Vergadering van Dingsdag 25 November 1890.
116
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Donderdag 30 October 1890.
Het voorstel van den heer Plantenga, om dezen post tot een
bedrag van 10000 uit te trekken, wordt in stemming gebragt
en verworpen met 12 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de
heeren Kuipers Beucker Andreae Plantenga en van Harinxma
thoe Slooten.
De heer de la Faille had de vergadering reeds verlaten.
De volgns. 220 tot en met 231 worden onveranderd aange
nomen.
Volgn. 232 „onvoorziene uitgaven" wordt aangehouden tot na
de vaststelling der inkomsten.
Geen der posten van ontvangsten leidt tot eenige bespreking.
De post sub no. 10 „opbrengst van bruggelden" 3300 wordt
verhoogd met f 252.50 tengevolge van de onlangs plaats gehad
hebbende verpachting der bruggelden.
Volgn. 14 „opbrengst van de marktgelden 3204" wordt ver
minderd met f 404mede tengevolge van de plaats gehad heb
bende verpachting.
Volgn. 21 sub „Huur van het huis in de St. Jacobstraat 550"
wordt op voorstel van den heer van Eijsinga verminderd met ƒ25,
als gevolg van het raadsbesluit van 28 October j.l. tot verhu
ring van deze woning.
Volgn. 48 „Rijkssubsidie ten behoeve van het gymnasium
f12410" wordt verhoogd met ƒ667 in verband met de verhoo
ging van volgn. 184.
Volgn. 58 „Opbrengst van eene aan te gane geldleening"
ƒ34000 wordt verminderd met ƒ6000 tengevolge van het be
sluit om den post sub volgn. 146 „verandering van de Korf-
makerspijp" voor „memorie" uit te trekken.
Tengevolge van de verschillende aangebragte wijzigingen wordt
de post voor onvoorziene uitgaven onder volgn. 232 verlaagd en
uitgetrokken tot een bedrag van ƒ3435.
De begrooting wordt nu vastgesteld in ontvangsten tot een
bedrag van f 809,208.58, en uitgaven van ƒ809,207.60, dus
met een vermoedelijk saldo van ƒ0.98.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 25 November 1890.
117
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren Mr. J. L. van Sloterdijck Dr. J. Baart
de la Faille en J. Theunisse.
Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester
welke de vergadering opent met de volgende toespraak
Mijne Heeren
Het droevig berigt van 's Konings overlijden vervult dezer
dagen ons aller gedachten en noopt mij thans ook enkele
oogenblikken stil te staan bij die smartelijke gebeurtenis.
Met Willem 111 daalt de laatste mannelijke telg van een
roemrijk geslacht ten grave, dat met banden, door de geschie
denis geheiligd, aan het Nederlandsche volk is verbonden.
Sedert meer dan 300 jaren hebben de leden van dat geslacht
Nederland trouw ter zijde geslaan en hunne gehechtheid aan
ons land en de liefde voor ons volk in dagen van beproeving
en strijd met hun bloed bezegeld.
Met den dood van dezen laats ten Oranjevorst verliezen wij
een constitutioneel Koning bij uitnemendheid, die gedurende
meer dan 41 jaren met vaste hand zijn zware taak als hoofd
van den staat heelt vervuld en nimmer afweek van den weg
hem door eed en pligt aangewezen.
Bij verschillende gelegenheden gedurende 's Konings lange
regeering gaf Zijne Majesteit blijken van zijn goed hart zijn
gevoel voor kunst en zijne weldadige gezindheid.
Dankbaar gedenken wij het vele goede, dat onder de zegen
rijke regering van Willem III tot stand kwam.
Het langdurig smartelijk lijden der laatste jaren deed ons
reeds lang den zwaren slag verwachten die eindelijk Neder
land en zijn dierbaar vorstenhuis heeft getroffen.
Al onze hoop voor de toekomst is thans gevestigd op het
aanvallig kinddat onder de leiding van eene zorgvolle en
verstandige moeder wordt voorbereid om aan het hoofd te
staan van den staat der Nederlanden.
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, thans nog minderjarig,
zal eenmaalzoo hopen en vertrouwen wij het voetspoor van
Haren vorstelijken vader drukken en de roem van Haar door
luchtig geslacht handhaven.
Moge de Almagtige Haar leven sparen en Haar de kracht
schenken, de moeijelijke taak, die Haar wacht, te vervullen.
Van harte hopen wij, dat Haar de moederlijke zorg en toe
wijding nog lang steunen en schragen mag.
Diep medelijden gevoelen wij allen voorzeker voor Hare Ma
jesteit de Koningin-Weduwe, thans Koningin-Regentes van het
Koningrijk, de moeder en gade, die de liefde van het Neder
landsche volk in korten tijd verworven heeft.
Wat door ons kan worden gedaan om Haar de taak van
Regentes gemakkelijk te maken zal niet worden verzuimd.
Aan Haar en aan onze toekomstige Koningin beloven wij
verknochtheid en trouwzooals wij dat deden aan onzen Ko
ning.
Mijne Heerenik stel U voor, uitdrukking te geven aan deze
gevoelens in een adres aan Hare Majesteit de Koningin-We
duwe en de redactie van dat adres op te dragen aan burge
meester en wethouders.
Tevens stel ik U voor, als teeken van rouw onze werkzaam
heden uit te stellen tot de volgende gewone vergadering.
Hiertoe wordt besloten.
De vergadering wordt door den voorzitter gesloten.
Boekdrukkerij van A. Joncjbloed te Leeuwarden.
j i i