126 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dingsdag 9~December 1890. naai zou vorderenzoude mogen worden verzwaard. Vroegere verbeteringen die de gemeente in het belang van den handel heeft doen aanbrengenzijn eveneens gebleken illusiën te zijn geweest en hebben toch ook weinig of geen resultaten gehad. Hij behoeft slechts te wijzen op de doorgraving van Camstra- buurt voor het grootscheepsvaarwater van Dokkumer Nieuwezij- len naar Harlingen op de stichting van de Beurs enz. Van toeneming van handel is weinig gebleken. Het doel dus met den voorgestelden aankoop om de bedoelde doorvaa-1 te be vorderen heeft z.i. geen raison d'etre. In ieder geval is de aankoop praematuur en beter deed men te wachtentotdat er eene definitieve beslissing omtrent een kanaal is gevallen, zonder dat dit uitstel van ongunstigen in vloed zal zijn op den koop. De eigenaar zal later evenzeer als nu genegen zijn dezen grond aan de gemeente te verkno pen, het moge dan zijn voor wat hooger of lager prijs. Maar nu bestaat er geen reden voor den aankoop zonder dat men zekerheid heeftdat de grond te pas zal komen. Dit acht spr. te bezwarend voor de gemeente-financiën. Bovendien mag de gemeente geen geleend geld beleggen in vastigheden onzeker als men is, ot deze de rente wel zullen opbrengen. Zelve moet zij om eigenares te worden geld leenen tegen 3J pCt., zoo niet hooger. Spr. betwijfelt het zeer of wel -ie rente der koopsom die met de kosten over de f 90000 zal bedragen wel in de opbrengst der pacht kan worden teruggevonden. De heer Duparc stelt zich in deze zaak op een ander standpunt als de geachte vorige spreker. Hij ziet in dezen aan koop geenszins eene geldbelegging maar beschouwt het bezit van dit land, althans gedeeltelijk, noodzakelijk voor het totstand komen van het kanaal. Wat er er dan van overblijftzou op zoodanige wijze kunnen worden geëxploiteerd, dat de kos ten van den aankoop ruimschoots werden vergoed. Die geachte spreker zag ook niet hoog op tegen het kanaal zelf. De groote meerderheid van den raad was evenwel van een ander gevoelen tengevolge waarvoor de onderhandelingen met Gedeputeerde Staten over de zaak weder zijn geopend. En nu eenmaal in beginsel tot de zaak was besloten, moes ten er voorbereidende maatregelen worden genomen en daartoe is in de eerste plaats noodig, dat de gemeente eigenares wordt van de bedoelde ianden. De prijs van p. m. 40 cent per centiare kan waarlijk niet te hoog worden genoemd, als men denkt aan den prijsdie bij voortduring voor bouwterrein om de stad gele gen wordt gemaakt. Het is waar, dat, zoolang de landen niet voor de beoogde doeleinden zullen worden gebruikt, de gemeente wegens renteverlies een klein geldelijk offer zal moeten brengen, maa- spr. is van gevoelen, dat dit hier niet zoo zwaar moet wegen. Hij denkt hierbij aan het bekende spreekwoord „hoop het in den tijd en gebruik het in den nood." En wat het kanaal zelf betrefthoewel dit thans niet aan de orde is, moet spr., met het oog op het naauw verband er van met het bezit dezer landen toch nog wijzen op het groote belang voor scheepvaart en handel, dat dit kanaal tot stand kome. Gelijk spr. bij een vorige gelegenheid heeft in herinnering gebragt, zou men mogen zeggen dat de gemeente Leeuwarden destijds bij de vaststelling van het plan tot ver betering van den binnenlandschen waterstaat, eigenlijk is vergeten geworden. Wat hiervan echter ook zij Leeuwarden is thans zoo goed als geïsoleerd van het aangelegde ol verbeterde provinciale kanalennet. Daaraan moet een einde komenen daartoe zal de aanleg van het ontworpen nieuwe verbindings kanaal strekken. De gemeente mag dus hiervoor Wel een olfer biengen, en spr. zal dan ook uit volle overtuiging stemmen voor elk voorstel, dat hiertoe kan leiden. De heer Bekllllls deelt de bezwaren van den heer Plan tenga tegen den voorgestelden aankoop maar niet zijne ziens wijze omtrent het kanaalplan. Spr. is hiervan een groot voor stander. Naar zijne overtuiging zal de voltooijing van dien waterweg zijn in het algemeen belangin dat van de provincie en van de gemeente. Hij wil dus gaarne de totstandkoming van dit kanaal bevorderen. Maar de aankoop van deze landen is z.i. onnoodig en zal de uitvoering van dit kanaal niet in de hand werken. Wanneer zal er een kanaal komen vraagt spr. Het ant woord op die vraag kan niet worden gegeven. Doch al is het eenmaal zooverdan is het niet aan de gemeente maar aan de provincie, om zich te verzekeren van het bezit van den noodigen grondwant het kanaal zal zijn een provinciaal vaar water en door de zorg van het provinciaal bestuur worden aangelegd. De eigenaar zal ook dan wel te vinden zijn om zijn eigendom bij minnelijke schikking over te dragen en zoo nietdan kunnen door de provincie andere middelen worden aangewend. De gemeente heeft dus voorshands geen maatregelen te ne men wordt het kanaal eenmaal gegraven en heeft zij belang bij het bezit van de aangelegen gronden zij kan dan altijd nog hare maatregelen nemen. Maar ook al wordtzoo zeggen burgemeester en wethouders, voorloopig niet tot de kanalisatie overgegaandan nog is het bezit van deze landen voor de gemeente van overwegend be langwant, de ondervinding heeft geleerd, dat particulieren er meer en meer op uit zijnom buiten de bebouwde kom der gemeente grond te koopen voor den aanleg van nieuwe wijken van burger- en arbeiderswoningen. De gemeente kan dan slechts weinig invloed uitoefenen op de wijze van bebouwing- Daarom zou het wenschelijk zijn, dat de gemeente de vrije beschik king had over zoodanige terreinen. Ging die leer opzegt spr., dan zou de gemeente allen grond die direct buiten hare bebouwde kom ligtmoeten aankoopen. Maar ook voor dat doel kan het onderwerpelijk terrein wel allerminst in aanmerking komen als men een blik slaat op de teekenning, moet men tot de erkenning komen, dat deze landen voor bouwterrein niet geschikt zijn, tenminste niet, zoolang het kanaal niet bestaaten langs dat kanaal nog geene wegen zijn aangelegd. In den koop zoude ook worden begrepen dat deel der be zitting dat gelegen is in de gemeente Leeuwarderadeelin de nabijheid van het aschland. Spr. kan niet onderschrijven de meening van burgemeester en wethoudersdat deze perceelen bijzonder geschikt zijn om bij toenemende behoeftede terrei- nen in gebruik bij de gemeente-reiniginguit te breiden. De situatie ten opzigle van het aschland is niet gelukkig; dit grenst slechts voor een klein gedeelte aan die perceelenen is nog door water daarvan gescheiden. Maar voor spr. is de voor name redendat dit land nooit voor uitbreiding van die inrig- ting kan worden aangewenddezedat het ligt in eene aan grenzende gemeenteen in de onmiddellijke nabijheid van eene bewoonde buurt. Spr. ziet dus geen enkele reden om tot den voorgestelden aankoop over te gaan. De heer Reeling Brouwer wenscht met een kort woord de bezwaren tegen het voorstel te weêrleggen. De kans op het verkrijgen van een kanaal is in geenen deele vervlogen en spr. heeft volstrekt den moed niet verloren. Daarom acht hij 't van groot belang nu de gelegenheid zich voordoet, om den grond in eigendom te verkrijgen, die voor het aanleggen van het kanaal noodig zal zijn. Thans kan de gemeente door vrijwilligen verkoop eigerares dier gronden worden; laat men dit voorloopig contract vervallen, dan zal men tot onteigening moeten overgaan en het is bekend, dat dit uitvoerbaar is voor grondenbenoodigd voor het graven van een kanaal en voor aardberging, doch dit voor bouwterreinen niet mogelijk zal zijn, wat toch voor de gemeente van groot belang is. Ook is de prijs werkelijk niet te hoog bij een publieken verkoop zou het land dezen prijs vrij zeker opbrengen. De gemeente zal zich een klein offer moeten getroosten en gedu rende eenige jaren een renteverlies hebben van ten hoogste 1 pGt., want terwijl tegen 31 pCt. zal moeten worden geleend zal de pacht 2] pGt. opbrengen, wanneer de plaats als zooda nig^ wordt verhuurd. Worden deze landen op andere wijze ge ëxploiteerd, deels door verkoop als bouwterrein, deels door verhu- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dingsdag 9 December 1890. 127 ring als gardeniersland dan zal dat renteverlies tot een klein bedrag inkrimpen. Wat de perceelen onder Huizum betreft, deze behoorcn tot deze geheele bezitting en hebben van alle daarbij behoorende landen de meeste waarde. Hel is niet de bedoeling van bur gemeester en wethouders, om deze perceelen te gebruiken voor eene uitbreiding van het aschland als zoodanigmaar om zoo noodig daarop loodsen en bergplaatsen ten behoeve van het aschland te plaatsen. De heer Dirks zalafgescheiden van het kanaalplan vol gaarne aan het voorstel zijne stem geven. Spr. herinnert zich den tijd dat Leeuwarden slechts 15000 inwoners telde maar sinds het zich heeft uitgebreid is het cijfer der inwoners nu geklommen tot over de 30000. Hoe grooter eene stad is, hoe meer inwoners zij trekt. Meer en meer toch ontstaat bij de bewoners van het platteland lustom naar de steden te trek ken en hierdoor ontstaat aldaar ook de behoefte aan woningen. In vroegere jaren breidde de stad zich uit naar de zijde van het Vliet en Oldegalileënmaar in de laatsten jaren werd meer gebouwd aan den noordkant daarvan op minder gunstig gele gen plekken omdat men daar blootgesteld is aan den noor- dewind. Uit dit oogpunt zijn de terreinen waarvan thans sprake is bijzonder gunstig gelegen beschut voor de noorde- en weste winden en onmiddellijk bij de bebouwde kom gelegendie deze bijna omringt. Worden die terreinen bebouwd dan zal de stad ook een veel beter vorm verkrijgen en zal er eene gewenschte communicatie tot stand komen tusschen het Vliet en Achter de Hoven. Spr. zal waarschijnlijk deze verbetering niet meer beleven maar zal niettemin aan de mogelijkheid van het totstandko men er van gaarne medewerken. De Voorzitter kan den heer Plantenga die meende dat de onderhandelingen over het graven van een kanaal afgebro ken waren mededeelendat deze nog hangende zijn daar Gedeputeerde Staten nog geen antwoord hebben gezonden op den laatsten brief van burgemeester en wethouders. De raad kan dus niet oordeelen over de denkbeelden die bij dat colle- gie den doorslag zullen geven. Spr. hoopt er nog het beste van en verwachtdat Gedeputeerde Staten als 't niet is om de kostenhet plan niet zullen laten varen om de voorwaarden, door het gemeentebestuur gesteld. De heer Plantenga is er in ieder geval tegen om nu tot dezen aankoop over te gaan en geleend geld te beleggen in vastigheden. Spr. is er evenwel juist voor om terrein in de onmiddellijke nabijheid der bebouwde kom gelegen, aan te koo pen omdat het geschikt is voor bouwterrein en den aanleg van coinmunicatiewegen. Hierdoor heeft de gemeente 't in de handom aan dien grond meer waarde te geven. Er kunnen uitstekende buurten worden aangelegd met flinke wegen Reeds lang heeft spr. bij burgemeester en wethouders hierop de aan dacht gevestigddoch dit onderwerp is nog niet uitgewerk t met het oog op het aanhangige kanaalplan. In geen geval kan de aankoop praematuur worden genoemd noch te duur; er be staat behoefte aan bouwterreinen en de koopprijs is door des kundige schatters getaxeerd. De heer Bekhuis had nog bezwaar tegen den aankoop der perceelen onder Huizum, in verband vooral met de aangren. zende bebouwde buurt. Het ligt evenwel geenszins in de be doeling om het aschland uit te breiden doch die perceelen althans een deel er van aan te wenden voor bergplaats van puin en dergelijke en tot plaatsing zoonoodigvan loodsen. Een en ander is niet hinderlijk voor de naastlegers en behoeft geene vergunning. Een deel er van is reeds jaren lang in ge bruik voor puinplaatsdoch wordt voor dat doel te klein. Het vervoer gaat per praam doch men zal nu in de gelegen heid komen om, door het aanbrengen van een paar barten het terrein met wagens te bereiken. Het land is overigens van de beste kwaliteithet is onder den geheelen koop begrepen, doch, afzonderlijk verkocht, zou het veel meer kunnen opbrengen. De heer Plantenga meende uit de mededeelingen dooi den vooizittter in een der raadsvergaderingen in dezen zomer gedaanzich te herinnerendat de onderhandelingen over het kanaal waren afgebroken doch uit de nu gedane mededeelin gen blijkt hemdat hij die toen ter tijd niet juist heeft be grepen. Spr. is volstrekt niet tegen eene uitbreiding der gemeente maar wel tegen niet noodzakelijken aankoop van grond, vooral van deze landen, die, zoolang de Grachtswal bebouwd blijft als nu geen geschikte bouwterreinen zullen opleveren eerst als het kanaal er is niet eerder en waarschijnlijk ook dan niet. Ook heeft spr. zich geen oordeel aangematigd over den koopprijs hij is niet op de hoogte van den prijs van land vooral niet in de nabijheid van de stad. Hij vertrouwt in dit opzigt genoeg op de kennis van burgemeester en wethouders. Hij heelt dan ook niet gezegd, dat hij den prijs te hoog vond, maar dat deze geen rente zal houden wat toch ook uit de woorden van den heer Reeling Brouwer blijkt, die berekende, dat de gemeente 1 pGt. renteverlies zou hebben. In tegenstelling met het spreekwoord van den heer Duparc zou spr.willen aanvoeren een ander spreekwoord, z i. van voorzigti- ger aard koopt niet wat wenschelijk is, maar alleen wat nood zakelijk is, anders komt er een tijd, dat ge niet kunt koopen wat ge noodig hebt. De heer Bekhuis blijft tegen den aankoop. De perceelen onder Huizum zijn door een vaart van het aschland gescheiden en voor uitbreiding hiervan ongeschikt. Mogelijk kan er eene communicatie worden aangebragt, doch deze zal gebrekkig en niet voldoende zijn zoodat bij verplaatsing van de gebouwen een uitgang in de Huizumerlaan zal moeten worden gezocht. Dan is door vorige sprekers gewezen op de geschikte ligging van de andere perceelen, met bestemming voor bouwterreinen. Volgens den heer Dirks, omdat die landen liggen aan de zuid zijde, dus in de luwte van de stad. Dit is met een klein ge deelte het gevalmaar de hoofdbezitting ligt op het oosten. Ook kan er geen sprake zijn van den aanleg van een verbin dingsweg tusschen het Vliet en Achter de Hoven wanneer het kanaal tot stand komt is elke verbinding ter plaatse ver broken. De bevolking der gemeente neemt weinig toe behoefte aan bouwterrein beslaat er thans niet; bovendien liggen meerdere bouwterreinen nog braak. Toen indertijd de Zuidwesterdwin ger was afgegraven en in bouwperceelen verkocht werden in de commissie voor openbare werken andere gemeente-eigen dommen besproken, o. a. de herberg de Bleek en de Klanderij. Het gemeentebestuur heeft het dus in de hand, zoodra de tijds omstandigheden gunstig zijn, met zeer geschikte bouwperceelen aan de markt te komen. Spr. ontkent echter de behoefte aan bouwterrein en bovenal de geschiktheid van deze perceelen voor dat doelzoolang er geen kanaal is. En dit behoort z. i. voor eerst nog tot de vrome wenschen. Hij blijft om die reden den aankoop voor de gemeente-finan- tiën te bezwarend achten. De Voorzitter gelooft nietdat men voor een schadepost heeft te duchten. De heer Reeling Brouwer heeft gezegd, dat de zalhe als zoodanig 2i pCl. van de koopsom zou opbrengen, maar dat er meer van te maken zou zijn als er eene andere bestemming aan werd gegeven. Dat is volkomen juist. De heer Bekhuis zeidedat, wanneer er een kanaal komt er geen verbindingsweg tusschen het Vliet en Achter de Ho ven kan worden gemaakt. Dit is toch wel het gevalomdat er over het kanaal een paar bruggenen daar langs kaden zullen worden aangelegdzoodat men niet zeggen kan dat er geen communicatie zal zijn. Nog meende die geachte sprekerdat er geen behoefte aan bouwterrein bestaatspr. is van eene andere zienswijze en weetdat er bepaalde behoefte bestaat aan goede huizen. Hij is er dan ook van overtuigd, dat als bijv. de heiberg de Bleek en de Klanderij voor een paar jaren waren verkochtdie ter reinen nu reeds zouden zijn bebouwd. Die verkoop is zooals de heer Bekhuis zeide in de commissie voor openbare werken

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1890 | | pagina 5