36
Verslag der handetingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Maandag 9 Mei 1892.
van de te schatten waarde verminderd met 4800. In liet
eerste geval ontving de gemeente de gebouwen terug, nu zal zij
ze kunnen terugkoopen. Dit maakt een groot verschil. Spr. zou
dus voor de gemeente betere conditiën wenschen gesteld te zien
bij eene eventuëele overneming. Niet omdat hij tegen de am
bachtsschool is het tegendeel is waar maar omdat het
hem billijk voorkomtin verband met het vroeger voorbehou
den rechtom de gebouwen te naastendat nu zal worden
opgeheven.
De heer Möijor erkent, dat er verschil bestaat tusschen
den toestand van vroeger en nu. Dit is ook noodig, nu er eene
reorganisatie tot stand komt en de inrichting wordt verbouwd
dat 18,000 zal kosten. Met het oog hierop acht spr. het
voorstel dan ook billijk. Er zal een renteloos voorschot worden
gegeven in den vorm van eene subsidie.
De heer Buma heeft met genoegen de wijziging der con
clusie begroetdeze heeft hem eenigszins, maar niet geheel
voldaan. Hij had liever den aftrek grooter gezien, of wel een
fixum zien gesteld. De heer Meijer heeft zich de moeite ge
geven, wel wat te veel te willen bewijzen. Geen der leden toch
heeft bezwaar tegen den koopsom van 4800, maar het be
zwaar is vooral gericht tegen het bedrag van den aftrek bij
eventueele overneming.
De heer Meijer deelt mede, dat het denkbeeld, om een
fixum te bepalen, door burgemeester en wethouders is overwo
gen, maar dat zij er van afgezien hebben, omdat het naar hun
oordeel moeilijk was. Het nieuwe gebouw moet nog worden
gesticht; men weet dus nog niet, hoeveel het waard zal zijn,
terwijl het bovendien onbekend is, wanneer de school zal wor
den opgeheven. Een fixum te stellen is dus volkomen onmogelijk.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het eerste onderdeel der conclusie wordt met algemeene (21)
stemmen aangenomen.
De heeren van Eijsinga en Wijbrandi waren inmiddels ter
vergadering verschenen.
Bij het tweede onderdeel stelt de heer Kontor voor, het
bedrag van den aftrek, in geval van overneming der gebouwen,
te verhoogen met 6000 en alzoo te brengen op 10800. Hij
beroept zich daarbij op hetgeen hierover door hem bereids in
het midden is gebracht. Zijn voorstel reageert niet op vroe
gere besluiten, maar beoogt eene meer billijke regeling bij even
tueele liquidatie.
Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt dus
een punt van behandeling uit.
De heer Troelstra moet er op wijzen, dat de nieuwe ver
bouwing ongeveer 18000 zal kosten. Voor deze uitbreiding
heeft het rijk eene subsidie van 5000 toegezegd, maar de
gemeente zal er niet toe bijdragen. Wanneer nu later de ge
bouwen op een tien a twaalfduizend gulden worden getaxeerd,
zou het dan billijk zijn, dat de gemeente alles zou naasten?
Het is toch niet te verwachten, dat de gebouwen bijv. 25000
opbrengen.
De heer BokhuiS acht de stelling van den heer Konter
billijk. Wanneer de inrichting wordt opgeheven, dan is de ge
meente verplicht, de gebouwen tegen taxatie over te nemen.
Verschillende stemmen roepen neen, neen die verplichting
bestaat niet, alleen heeft de gemeente het recht tot overneming.
Spr. zegt, dat hij dan verkeerd heeft gelezen, of, door de woor
den van den heer Konter in dwaling is gebracht. Hij doet nu
de vraag: Wat zal er gebeuren, als de gemeente de overdracht
der gebouwen niet wenscht
De heer Meijer zegt, dat, als de vereeniging werd ontbon
den, de gemeente het reclit heeft, de gebouwen over te nemen
tegen de verkoopswaarde onder aftrek van 4800, het bedrag
dat nu als renteloos voorschot wordt verstrekt. Indien de ge
meente de overneming niet wenscht, dan blijven de gebouwen
aan de vereeniging. Spr. kan zich echter het geval niet den
ken, dat de gemeente de gebouwen niet zou willen overnemen.
Nadat de voorzitter eene vraag van den heer van Eijsinga,
of de subsidie geheel verloren zal zijn, als de gemeente de ge
bouwen niet overneemt, bevestigend had beantwoord, worden
de beraadslagingen gesloten.
Het amendement van den heer Konter wordt in stemming
gebracht en verworpen met 20 stemmen tegen 1 stem. Vóór
stemde de heer Konter.
Het tweede onderdeel wordt nu zooals het door burgemeester
en wethouders is gewijzigd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de instructie voor den boekhouder van de gemeentelijke
gasfabriek.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
in die instructie de volgende wijzigingen aan te brengen
1°. in art. 8 het woord „kwartaal" te doen vervangen door
«jaar"
2°. art. 10 te doen vervallen
3o. de artt. 11 en volgende te nummeren artt. 1020.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de verordening op de marktpolitie.
(Zie bijlage 110. 3 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Wordt besloten
de eerste alinea van art. 17 der verordening op de markt
politie te Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van den 13
Maart 1884 (gemeenteblad no. 13 van 1884) te doen vervangen
door de volgende bepaling
„De veemarkt wordt gehouden van primo Januari tot 15 Maart
en van 16 November tot ultimo December van des voormid
dags 8 uur tot des namiddags 2 uur en van 16 Maart tot 15
November van des voormiddags 6 uur tot des namiddags 3 uur."
8. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening van het nieuwe stadsweeshuis, dienst 1891.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten:
gemelde rekening goed te keuren tot een bedrag in ontvang
sten van ƒ42518.89, in uitgaven van ƒ38822.94, alzoo met
een saldo van 3695.95.
De heer Beucker Andreae heeft zich, als voogd van het nieuwe
stadsweeshuis, van medewerking aan dit besluit onthouden.
9. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening en verantwoording van de dienstdoende schutterij,
dienst 1891.
De commissie stelt hierbij voor, te besluiten:
10. den schuttersraad mededeeling te doen van den in het
rapport uitgesproken wensch
2°. de rekening en verantwoording van ontvangst en uitgaaf
van de dienstdoende schutterij over het jaar 1891 goed te keu
ren tot een bedrag in ontvang en uitgaaf van f 4952.28.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
10. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening en verantwoording van de stads bank van leening
dienst 1891.
Overeenkomstig de conclusie van het rapport wordt besloten
lo. de rekening der stads bank van leening over 1891 goed
te keuren tot een bedrag in ontvangen uitgaaf van ƒ5815.79.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Maandag 9 Mei 1891.
37
2*. de commissie der bank 's raads dank te betuigen voor
haar nauwkeurig beheer.
Wordt opgemerkt, dat de heer Fabry de Jonge, als lid der
commissie van administratie der bank van leening, niet tot
het nemen van dit besluit heeft medegewerkt.
V. De heer de Jong© vraagt en bekomt verlof van
de vergadering om een punt te bespreken, dat vreemd is
aan de orde van den dag. Het is van algemeene bekendheid
en bovendien neden officieel medegedeeld, dat de Koninginnen
deze gemeente op Vrijdag den 17 Juni e. k. zullen bezoeken.
De intocht zal natuurlijk veel menschen op de been brengen
bovendien zullen de schutters onder de wapenen geroepen wor
den -en zullen er op dien dag praeparatieven gemaakt moeten
worden voor de illuminatie op den avond van dien dag.
Voor een en ander is de marktdag zeer ongeschiktdeze
dag brengt zóóveel drukte mede op de straatdat bijv. de
Voorstreek en Willemskade eerst tegen 's nam. 4 uur tot de
gewone kalmte zijn teruggekeerd. Ook de meeste schutterplich-
tigen zijn op marktdag zóó met beroepsbezigheden overladen
dat schutterdienst bezwaarlijk van hen kan worden gevorderd,
zoodat het samenvallen van de intocht der Koninginnen met de
weekmarkt te veel moeilijkheden zal opleveren. Spr. vraagt
nu aan burgemeester en wethouders, of zij ook in overweging
hebben genomen de weekmarkt, die op Vrijdag 17 Juni e.k.
invalt, op Donderdag 16 Juni te stellen.
De Voorzitter zegt, dat deze kwestie wel even bij bur
gemeester en wethouders ter sprake is geweest. Het doet spr.
genoegendat de heer de Jonge de zaak heeft aangeroerd
omdat burgemeester en wethouders gaarne het gevoelen van
den raad er over wenschen te vernemen. Men heeft te dezen
opzichte te doen met de door den Raad vastgestelde verorde
ning op de marktpolitiewaarbij bepaald isdat de weekmarkt
op de Vrijdagen wordt gehouden. Spr. vraagt of de heer de
Jonge een voorstel doet tot afwijking van die bepaling.
De heer de JongO heeft alleen de vraag gedaanof bur
gemeester en wethouders dit punt hebben overwogen. Wel is
waar is er nog eenige tijd in het vooruitzichtmaar het is
voor de buurtcommissiën die voor de versiering van onder
scheidene straten en grachten hebben te zorgen van belang
dat zij bij tijds in kennis worden gesteldof de weekmarkt op
een anderen dag wordt gesteld. Zoo acht de commissie voor
de Willemskade het onmogelijk, toebereidselen voor de versie
ring en de illuminatie op een Vrijdag te makenomdat dan de
meeste kaden langs die gracht vol van koopmanswaren zijn.
De heer Duparc wijst er op dat de verordening op de
marktpolitie in een geval als dit niet voorziet. Dit ligt ook in
den aard van de zaak. De verordening laat wel toe, om de
weekmarkt te verstellen indien die markt invalt op Kerstdagen
of op den Nieuwjaarsdag, hetgeen vóór en na kan gebeuren
Bij de vaststelling der verordening kon men echter moeielijk
zoodanige bepaling maken met het oog op de mogelijkheid, dat
Leeuwarden op een Vrijdag een Vorstelijk bezoek zou ontvan
gen. Moet nuomdat dit thans geschiedtde verordening
worden gewijzigd? Men heeft evenwel nog den tijd, en burge
meester en wethouders kunnen dus nog voldoende nagaanof
er niet iets op ware te vindenom de weekmarkt op een an
deren dag te stellen.
De Voorzitter is het met den heer de Jonge eens, dat
de preparatieven voor de illuminatie op een gracht als de Wil
lemskade bezwaarlijk op een marktdag kunnen worden gemaakt.
Spr. ziet er evenwel volstrekt geen bezwaar in, dat de verga
dering die de verordening op de marktpolitie vaststelde nu
voor dit speciale geval besluitvan die verordening af te wij
ken zonder haar te wijzigen. Evenals elk besluit van den raad,
zal dit als eene verordening zijn te beschouwen en kan het aan
Gedeputeerde Staten worden medegedeeld. Maar spr. zou er
wel voor zijn om nu reeds heden een dergelijk besluit te ne
men omdat het vooral, wat de veemarkt betreftdie door vele
kooplieden uit het buitenland wordt bezocht, van belang is,
bij tijds van de verandering kennis te krijgen.
De heer de Jong© stelt nu voor, de weekmarkt, die op
Vrijdag den 17 Juni e.k. invalt, te verstellen en te houden op
Donderdag den 16 Juni e.k.
Dit voorstel wordt ondersteund en komt in behandeling.
De heer Troelstra geeft in overweging, het voorstel van
den heer de Jonge te stellen in handen van burgemeester en
wethouders om praeadvies. Spr. erkent wel dat er bezwaren
tegen bestaan, om op den dag van de intocht der Koninginnen week
markt te houden, maar hij kan niet terstond ten volle beoor-
deelen, of er niet voor de veemarkt en den handel nog
meer bezwaren bestaan tegen de markt op Donderdag. Hij
acht 't in ieder geval raadzaam in de gelegenheid te zijn hier-
over na te denken.
Zoo zal het vertrek der stoombooten die in vaste beurt varen,
wellicht toch niet kunnen worden versteld zoodat de hinder
voor de voorbereiding van de illuminatie gedeeltelijk toch zou
blijven bestaan. Ook zou het misschien aanbeveling verdienen
het gevoelen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in te
winnen. Over veertien dagen zal dan een besluit kunnen wor
den genomen.
De heer de Jonge deelt mededat de booten op Amster
dam die allen aan de Willemskade liggen speciaal vee vervoe
ren zoodat de dienst wel ingericht zal worden naar den dag
voor de weekmarkt. Bovendien zijn de veemarkten in 't laatst
van de maand Juni niet zoo druk meeralthans wat het be
zoek van buitenlandsche kooplieden betreft.
Spr. heeft niet alleen de Willemskademaar ook de Voor
streek op het oogwaar des Vrijdags eene groote drukte heerscht,
welke eerst ongeveer 4 uur is afgeloopen. De wallen liggen
ook daar opgevuld met koopwaren.
De Voorzitter acht uitstel van een besluit niet noodig
om het gevoelen van de Kamer van Koophandel te vernemen.
De vergadering heeft den voorzitter en den secretaris dier
kamer in haar middenwelke zeker wel hunne zienswijze
over deze kwestie zullen willen doen kennen. Spr. moet er
nog op wijzen, dat de intocht op een marktdag bezwaar op
levert wegens de uitstallingen en de tentjes en dischjes, welke
zich bevinden op den wegdie de Koninginnen zullen volgen.
Het algemeen belang zou door eene verstelling van de week
markt worden gebaaten een spoedig besluit in dien geest is
wensehelijk om daaraan bij tijds algemeene bekendheid te kun
nen geven.
De heer van Sloterdijck verlaat de vergadering.
De heer Buma is het met den heer Troelstra eensom
geen overijld besluit te nemen. Misschien ook zou het over
weging verdienenom juist gedurende het verblijf der Koning
innen een markt te houden, bijv. op Zaterdag den 18 Juni.
In ieder geval heeft men nog tijd om de zaak van alle kan
ten te bezien. De raad zal voor het nemen van een besluit
niet tot de volgende gewone vergadering behoeven te wachten,
maar daartoe in eene buitengewone zitting kunnen worden bij
eengeroepen na verloop bijv. van drie of vier dagen.
De heer Menalda heeft het woord gevraagd naar aanlei
ding van het beroepdoor den voorzitter op spr. als voorzit
ter van de Kamer van Koophandel gedaan. Hij zou misschien
het voorzichtigst handelen door met den heer Troelstra mede
te gaan maar toch stelt hij zich liever op het standpunt van
den heer de Jonge. Spr. gelooftdat er termen bestaan om
voor een enkele keer een buitengewonen maatregel te nemen
vooral met het oog op de bezwaren die het houden van de
weekmarkt op Vrijdag den 17 Juni e.k. zal opleveren.
Met het oog op de voorbereidende werkzaamheden der feest
commissie komt het spr. bovendien wensehelijk voor om nog