12
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 9 Februari 1892.
ken overgelegd eene grondberekening voor de breedte der te
onteigenen terreinen en eene berekening van de kosten van
vervoer van grondmaar noch het een noch het ander kan
aanspraak maken op den naam van een uitgewerkt plan en
eene begrooting van kosten voor het geheele werk. De raad
krijgt dus wel een gedeelte van het geheel dit geett spr.
toe maar hij kan het geheel niet overzien. Het uitgewerkt
plan omvat niet alleen het graven van het kanaal maar ook
den aanleg van kaden enz.volgens sommiger opvatting
ook de exploitatie van bouwterreinen. Hiervoor moet giond
worden onteigend. Zoolang men niet weethoeveel grond op
die wijze moet worden verkregen kan geene begrooting van
kosten worden opgemaakt. In eene vorige vergadering is wel
gezegd, dat men na aankoop van het land van den heer van
Eijsinga nagenoeg alle benoodigde terreinen zou hebben, doch
dit is wel wat te optimistisch gezien.
Waarom, vraagt spr., nu slechts een deel aan 's raads oor
deel te onderwerpen en niet het geheele plan met eene vol-
edige begrooting van kosten ten einde simul et semel over
het geheel te kunnen oordeelenj? Spr. wenscht daarom het
volgende voorstel te doennl.de beslissing omtrent het voor
stel van burgemeester en wethouders aan te houdentotdat
door dit college den raad zal zijn aangeboden een volledig
voorstel met begrooting van kosten omtrent het geheele werk.
Spr. voorziet de tegenwerpingdat dit uitstel tijdroovend zou
zijn. Hij moet dit evenwel tegenspreken. Juist door nu slechts
over een deel te beslissenom later successievelijk de andere
gedeelten te behandelenzou men op eene omslachtige en
tijdroovende wijze te werk gaan. De door hem bedoelde aan
vulling behoeft geen tijdverlies te veroorzaken.
Spr. zal het vooreerst hierbij latenmocht zijn denkbeeld
geen ingang vindendan behoudt hij zich voorenkele beden
kingen tegen de planteekening in het midden te brengen.
De Voorzitter wenscht, vóór dat het voorstel van den
heer Sloterdijck in behandeling komt, den raad eene mededee-
ling te doen, die daarop wellicht van invloed zal zijn. Burge
meester en wethouders hebben bij de behandeling van dit
punt bij hun college het bezwaar, nu door den heer van Slo
terdijck aangevoerdniet voorbij gezienin hoofdzaak achten
zij diens opmerkingen juistdoch deelen niet het denkbeeld
als zou de exploitatie van bouwterreinen begrepen zijn in den
omvang van een planals door Gedeputeerde Staten wordt
bedoeld.
Burgemeester en wethouders hebben aanleiding gevonden
om aan Gedeputeerde Staten in overweging te gevenhun be
sluit aldus te wijzigen, dat eene confeientie zoude plaats heb
ben, nadat aan hun college zal zijn ingezonden a. de plantee
kening van het kanaalduidelijk de richting daarvan aange
geven met korte omschrijving van het werk, en b. de globale
raming van kosten. Burgemeester en wethouders wezen er
opdatwanneer aan den eisch tot inzending van een uitge
werkt plan met begrooting van kosten zou zijn voldaan de
mogelijkheid zou ontstaan dat na de conferentie nog eenige
min of meer belangrijke wijzigingen in het plan en in de be
grooting moeten worden aangebracht. Spr. geeft lecture van
dit schrijven, zoomede van het heden ingekomen antwoord van
Gedeputeerde Staten waarbij deze te kennen gevenmet het
door burgemeester en wethouders gedaan voorstel geheel ge
noegen te nemen.
De resolutie van Gedeputeerde Staten, die tot het onderwer-
pelijk voorstel aanleiding heeft gegeven, is dus in dien zin ge
wijzigd dat met dat college eene conferentie zal worden ge
houden nadat de raad het eens zal zijn over de richting enz.
van het kanaal en de globale raming van kosten. Spr. ge
looft dat een en ander aanwezig is en geeft den heer Van
Sloterdijck naar aanleiding hiervan in overwegingvan zijn
voorstel terug te komen.
De heer Van Slotordijck heeft de door den voorzitter
bedoelde globale raming van kosten niet bij de stukken gevon
den. Overigens zijn zijne bezwaren niet voldoende bestreden.
De nadere voorwaarden volgens het besluit der Provinciale
Staten aan de subsidie te verbinden, moeten door Gedeputeerde
Staten in overleg met den Raad worden vastgesteld. De Raad
I heeft dus niet eerst een deelmaar terstond een algemeen
plan vast te stellen, waarna de verdere onderhandelingen door
het intermediair van burgemeester en wethouders met Gede
puteerde Staten zullen worden gevoerd. Spr. handhaaft dus
zijn voorstel.
Den heer Troslstra heeft 't verbaasdd~t de heer van
Sloterdijck nog op aanneming van zijn voorstel blijft aandrin
gen. Eene behandeling der zaak, zooals deze wenscht, is zeer
te ontraden. De hoofdzaak moet vaststaan vóór dat men het
over onderdeelen als onteigening van grondexploitatie van
bouwterreinen enz. eens kan worden. Deze zaak heeft eene
lange geschiedenis. Gedeputeerde Staten kunnen geacht wor
den met de hoofdzaken volledig bekend te zyn. Spr., die lid
was der commissie van rapporteurs uit de Provinciale Staten
tot onderzoek van het voorstel van Gedeputeerde Staten tot het
verleenen van eene subsidie aan de gemeente ten behoeve van
den aanleg van dit kanaalheett toen met den heer Bekhuis
die ook lid dier commirsie was, en de overige leden de vraag
besproken, welke nadere voorwaarden door Gedeputeerde- Sta
ten aan de subsidie zouden kunnen worden verbonden nu dit
college reeds op de hoogte was ten aanzien van de breedtede
diepte van het kanaal, de ligging der bruggen de kaaimuren,
de kosten enz. In den boezem der commissie was men dan
ook van meening, dat die voorwaarden meer bepaaldelijk be
trekking zouden hebben tot de uitbetaling der subsidie in ver
band met de uitvoering van het werk. Natuurlijk, dat Gede
puteerde Staten thans overlegging van een volledig plan wen-
schen met opgave der kostenten einde zich te overtuigen
dat men het kanaal en de kunstwerken enz. wil aanleg
gen naar vroegere opgaven waarop de subsidie gebaseerd is.
Maar juist daarom is het wenschelijk, dat de raad zich eerst
uitspreke over de hoofdzaakd. i. de richting en breedte van
het kanaal en de ligging der bruggen waarvan al het andere
afhankelijk is. Voor deze werken alleen strekt eigenlijk de
subsidie en nu het eerste kanaalpand zelfs breeder is gepro
jecteerd dan aanvankelijk het voornemen was mag te eerder
worden aangenomendat het hoofdplan bij Gedeputeerde Sla-
ten geen bezwaar zal ontmoeten.
Spr. herhaaltdat hetom de zaak spoedig tot een goed
einde te brengen, wenschelijk iseerst over de hoofdzaak eene
beslissing te nemen.
De Voorzitter vraagt, of het voorstel van den heer van
Sloterdijck ondersteund wordt.
Daar dit het geval blijkt te zijnmaakt dat voorstel een
punt van behandeling uit.
De heer Bekhuis heeft met belangstelling het door den
heer van Sloterdijck gesprokene gehoord en deelt voor een
groot deel diens bezwaar. Spr. is door ongesteldheid verhin
derd geweest, de vergadering van de commissie voor openbare
werken bij te wonen, en was dus niet in de gelegenheid toen
zijne zienswijze over dit plan uit te spreken. Later heeft hij
zijn denkbeeld hieromtrent kunnen mededeelen aan den voor
zitter.
Het komt hem voordat de conclusie van het voorstel van
burgemeester en wethouders niet juist is. De bedoeling van
dit college is, dat, alvorens met Gedeputeerde Staten te on
derhandelen de raad vaststelle de richting en breedte van
het kanaal en de ligging der bruggen en, wanneer ook met
Gedeputeerde Staten de gewenschte overeenstemming zal zijn
verkregen later gedetailleerde plannen in te dienen. Indien
aan het oorspronkelijk verzoek van Gedeputeerde Staten vol
daan en een uitgewerkt plan met eene begrooting van kosten
ingezonden werd, dan zou het kunnen zijn, dat tengevolge van
bemerkingen van Gedeputeerde Staten wijzigingen noodzakelijk
waren zoodat al die arbeid voor niets zoude zijn geschied.
Wanneer de raad nu ingaat op het voorstel van burgemeester
en wethouders en Gedeputeerde Staten achten eene wijziging
in de richting of breedte van het kanaal wenschelijk, dan zou
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwardenvan Dinsdag 9 Februari 1892.
13
de raad weder op dit besluit moeten terugkomen. Ook dit
acht spr. minder gewenscht.
Spr. stelt voor, in plaats van aanneming van de conclusie
van burgemeester en wethouders het volgende besluit te nemen:
„De raad besluit, de in het voorstel van burgemeester en wet
houders aangeboden mededeelingen voor kennisgeving aan te ne
men en burgemeester en wethouders uit te noodigen dit
voorstel na de met Gedeputeerde Staten gehouden couferentie
al dan niet 'gewijzigd en zooveel noodig aangevuld den raad
ter nadere overweging aan te bieden."
Blijkt het bij de behandeling, dat de raad veranderingen
noodig acht, dan kan nog het plan in dien geest worden ge
wijzigd; wordt het onveranderd voorloopig vastgesteld, dan
kunnen de onderhandelingen met Gedeputeerde Staten met dit
plan tot grondslag worden aangevangen.
De heer Troelstra heeft er nog op gewezen dat door
burgemeester en wethouders nog eene wijziging in het plan
is aangebracht, nl. dat het eerste kanaalpand breeder is ont
worpen. Dit is eene met onbelangrijke verbetering waarvan
spr., gelijk reeds bij de eerste behandeling van het kanaalplan
is gebleken een groot voorstander is. Immers wanneer het
hoofddoel bereikt wordt, nl. dat er pakhuizen langs het kanaal
verrijzen en aldaar handelsbeweging geboren wordtdan zal
dit kanaalpand als ligplaats voor vele schepen worden gebe
zigd en zal het dus van groot belang zijn dat het eene flinke
breedte heeft.
De Voorzitter vraagt den heer Bekhuis of het zijne be
doeling isdat de raad door aanneming van zijne motie tevens
goedkeurt de richting en breedte van het kanaal en de ligging
der bruggenzooals een en ander in het voorstel van burge
meester en wethouders wordt bedoeld. Dit moet zeker de zin
der motie zijn wantzoo nietdan zou later de raad nog
altijd nieuwe bezwaren daartegen kunnen opwerpen en zouden
de onderhandelingen met Gedeputeerde Staten opnieuw moeten
worden gevoerd.
De heer Bekhuis verklaartdat het zijne bedoeling is
dat in de aanneming van zijne motie tevens gelegen is eene
goedkeuring van de richting en de breedte van het kanaal en
de plaats waar de bruggen zullen worden gebouwd. Spr. heeft
hiertegen geene bedenkingenmaar mocht de heer van Sloter-
dijk eenige wijziging wenschelijk achten gelijk hij in uitzicht
heeft gesteld dan kan de raad hieromtrent heden eene beslis
sing nemen.
De Voorzitter stelt voor, de motie van den heer van
Sloterdijck die van wijdere strekking is dan het voorstel van
den heer Bekhuis en waarop dit niet als een amendement kan
worden beschouwd het eerst af te handelen.
De heer VBD Slotordijck wenscht aan het straks door
hem gereleveerde nog een enkel woord toe te voegen, om den
ongunstigen indruk eemgszins weg te nemen die zijne woor
den op den heer Troelstra schijnen gemaakt te hebben. Deze
zeidedat uitstel niet noodig wasomdat Gedeputeerde Staten
met alles volledig bekend zijn. Dit is echter in flagranten
strijd met hunne uitnoodigingom een uitgewerkt plan en eene
begrooling van kosten in te zenden. Waren zij werkelijk vol
ledig bekenddan zou dit een tamelijk dwaas verzoek zijn.
Tengevolge van een nader schrijven van Gedeputeerde Staten
heeft die uitnoodiging wel is waar eene andere beteekenis ge
kregen maar hiervan is den Raad eerst heden mededeeling
gedaan.
In de tweede plaats schijnt de heer Troelstra in de meening
te verkeerendat spr. in het algemeene plan ook eene exploi
tatie der bouwterreinen zou wenschen op te nemen. Hiertegen
moet spr. opkomen. Mogelijk heeft hij zich niet duidelijk uit
gedrukt maar zijne bedoeling waste doen uitkomendat
het kanaal met zijne directe omgevingals kaaimuren enz.
geheel moest worden vastgesteld en aan het oordeel van Gede
puteerde Staten onderworpen, maar dat de bouwterreinen daar
toe niet behooren.
Spr. stemt toedat het kanaal eene geschiedenis heeft
maar dit is niet het geval met de vaststelling van de richting
en breedte van het kanaal en de ligging der bruggen. Tot
dusver waren de overgelegde teekeningen eigenlijk als niet
meer dan schetsen aan te merkendoch voor veertien dagen
is eene volledige planteekening voor het eerst ter tafel gebracht.
Ook in dit opzicht zal een uitstel van behandeling weinig of
mets schaden aan den voortgang der zaak, integendeel, men zal
dit voordeel verkrijgen dat de raad vóór zich zal krijgen een
volledig plan met begrooting van kosten zoodat hij over den
gcheelen omvang van het werk zal kunnen oordeelen.
De heer Bekhuis moet nog eene kleine opmerking ma
ken. De heer van Sloterdijck heeft een en andermaal over
kaaimuren gesproken. Spr. stelt er prijs opte verklaren
dat die geachte spreker zich vergist. De subsidiedoor de
provincie te verleenenbetreft alleen het graven van het kanaal
en het leggen van bruggen op de plaatsenwaar verkeerswe
gen door het kanaal zullen worden doorsneden. Dit zijn de
twee puntendie aan het oordeel van Gedeputeerde Staten
moeten worden onderworpen. Alle andere werkenals wal-
muren kaden enz. staan buiten de bemoeiing van dat college.
Spr. gelooft overigens dat de heer van Sloterdijck en hij
hetzelfde beoogen. Deze wil geen beslissing nemen dan na
een volledig plan in al zijne onderdeelen. Volkomen juist.
Maar dat volledig plan kan thans nog niet worden geleverd.
Immers het zou kunnen zijn, dat, wanneer een dergelijk plan
door den raad was vastgesteldtengevolge van de onderhan
delingen van Gedeputeerde Staten het eene wijziging moest
ondergaan en dan was al dat werk zonder waarde.
Wordt daarentegen spr.'s motie aangenomen dan zal het
gronddenkbeeld worden vastgesteld en na beëindiging der on
derhandelingen met Gedeputeerde Staten een volledig plan met
begrooting van kosten den raad ter vaststelling worden aange
boden. Deze weg zal tot meerdere bespoediging leiden.
De heer Meijer moet den heer van Sloterdijck doen op
merken dat, waar hij zegt, dat volgens anderer opvatting de
wijze van exploitatie van bouwterreinen een onderdeel van het
kanaalplan is hij zeker in eene dwaling verkeertwant door
geen der leden van den raad is over dit punt gesproken. Het
kan dus geheel buiten beoordeeling blijven.
Waarop komt nu eigenlijk het bezwaar van dien geachten
spreker neêr vraagt spr. Op het kleine verzuimdat bij de
stukken geene globale raming van kosten is overgelegd. Moti
veert dit nu het voorstel tot uitstel Geenszinsmeent spr.
Deze zaak heeft, zooals terecht is opgemerkteene geschiede
nis bij vorige besprekingen hebben de leden kennis genomen
van eene globale raming en zij weten dus ongeveer hoeveel
het kanaal zal moeten kosten. Dit blijkt ook uit het verslag
van rapporteurs uit den raad betreffende den aanleg van dit
kanaal, die bekende geraamde cijfers tot grondslag namen voor
het cijfer van 135,000, dat naar hunne meening als subsidie
door de provincie moest worden uitgekeerd.
Burgemeester en wethouders hebben het aanhangige voor
stel gedaan, om monnikenwerk te voorkomen. Door den heer
Bekhuis is zoo juist in het licht gestelddat indien nu reeds
alles en detail werd vastgesteld en later door Gedeputeerde
Staten wijzigingen werden gewenschtalles voor niets zou zijn
gedaan. Spr. geeft dus in overweging, om niet met het voor
stel van den heer van Sloterdijck mede te gaan.
De heer Dijkstra heeft in het voorstel van burgemeester
en wethouders eene poging gezienomwaar nog niet een
geheel overzicht kan worden gegeveneen begin van uitvoering
te makendoor de hoofdzaak vast te stellenen wel de rich
ting en de breedte van het kanaal en de plaatsen voor de
bruggen. Meer heeft hij er niet in gezien en dit is dan ook
de reden waarom hij zich met de planteekening kunnende
vereenigenals lid der commissie voor de openbare werken
tot een gunstig advies heeft medegewerkt. Hij zal dan ook
niet medegaan met het voorstel van den heer van Sloterdijck.
Na de vergadering van genoemde commissie met burgemees-