Vergadering van Dinsdag den 26 Januari 1892.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Maandag 18 Januari 1892.
niet misplaatst kan heetengevoel ik behoefte om voor al die
blijken van welwillendheid niet alleenmaar ook van groot ver
trouwen mijnen meest oprechten dank openlijk uit te spreken
En daarenboven wil ik het u niet verzwijgen datvoor zoo
verre het lidmaatschap van den Gemeenteraad betrefter tevens
een woord van afscheid mede wordt bedoeld. Want binnen
korten tijd, zoodra de stembureaux voor eenige andere vacature
weder zitting zullen nemen ben ik van voornemen om het
lidmaatschap van uwe vergadering neder te leggen. Geen won
der dat dit besluitgebaseerd op de mij zoo welkome benoe
ming tot uwen voorzittermij toch ook in zeker opzicht tot
weemoed stemt. Dat deel mijner loopbaan is voorgoed afgesloten,
die jarendie ik tot de beste mijns levens mag rekenen zyn
voorbij.
Thans heb ik meer met de toekomst te rekenenen Gij
Mijne Heerendie mij zoo goed en zoo lang reeds kentGij
zult het weten dat ik met voornemens ben U thans te ver
moeien met eene opeenhooping van schoone beloften want ik
houd niet van beloven. Beloften zonder daden zijn waardeloos
daden zonder beloften verliezen in waarde niet.
Maar meent Gij, en niet ten onrechte, aanspraak te hebben
om althans iets van het richtsnoer te leeren kennenwaarnaar
ik als Uw Voorzitter mij denk te gedragen dan wil ik U wel
mededeelen dat dit naar het mij voorkomt in de eerste 'plaats
behoort te zetelen in deze tweezoo nauw verwante begrippen
eerlijkheid en onpartijdigheid. Wie ooit heeft gemeend mij te
zien coquetteeren met eenigen persoon of eenige partijdie
kent mij niet. Recht op het doel wensch ik af te gaan.
Deze richting stel ik me voordat mijne adviezen in den
Raad en die in het Dagelijksch Bestuur behoort te blijven be-
heerschenen zij behoort tevens de leidende gedachte te zijn
die den Voorzitter Uwer vergadering bezieltwanneer hij in
Uwe debatten de zienswijze over de gemeentelijke belangen
zelfs van de meest uiteenloopende standpunten hoort beschouwen.
Die belangen te bevorderenhetzij ze raken het beheer der
gemeentelijke geldmiddelen, hetzij ze betreffen den bloei van
handel en nijverheidof wel dat het onderwijsdat groote
geestelijk belang er mede is gemoeiddie belangen te be
vorderen is Uw doel en zal mijn streven blijven.
Aan welwillendheid jegens de meening van andersdenkenden
heeft het in Uwe vergaderingen nooit ontbroken en terwijl ik
me ernstig voorsteldie tegenover ieder Uwer te betrachten
is het zeker niet te vergeefsdat ik voor mij als Uwen Voor
zitter die inroep. Moge in deze vergadering onder mijne leiding
de Latijnsche spreuk „Suaviter in modo fortiter in re" (d. i.
welwillend in den vormmaar inderdaad krachtig) in de behan
deling van zaken steeds den boventoon voeren 1
En ook van de burgers dezer gemeentedie GijM. H. ver
tegenwoordigt hoop ik de sympathie te kunnen verwerven
wanneer ik me voorstelhet gezag hoog te houden orde en
wet met alle kracht, die in mij is te handhaven. De door U
gemaakte verordeningen hoop ik binnen niet al te langen tijd
behoorlijk te doen naleven en ik zal daarbij deze waarheid niet
uit het oog verliezen, dat Gij ongenegen zijt, om aan Uwe
medeburgers meer lasten op te leggendan in het algemeen
belang onvermijdelijk noodzakelijk zijn.
Gij allen zijtik weet hetbereid om mogelijke min doel
matige of al te zeer drukkende bepalingen door betere te ver
vangen. Wanneer dan het hoofd der politie bedenktdat de
verordeningen er zijn om de burgersniet de burgers om de
verordeningen of om de politie dan komt het mij voordat
het algemeen belang bij eene nauwkeurige naleving Uwer be
sluiten ten zeerste is betrokken.
Eerlijk en onpartijdig dan -hoop ik Uwe vergaderingen te lei
den en Uwe besluiten uit te voeren. Maar zal mijn arbeid een
vruchtbare zijn dan heb ik daarvoor in de eerste plaats noodig
den wel willenden steun van den Gemeenteraadvan de Wet
houders van den Secretaris en van de Ambtenaren der Gemeente.
Dien steun van U Mijne Heerenroep ik bij deze in. Ver
leent mij dien opdat onder de hoogere leiding der Voorzienigheid
mijn werk voor Leeuwarden een zegen moge worden.
En hiermede verklaar ik het Voorzitterschap dezer vergadering
te aanvaarden.
111. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken sta?id.
De uitslag van de gehouden stemming is dat met 20 stemmen
de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten wordt benoemd.
De heeren Dr. N. Reeling BrouwerG. Menalda en Mr. J. C.
Meijer verkregen ieder 1 stem.
De heer van Harinxma thoe Slooten verklaart zich bereid
de benoeming aan te nemen.
2. Benoeming van een wethouder ingevolge de benoeming
van den heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten tot
I burgemeester.
Het resultaat der gehouden stemming isdat op den heer
Mr. J. G. Meijer 19 en op de heeren F. Plantenga en A. Duparc.
ieder 2 stemmen zijn uitgebrachtzoodat eerstgenoemde tot
wethouder wordt benoemd.
De Voorzitter vraagtof de benoemde zich terstond wenscht
te verklaren omtrent eene al of niet aanneming der benoeming,
dan wel of hij wenscht gebruik te maken van den bij de wet
gestelden tijd van beraad.
De heer Meijer zal van dien termijn geen gebruik maken.
Waar hij echter reeds dadelijk zonder aarzelen onder dankbe
tuiging voor het in hem gestelde vertrouwende benoeming tot
wethouder aanneemtwenscht hij evenwel niet gecenseerd te
worden dit zonder eenig beraad te doen. Reeds vóór eenigen
tijd gaven enkelen zijner medeleden hem het verlangen te ken
nen dat hij als wethouder zou optreden. Ten gevolge van dat
verlangen heeft hij dus vooraf over eene eventueele benoeming
kunnen nadenken en bij zijn aanvankelijken twijfelof hij de
betrekking van wethouder zou kunnen waarnemen tegelijk met
zijne andere betrekkingenwerd hij door ernstige argumenten
van eenige zijner medeleden overgehaald tot het laten varen
van dien twijfel. Hij is dus bereidonder den nieuwen burge
meester als gezagvoerderop te treden als 3e stuurman.
De Voorzitter wenscht den heer Meijer geluk met zijne
benoeming en hooptdat hij in het belang van de ingezetenen
en met zelfvoldoening als wethouder dezer gemeente werkzaam
zal zijn.
De vergadering wordt hierop gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 2G Januari 1892.
7
Tegenwoordig 20 leden.
Afwezig met kennisgeving de heeren Dr.JN. Reeling Brouwer,
F. Plantenga en J. F. H. Bekhuis.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo
ten burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 18 Januari j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. dat door burg. en weth. tot voorzitter van de commissie
voor openbare werken is aangewezen de burgemeester, tot
voorzitter van de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek
de heer Dr. N. Reeling Brouwer en tot voorzitter van de com
missie voor de gemeentelijke bewaarscholen de heer Mr. J. C.
Meijer
2. eene missive van het bestuur van het St. Anthonijgast-
huis alhier, houdende mededeeling, dat zijne bijdrage in de
kosten van verpleging van behoeftige krankzinnigen over 1892
van f 1000 tot f 1500 zal worden verhoogd.
Voor deze toezegging is reeds door burg. en weth. dank be
tuigd aan het bestuur voornoemd
3. eene dankbetuiging van Mej. A. Roeshart voor hare be
noeming tot onderwijzeres in de gymnastiek aan de gemeente
school no. 11
4. eene resolutie van Ged. Staten, houdende mededeeling
van het besluit van de Staten dezer provinciewaarbij eene
subsidie uit de provinciale fondsen tot een bedrag van f 135,000
is toegezegd ten behoeve van het aanleggen van eene verbin
ding der stadsgracht met het vaarwater de Tijnje
5. dat het raadsbesluit tot ontbinding van de huurovereen
komst met B. P. Mulder door Ged. Staten is goedgekeurd
6. dat bij de provisioneele veiling op 25 Januari j.l.de
bouwperceelen aan het Zaailand en de Arendsstraat zijn inge
zet gezamenlijk op f 1089.05.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Eene voordracht voor de benoeming van een onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 4.
2. Eene aanbeveling voor de benoeming van een admini
strateur der vijf Bolswarder kamers.
3. Het rapport der raadscommissie omtrent een nader voor-
j stel van burg. en weth. tot wijziging der gemeente-begrooting,
I dienst 1892.
De stukken sub. 1 tot en met 3 zullen nog heden in behan
deling worden genomen.
4. Een voorstel van burg. en weth. om met A. v. d. Meulen
wed. H. Reitsmaeene overeenkomst van ruiling van grond
bij de Groote Hoogstraat aan te gaan.
5. Alsboven tot overneming van eene strook grond van
S. Rosier bij Tulpenburg.
6. Alsboven tot afwijzing van een verzoek van E. Jongstra
om wijziging der voorwaarden van verhuring van grond bij den
I verschwatervijver aan den Oostersingel.
7. Alsboven tot vaststelling van de richting en breedte
van het kanaal Leeuwarden—Tijnje en van de plaatsen voor
de over dit kanaal te leggen bruggen.
De stukken sub 4 tot en met 7 worden ter visie gelegdom
in eene volgende vergadering te worden behandeld.
8. De rekening van den Stads- of Prinsentuin over 1891.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
va» de heeren Plantengavan Eijsinga en Konter.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op denoproe-
ringsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 4 ter vervanging van G. Zijlstradie ook met het onder
wijs in het Fransch aan deze school is belast geworden.
De voordracht is samengesteld als volgt
1. G. Andriesse te Dronrijp2. G v. d. Molen te Balk, 3.
W. Posthuma te Tjerkwerd en 4. F. U. Schmidt te Stiens.
De uitslag der gehouden stemming isdat 19 stemmen zijn
uitgebracht op G. Andriesse en 1 op G. v. d. Molenzoodat
eerstgenoemde wordt benoemd.
De datum van infunctietreding zal nader door burg. en weth.
worden vastgesteld.
2. Benoeming van een administrateur van de stichting van
Harke Reinders en Doutjen lieer es (de zoogenaamde vijf Bols
warder kamers.)
Door burgemeester en wethouders worden aanbevolen de
heeren
1. S. Draisma van Valkenburg, en 2. D. van Konijnenburg.
De uitslag der gehouden stemming is dat de heer S. Draisma
van Valkenburg met algemeene (20) stemmen wordt benoemd.
3. Benoeming van een lid der commissie voor de gemeente
lijke bewaarscholentengevolge van de aanwijzing van den
heer Mr. J. G. Meijer tot voorzitter dezer commissie.
Het resultaat der stemming isdat de heer D. Tigler Wij-
I brandi met 16 stemmen wordt benoemd. De heer J. Theunisse
verkreeg 3 stemmen en de heer Dr. J. Baart de la Faille 1
stem.
4. Rapport der raadscommissie omtrent een nader voorstel
van burgemeester en wethouders tot wijziging van de gemeente-
begrooting dienst 1892
De commissie stelt voor
a. haar rapport van 12 Januari jl. en daardoor mede het
voorstel van burgemeester en wethouderswaarop het was
gegrond te beschouwen als vervallen
b. onveranderd aan te nemen het nadere voorstel van burge
meester en wethouders, tot wijziging der gemeentebegrooting
voor 1892.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen
komstig besloten.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen
van af- en overschrijvingen op de gemeentebegrootingdienst 1891.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voorvast te
stellen de overgelegde ontwerpbesluiten tot het doen van af-
en overschrijvingen op artikelen der gemeente-begrooting, dienst
1891 strekkende
o. tot versterking van verschillende artikelen, krachtens
daartoe bij de begrooting verleende machtiging
b. tot versterking van art. 2afd. III van hoofdstuk IX
waartoe bij de begrooting geene machtiging is verleendbeide
uit het fonds voor onvoorziene uitgaven.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming worden de ontwerp
besluiten vastgesteld.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging
der jaarwedden van de heeren Dr. W. F' H. Coenen en J. van
Belkwn leeraren aan het gymnasium.
Zonder discusie en hoofdelijke stemming wordt besloten
de jaarwedden van de heeren Dr. W. F. H. Goenen en J. van
Belkumleeraren aan het gymnasiumop grond van meer dan
tien-jarigen diensttijd te verhoogen met f 200 en vast te stel
len op f 2500 voor ieder en die verhooging te doen rekenen
te zijn ingegaan op 1 Januari 1892.