Vergadering van Dinsdag 26 April 1892.
28
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 12 April 18S2.
alhier, voor het houden van eenc tentoonstelling van schilde-
lijen en teekeningen.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand-
sche verhuring der linnenbleekerij aan den Hoekstersingel.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan T. Lub-
berts in huur af te staan de linnenbleekerij c.a. aan den Hoek
stersingel voor twee jaren, in te gaan den 12 Mei 1892 tegen
een jaarlijkschen huurprijs van ƒ500, met het recht, aan de
zijde van den huurderom na afloop van dien huurtijd bet
gehuurde nog gedurende de drie daaraanvolgende jaren in huur
te behouden tegen eene jaarlijksche huursom van ƒ600, een
en ander op de overgelegde en de nader door burgemeester en
wethouders noodig te oordeelen voorwaarden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Buma zal zich niet tegen dit voorstel verklaren.
Wel is de geboden huursom veel geringer dan de tegenwoor
dige maar na het resultaat der gehouden publieke verhuring
zal men hierin moeten berusten. Naar aanleiding echter van
de mededeeling van burgemeester en wethoudersdat zij bij
de publieke verhuring aan den eenigen inschrijver P. A. Bot-
tinga de huur niet hebben gegundo.a. ook omdat deze aan
de gebouwen c.a. een andere bestemming wilde geven vraagt
spr., of de overgelegde huurvoorwaarden niet moeten worden
aangevuld met de bepaling dat de nieuwe huurder het gehuurde
moet blijven gebruiken als linnenbleekerij.
De Voorzitter wijst er op, dat de verhuring zal geschie
den op de overgelegde en de nader door burgemeester en wet
houders noodig te oordeelen voorwaarden. Mocht de noodzake
lijkheid van eene bepaling, als door den heer Buma wordt be
doeld noodig blijken dan kunnen burgemeester en wethou
ders die alsnog onder de voorwaarden opnemen. Overigens
blijkt uit het adres van T. Lubberts, waarop dit voorstel is
gebouwd dat hij een en ander als linnenbleekerij zal gebruiken.
De heer Menalda vestigt de aandacht op art. 11 der voor
waarden voor de publieke verhuring volgens welk artikel de
huurder twee borgen zal moeten stellen. Daar de adressant
slechts één borg heeft gesteld adviseert spr., in verband met
het aangehaald artikelvan dezen het stellen van een twee
den borg te vragen.
De Voorzitter acht de opmerking van den heer Menalda
juist en stelt voorart. 11 aan te vullen met de woorden
tenzij burgemeester en wethouders met het stellen van één
borg genoegen nemen.
De vergadering kan zich met deze wijziging vereenigen.
De conclusie van het voorstel wordt hierop zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De voorzitter sluit de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 20 April 1892.
29
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
ten, D. Tigler Wijbrandi, Mr. J. L. van Sloterdijck, J. Theu-
nisse en G. Menalda.
Voorzitter de heer J. Troelstra, wethouder.
I. De notulen van de vorige op 12 April j.l. gehouden ver
gadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. dat de heeren Mr. A. Wichers Hoeth en Dr. J. A. Romer
hebben bericht, dat zij hunne benoeming, respectievelijk tot lid
der commissie van toezicht op het L. O. en van die op de
scholen van middelbaar onderwijs, aannemen.
2. dat is ingekomen een uittreksel uit de rekening en ver
antwoording over 1890/91 van het Friesch genootschap van
geschied-, oudheid- en taalkunde.
Voor de leden ter visie gelegd.
3. dat de Koninklijke goedkeuring is verkregen op het raads
besluit tot wijziging van het besluit op de heffing van school
gelden voor het onderwijs op de openbare lagere scholen.
4. dat door Ged. Staten is goedgekeurd het raadsbesluit
tot onderhandsche verhuring van de linnenbleekerij c. a. aan
den Hoekstersingel.
5. dat door burgemeester en wethouders tot waagwerker is
benoemd Nicolaas Kruize alhier.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Het proces-verbaal van de opneming der kas van den
gemeente-ontvanger op 20 April jl.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
2. Een adres van H. Drijfhout om een stuk gemeentegrond
aan de St. Anthonystraat in eigendom te bekomen.
3. Een adres van den heer Mr. W. B. Buma om eervol
ontslag als voogd der stads-armenkamer.
4. Een adres van het bestuur der afd. Leeuwarden van de
Ned. Middernachtzending-vereeniginginhoudende het verzoek,
het houden van bordeelen te verbieden en de reglementeering
der prostitutie af te schaffen.
Deze adressen worden om bericht en raad gesteld in handen
van burgemeester en wethouders.
5. Een adres van onderscheidene personen tot adhaesie van
het sub 4 vermeld adres.
Dit adres wordt als ongezegeld ter zijde gelegd.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on
derhandsche verhuring van een gedeelte van het perceel Turf
markt no. 2.
Wordt besloten, dit voorstel nog heden in behandeling te
nemen.
7. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
der rekening van het nieuwe stadsweeshuis over 1891.
8. Alsboven omtrent de rekening en verantwoording van
de d.d. schutterij over 1891.
9. Alsboven omtrent de rekening en verantwoording van de
ontvangsten en uitgaven der stads bank van leening, dienst 1891.
10. Een rapport der reclame-commissie omtrent bezwaar
schriften tegen aanslagen in de directe belasting op het inko
men, dienst 1892.
11. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van J. Bender, om schadevergoeding
wegens de afsluiting van de Oude Lombardsteeg.
12. Alsboven tot wijziging van de instructie voor den boek
houder van de gemeentelijke gasfabriek.
13. Alsboven naar aanleiding van een verzoek van het be
stuur der vereeniging „de Ambachtsschool" om overdracht van
gebouwen en verleening van eene subsidie.
14. Alsboven tot wijziging van art. 17 der verordening op
de marktpolitie.
De stukken sub 7 tot en met 14 worden ter visie gelegd,
om in eene volgende vergadering te worden behandeld, terwijl
het voorstel sub 14 tevens zal worden gedrukt in de bjjlagen
tot het verslag van 's raads handelingen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder-
baar-verklarinq van posten weqens belastinq op het inkomen,
dienst 1890.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie besloten
den gemeente-ontvanger te machtigen, in zijne rekening over
1891 als omnvorderbaar aan te brengen het bedrag van de
posten wegens onbetaalde belasting op het inkomen over 1890,
gespecificeerd op den overgelegden staat, met uitzondering van
de bedragen, vermeld onder volgnummer 1 en 5 (te zamen ad
ƒ71.49) en alzoo ter somma van 40.095.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder-
baar-verklaring van posten wegens belasting op het inkomen
dienst 1891.
Wordt overeenkomstig dit voorstel besloten
a. den gemeente-omvanger te machtigen, in zijne rekening
over 1891 als oninvorderbaar aan te brengen het bedrag van
de posten wegens onbetaalde belasting op het inkomen over
1891, gespecificeerd op de overgelegde staten, met uitzon
dering van het op de daaraan toegevoegde lijst vermeld be
drag van ƒ79.22 en alzoo ter somma van ƒ219.095;
b. den gemeente-ontvanger te kennen te geven, dat het on
vermogen van de belastingschuldigen op de ingezonden staten
voorkomende onder volgnummers 3, 10, 13, 16, 19, 22,24, 25,
29, 30, 38, 39, 40, 56, 57, 68, 70, 71, 72 en 73 niet overtui
gend is gebleken, zoodat er voorshands geene termen bestaan,
het door hen verschuldigd gebleven bedrag ad 79.22 als on
invorderbaar af te schrijven.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder
baar-verklaring van posten wegens belasting op het houden van
hondendienst 1891.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten
den gemeente-ontvanger te machtigen, de onbetaald gebleven
aanslagen wegens belasting op het houden van honden over
1891, tot een gezamenlijk bedrag van 117 en aangeduid op den
overgelegden staatals oninvorderbaar in zijne rekening over
1891 te verantwoorden.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder-
baar-verklaring van posten wegens onbetaalde schoolgelden
dienst 1891.
Wordt besloten
den gemeente-ontvanger te machtigen, het bedrag der over
1891 onbetaald gebleven schoolgelden ad 95.26J als oninvor
derbaar in zijne rekening over dat dienstjaar te verantwoorden.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen
aanbesteden van het maken van de fundeering enz. voor nieuwe
ovens in de gasfabriek.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten:
I. over te gaan tot het doen aanbesteden van het maken
van de fundeering voor 12 ovens en de gewelven voor 6 ovens
ten behoeve der gemeentelijke gasfabriek waarvan de kosten
door den directeur der gemeentewerken zijn geraamd op 12,900.
II. burgemeester en wethouders te machtigende eigenlijke
inrichting van 6 ovens en annexe werken in eigen beheer te
doen uitvoeren.
III. burgemeester en wethouders uit te noodigen, ter zijner
tijd de vereischte voorstellen te doen tot bestrijding van de kos
ten van de sub I en II omschreven werken.