding heeft gegeven
om hun voorstel te wijzigen of in te trekken.
De conclusie van het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke
stemming aangenomen. Aan den adressant Plantenga zal wor
den berigtdat zijn verzoek is afgewezen.
De heeren Meijer Hijlkema en Bekhuis komen ter vergade
ring.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand -
sche verhuring van de woning St. Jacobsstraat no. 35.
Wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan den
heer H. de Jong kapelmeester van het stedelijk muziekkorps
onderhands voor den tijd van drie jaren in te gaan den 12
Mei 1891 en eindigende den 12 Mei 1894, te verhuren het huis
plaatselijk bekend St. Jacobsstraat no. 35, tegen eene jaarlijk-
sche huursom van f 525 en \»erder op de bestaande voorwaar
den.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot. onderhand-
sche verhuring van een perceel gar denier sland aan den Wes-
tersingel.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten het per
ceeltje gardeniersland, ten kadaster bekend gemeente Leeuwar
den in sectie D no. GOO, groot 10 are 90 centiare, onderhands
voor den tijd van vijf jaren in te gaan den 5 Maart 1891 en
te eindigen op gelijken datum in 1896, te verhuren aan Jan
Klazema, kastelein en gardenier alhier tegen eene jaarlijksche
huursom van ƒ20 en verder op de bestaande voorwaarden.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders naai' aanlei
ding van een verzoek van het bestuur der vereeniging van bur
gemeesters en gemeente-secretaris een in Frieslandtot deelne
ming in een provinciaal pensioenfonds ten behoeve der ge
meente-ambtenaren en bedienden
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
aan het bestuur voornoemd in antwoord op zijne missive
van den 15 Jul ij 1890 te berigtendat het bestuur dezer ge
meente niet genegen is toe te treden tot het op te rigten on
derling pensioenfonds voor alle gemeente-ambtenaren in Fries
land.
De Voorzitter spreekt zijne teleurstelling uit over den
loop, die deze zaak heeft genomen. Hij acht eene pensioen-re
geling voor de gemeente-ambtenaren van groot belang en be
treurt het dat vrees voor belastingverhooging en de min gun
stige toestand der gemeente-finantiën eene dergelijke regeling
vooralsnog in den weg staan.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders, naar aanlei
ding van eene missive van curatoren van het gymnasiumhou
dende voorstel tot wijziging van de verordening voor deze in-
rigting.
(Zie bijlage no. 18 tot het verslag van's Raads handelingen.)
Burgemeeester en wethouders stellen voor, aan art. 11 dei-
verordening voor het gymnasium eene alinea toe te voegen
luidende
„Belast een der leeraren zich met het toezigt op het huis
werk van een der leerlingen, zoo geeft hij hiervan terstond ken
nis aan den rector. Deze brengt binnen drie maanden daarna
aan den vader of voogd van dien leerling advies uit omtrent de
wenschelijkheid, om dat toezigt al of niet te doen voortduren."
De beraadslagingen worden geopend.
D?n heer van Siotordijck komt het voor, dal dit voorstel
eigenlijk minder geschikt isom aan de beslissing van den
Raad te worden onderworpen hij acht het vooralsnog niet in
staat van wijzen. Uit de stukken is hem gebleken, dat tus-
schen burgemeester en wethouders en het collcgie van curato
ren verschil van mzigt bestaat en dat dit verschil zich oplost
in eene appreciatie van opvoedkundigen aard de paedagogie
treedt althans sterk op den voorgrond bij de beoordeeling van
het wederzijdsch gevoelen. Spr. wil nu niet beweren dat de
Raad zich niet op paedagogisch gebied mag bewegenmaar
het verschil kan eerst dan worden beslecht, als het voor
en tegen ter 's Raads kennis is gebragt.
Curatoren hebben, door met hun voorstel tot wijziging der
verordening regtstieeks bij den Raad te komen, mogelijk in
strijd gehandeld met de verordening, die bepaalt, dat curatoren
met hunne voorstellen in het belang van het gymnasium zich
tot burgemeester en wethouders hebben te wendenmaar spr.
vleit zich evenwel, dat deze minder juiste opvatting geene aan
leiding tot dit aLvijkend verschil heeft gegeven. De Raad heeft
nu het voorstel van curatoren ontvangen en het om prae-advies
gesteld in handen van burgem. en wethoud., die, konden ze met
het voorstel medegaan, tot aanneming er van, zoo niet, dan tot
afwijzing hadden kunnen adviseren. In het laatste geval zoo
als nu ware het wenschelijk geweest, dat zij vooraf de cura
toren hadden gehoord. Dat dit niet is geschied, is nu wel
geen wettelijk bezwaar, maar het is niet zonder belang waar
het een maatregel als de onderwerpelijke geldt.
Een en ander doet spr. den Raad in overweging geven om
te besluiten, het voorstel van burgemeester en wethouders aan
curatoren te zenden, met verzoek hieromtrent te adviserenof
liever, dat burgemeester en wethouders hun voorstel weder tot
zich nemen en voor dat zij het weder bij den Raad brengen
de curatoren er over hooren in ieder geval worde de zaak
zoo voorbereid, als zij mag geacht worden waard te zijn.
Nog moet spr. doen opmerken, dat bij burgemeester en wet
houders een misverstand bestaat, dat deze de motieven van cu
ratoren niet juist hebben verstaan. Het komt hem derhalve voor,
dat het bij zoo'n waarschijnlijk oppervlakkig verschil van gevoelen
beter is, het voorstel nog niet te behandelen.
De heer van Harinxma thoe Slooten begint, met
den heer van Sloterdijck nadrukkelijk te verklaren, dat de om
standigheid dat de curatoren zich niet geheel aan de bepaling
der verordening hebben gehouden, hoegenaamd met van invloed
is geweest op het advies van burgemeester en wethouders.
Wat nu spr. persoonlijk betreft, hij heeft zich den gang van
zaken zoo voorgesteld. Wanneer een adres bij den Raad inkomt
wordt he! gesteld in handen van burgemeester en wethouders
of van eene commissie uit den Raad en deze voegen dan aan
hunne critiek een voorstel toe. Waar nu de zienswijze van
burgemeester en wethouders niet overeenkomt met het inzigt
van curatoren daar kan eene beslissing in het leven worden
geroepen door een zelfstandig voorstelde Raad kan dan beide
voorstellen aan zijn oordeel onderwerpen en daarna het eene
of andere aannemen of beide verwerpen.
De heer van Sloterdijck acht de zaak echter nog niet voldoende
voorbereid en geeft in overweging dat burgemeester en wet
houders hun voorstel weder tot zich nemen, ten einde de cura
toren er vooraf over te hooren. Spr. gelooftdat, waar dit
denkbeeld van een lid der vergaderingtevens curator van het
gymnasium uitgaatburgemeester en wethouders er zich niet
tegen zullen verzetten. Ook spr. komt het voordatwaar
paedagogische gronden tot het geven van den doorslag moeien
medewerken, de Raad beter voorgelicht zal worden indien bij
het advies van curatoren die salva reverentia zeiven geene
paedagogen zijn nog het advies van den rector wordt ge
vraagd.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 28 October 1890.
105
De Voorzitter stelt nu voor, de behandeling van het voor
stel aan te houden. Burgemeester en wethouders kunnen dan
een nader advies van curatoren inwinnenwaarvan het zal af
hangen of er voor hen aanleiding bestaat om hun voorstel in
te trekken of te wijzigen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De openbare vergadering wordt hierop door den voorzitter
gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden