Vergadering van Dinsdag 23 Juni 1891. 68 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 6 Juni 1891. ging te geven om bij wijze van een indemniteits-bill voor goed aan te ziendat de gemaakte uitgaaf uit het geldvoor het stadsziekenhuis toegestaan is geschied en alsnog de machtiging tot de gewensehte af- en overschrijving van het bedrag ad 87.50 te verleenen. Daar dit voorstel niet als een amendement op de conclusie der commissiemaar als een zelfstandig voorstel moet worden beschouwd brengt de voorzitter de conclusie van het rapport in stemmingwelke wordt aangenomen met 9 tegen 5 stem men die van de heeren DijkstraPlantenga Hijlkema Dirks en Reeling Brouwer. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder- baai-verklaring van posten wegens belasting op het inkomen dienst 1889. Wordt dienovereenkomstig besloten den gemeente-ontvanger machtiging te verleenenom het bedrag van de posten ad ƒ245.15 als oninvorderbaar in zijne rekening over 1890 te ver antwoorden. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder- baai-verklaring van posten wegens belasting op het inkomen dienst 1890. De heer Plantenga zegt, dat 't hem heeft verwonderd, onder de oninbare posten een te vinden ten name van D. Westra Wed. Hooghiemstratot een bedrag van 5.37?. Deze is in goeden doen en drijft met haren zoon eene vrij druk beklante affaire in brandstoffenzoodat zij moet geacht worden in staat te zijn haren aanslag te betalen. Vroeger woonde zij aan boord, doch zij heeft nu eene woning in de stad betrokken. De re clame-commissie heeft ook een bezwaarschrift van haar onder handen het onderzoek is nog niet afgeloopenmaar spr. ver meent dat er geen termen tot toewijzing bestaan. Hij stelt voorden gemeente-ontvanger te kennen te geven dat het on vermogen van deze belastingscnuldige niet overtuigend is ge bleken zoodat de raad het door haar verschuldigd bedrag voors hands niet als oninvorderbaar kan verklaren. Dit amendement wordt voldoende ondersteund en zonder dis cussie aangenomen. Daar geen der andere posten tot op- of aanmerkingen leidt, wordt besloten 1. den gemeente-ontvanger te machtigen, het bedrag van de posten wegens onbetaalde belasting op het inkomen over 1890, gespecificeerd op de overgelegde staten, als oninvorder baar in zijne rekening over 1890 aan te brengen, met uitzon dering van een bedrag van 5,37^, en alzoo ter somma van ƒ526,31. 2. den gemeente-ontvanger te kennen te geven, dat het on vermogen van de belastingschuldige, voorkomende op den in gezonden staat onder volgno. 110, niet overtuigend is gebleken, zoodat er voorshands geen termen bestaan, het door haar ver schuldigd gebleven bedrag ad 5,37ais oninvorderbaar af te schrijven. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder baar verklaring van posten wegens belasting op het houden van honden dienst 1890. Wordt zonder discussie besloten den gemeente-ontvanger te machtigen, het bedrag der over 1890 onbetaald gebleven aan slagen wegens het houden van honden, te zamen ƒ142,50 bedragendeals oninvorderbaar in zijne rekening te verantwoor den. 10. Voorstel van burgemeester en wethouders tol oninvor- derbaarverklaring van posten wegens onbetaalde schoolgelden dienstjaar 1890. Wordt conform het voorstel besloten den gemeente-ontvan ger te machtigen, het bedrag der over 1890 onbetaald geble ven schoolgelden ad 97,25 als oninvorderbaar in zijne rekening te verantwoorden. 11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeente-begrooting dienst 1890. De voorzitter deelt mede dat burgemeester en weihouders, naar aanleiding van het heden genomen besluit omtrent de af- en overschrijvingen op de begrooting van het ziekenhuis voor 1890, de ontworpen af- en overschrijvingen op de gemeente-begroo ting voor dat dienstjaar hebben aangevuld met eene versterking van den post voor onderhoud van gemeentegebouwen uit het fonds voor onvoorziene uitgaven met een bedrag van ƒ87,50. Het aldus gewijzigd voorstel wordt zonder discussie aange nomen. 12. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei ding van een verzoek van S. Beerents en zijne vrouw om te gemoetkoming in de door hem in de pacht der Boomsbrug ge leden schade. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt het verzoek als niet voor inwilliging vatbaar gewezen van de hand. 13. Rapport omtrent eene reclame tegen een aanslag in den hoofdelijken omslagdienst 1890. In verband hiermede wordt de vergadering tijdelijk met ge sloten deuren voortgezet. Na heropening der vergadering komt aan de orde 14. Adres van II. de Vries wed. J. J. Kok houdende ver zoek te willen medewerkendat aan haar worde uitgekeerd het bedrag, waarvoor het leven van wijlen haren echtgenoot was verzekerd door den aannemer van een gemeentelijk werk. Naar aanleiding van een in eene vorige vergadering genomen besluit wordt dit verzoek gewezen van de hand. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 23 Juni 1891. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren Mr. J. L. van Slolerdijck, Dr. J. Baart de la Faille en W. J. Oosterhoff. Voorzitter de heer P. 'Lvcklama a Nijeholtburgemeester. I. De notulen van de vorige op 6 Juni j.l. gehouden verga dering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat het besluit tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeente-begrooting, dienst 1890 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. 2. eene dankbetuiging van J. de Roos voor zijne benoeming tot onderwijzer aan school no. 6. 3. dat het openbaar examen aan de Middelbare school voor meisjes zal worden gehouden op 9 10 en 11 Juli. De heeren van EijsingaDuparc en Bekhuis worden uitge- noodigddit examen bij te wonen. 4. dat de overgangsexamens aan het gymnasium zullen wor den gehouden op 67 en 8 Juli. De heeren Reeling BrouwerMinnema Buma en Meijer wor den tot bijwoning dezer examens uilgenoodigd. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Een adres van G. Acker om te worden benoemd tot se cretaris of boekhouder van de stads-armenkamer. 2. Adressen van de hoofden der gemeentescholen nos. 9 en 11 om verhooging hunner jaarwedde wegens 12-jarigen dienst. 3. Een adres van de directie der „Harmonie" om recht van opstal op gemeentegrond gelegen ten westen van dat gebouw. Deze adressen worden gesteld in handen van burgemeester en wethouders om bericht en raad. 4. De rekening en verantwoording van de stadsarmenkamer, dienst 1890. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Wijbrandi Plantenga en Duparc. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging van de gemeente-begrooting, dienst 1891. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren DijkstraHijlkema en Oosterhoff. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een adres van J. C. Maurer en anderen, om eene betere inrichting der bloemenmarkt. 7. Alsboven tot verhooging der jaarwedde van den onderwij zer A. Veenstra. 8. Alsboven tot het verleenen van eervol ontslag aan den onderwijzer J. O. Rosenboom. 9. Een rapport dei* reclame-commissie omtrent bezwaarschrif ten in beroep. De stukken sub 6 tot en met 9 worden voor de leden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden be handeld. 10. Een nader rapport der raadscommissie omtrent een aan vraag om machtiging lot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting van het stadsziekenhuis, dienst 1890. 11. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot rege ling van den grondslag voor pensioen voor leeraren aan de Burger dag- en avondschool. 12. Alsboven tot wijziging van verordeningen betrekkelijk het lager onderwijs, tot vergrooting van de gemeenteschool no. 4enz. De stukken sub 10 11 en 12 zullen nog heden in behande ling worden genomen. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan P. II. Oenema vergunning te verleenen tot het leggen van een dam iussclien zijn eigendom en de oude Lekkumerdijk. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten aan Pieler Hiddes Oenema, koemelker onder Lekkum, tot we deropzegging vergunning te verleenen tot het maken van een dam in de sloot, lusschen het terrein van de voormalige stoom- meelfabriek van de firma K, Wijbrandi aan de Dockumer Ee kadastraal bekend gemeente Leeuwarden in sectie F. no. 1804 geheel, no. 1848 bijna geheel en het zuidelijk gedeelte van de nummers 1805 en 1849 en den ouden Lekkumerweg, onder voorwaarde a. dat door den adressantvoor het gebruik maken van ge meentegrond jaarlijks op den 12 November voor het eerst op den 12 November 1891 ten kantore van den gemeente-ont vanger moet worden betaald eene retributie van één gulden. b. dat de dam ter breedte van niet meer dan 2 meter bo venvlak worde opgezet met stapelzodenvan behoorlijke dam- leggers worde voorzien en dat in den dam op de waterlijn worde gelegd een duiker van cemensteenen buizen wijd in bin- nenwerksche diameter 25 centimeter en c. dat op het midden van dezen dam een van behoorlijke sluiting voorzien draaibaar hekwerk worde geplaatsteen en ander volgens aanwijzing en onder goedkeuring van den direc teur der gemeentewerken. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aanvulling van verordeningen betrekkelijk het lager onderwijs tot vergroo ting van de gemeenteschool no. 4 en tot uitbreiding van het on derwijzend personeel aan die school. (Zie bijlage no. 10 tot het verslag van 's Raads handelingen.) Geen der leden over het voorstel in het algemeen het woord wenschende te voeren wordt overgegaan tot behandeling van de onderdeelen. Sub 1 wordt aangenomennadat op voorstel van den heer van Harinxma thoe Slooten, in plaats van de woorden „gemeen* teschool no. 4" zijn gesteld de woorden „school der 2e klasse a (gemeenteschool no. 4)". Sub 2 wordt onveranderd aangenomen. Hierop stelt de Voorzitter voor, om ook in de verordening op de schoolgeld heffing in art. 1 letter b achter de Fransche taal te voegen de Hoogduitsche taal. De heer Troelstra zal zich tegen de aanvulling van art. 1 der verordening op de heffing van schoolgeld met verzetten maar wenscht toch door die aanvulling niet te zien uitgemaakt, dat het schoolgeld wegens de uitbreiding van de leerstof' niet zou moeten worden verhoogd. Dit punt is bij burgemeester en wethouders niet besproken en kan door spr. nu niet terstond worden beoordeeld. Hij beschouwt dus deze aanvulling als eene redactie-wijziging noodig geworden door de wijziging der ver ordening tot regeling van het lager onderwijs. De heer van Harinxma thoe Slooten zegt, dat de uitbreiding van de leerstof aan de gemeenteschool no. 4 gerui- men tijd bij burgemeester en wethouders een punt van overwe ging heelt uitgemaakt en ten slotte overeenkomstig hun voor stel door den raad is beslist. Noch bij het dagelijksch bestuur noch bij de behandeling in den raad is de bedoeling ter sprake gekomen om als gevolg van die uitbreiding het schoolgeld te verhoogen. Hieromtrent zal nu door de voorgestelde aanvulling van art. 1 niets worden beslist voor de toekomst. Spreker is het met den heer Troelstra in zoover eensdat deze aanvul ling is te beschouwen als eene redactie-wijziging van tijdelijken aard evenals elke bepaling omtrent schoolgeldheffing ja als elke verordening van den raad van tijdelijken aard is. Deze blijft onveranderd van kracht, totdat te eeniger tijd aanleiding geboren wordtom wijzigingen aan te brengen. Dit is tot nu toe met het onderwerpelijk heffingsbesluit niet het geval geweest. De heer Troelstra heeft alleen de opmerking willen ma ken en uit de laatste woorden van den heer van Harinxma

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1891 | | pagina 1