46 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 28 Juni 1892. de hoofd- als van de zijstraten in de te stichten wijk aan de gemeente in eigendom zullen worden afgestaan voor eene som van ƒ3,—, nadat de aardebaan voor al die wegen op door bur gemeester en wethouders aan te wijzen peil zal zijn opgehoogd. 9. dat zoowel de rioleering als de bestrating der openbare straten door de zorg van het gemeentebestuur zal geschieden mits de adressant de kosten daarvan voor 2/3 gedeelte drage berekend naar f 2,28 per centiare bestrating grenzende aan de perceelen bouwterrein. Het tijdstip waarop die werken zullen worden uitgevoerdblijft in verband met de vordering van den aanbouw aan het gemeentebestuur overgelaten. 10. dat de kosten van overdracht van de onder 8° bedoelde wegen komen voor rekening van den adressant. De beraadslagingen worden geopend. De heer ^OSterhoff had ook gewenscht dat eerst een an der lid het woord had gevraagd omdat, al zit hij hier als lid van den raadzoo ligt het lid van het bestuur van het Diaco- nessenhuis om den hoek komt kijken. Spr. meent echter te mogen vragen of de gestelde voorwaarden niet wat te bezwa rend zijn. Hij heeft eene globale berekening gemaakt en is tot deze cijfers gekomen de grond die voor verkeerswegen wordt afgestaan heeft eene oppervlakte van ongeveer 4400 Meter stelt men de waarde per Meter op ƒ2.50, dan bedraagt het geheel 11000; voegt men daarbij het gedeelte der kosten voor bestrating en riole ringdan komt men op een totaal cijfer van 18090. Er blijft nog een oppervlakte van 8800 Meter overdie als bouwterrein kan worden verkochtstelt men den prijs ook op 2.50 per Meterdan zal de op brengst 22000 zijn die men dus zal verkrijgen door 18090 op te offeren. Op zich zelf is dit voor den raad geen bezwaarkon het niet anders, dan heeft men met te vragenof het ook te bezwarend is maar het komt spr. wel voor dat eene wijziging mogelijk isen wel in de bepaling van de breedtedie de aan te leg gen straten moeten hebben. De beide hoofdstraten zullen moe ten hebben eene breedte van 10 Meter. Burgemeester en wet houders kunnen bij het stellen van deze voorwaarde twee zaken op 't oog hebben gehad, n.l. het verkeer en de hygiène. Voor het verkeer is echter eene breedte van 10 Meter voor het bestrate gedeelte niet noodig als men in aanmerking neemt, dat bij den watertoren eene straat is ontworpen die 5.20 Meter breed zal zijn en het verkeer daar veel drukker zal zijn dan hier, en springt het dus in het oog, dat de breedten van die straten, 10 en 5,20 Meter, in eene onjuiste verhouding tot elkaar staan. Achten burgemeester en wethouders eene breedte van 10 Meter noodzakelijk voor lucht en licht, het komt spr. voor, dat men hierover eerst kan oordeelenals men weethoe er gebouwd wordt. Indien bijv. vóór de huizen bleekjes of tuintjes worden aangebracht, dan zal eene breedte van 10 Meter uit dit oog punt niet noodig zijn. Met het oog op een en ander zou spr. willen voorstellen om uit de voorwaarden de bepaling der breedte van de hoofd straten weg te laten. Te minder bestaat hiertegen bezwaar omdat volgens de voorwaarde sub 4 burgemeester en wethou ders altijd nog de macht in handen hebben en eischen kunnen stellen omtrent de breedte der straten. Desnoods zon in die voorwaarde nog eene clausule betreffende de breedte kunnen worden opgenomen. In ieder geval zal dan niet nu reeds de breedte worden voorgeschrevendie later misschien zal blijken niet noodig te zijn. De heer Troelstra wijst er op datals er geen flinke straten worden aangelegd en geene rioleering wordt aange bracht de bouwterreinen weinig of geen waarde zullen hebben de waarde van bouwterreinen regelt zich daarnaar. Wat nu de breedte der hoofdstraten betreftspr. kan niet inzien dat eene breedte van 10 nieter te ruim ismen beweegt zich tegenwoordig in de richting om ruime buurten aan te leggen. Er zullen hier verder arbeiderswoningen van óéne verdieping worden gebouwd en dan is die breedte in overeenstemming met de bouwverordening. De Voorzitter zegt, dat door den heer Troelstra juist is opgemerktdat het hier de breedte van de hoofdwegen betreft, terwijl het bij den watertoren eene zijstraat betreft. Die breedte is bovendien èn door de commissie voor openbare werken èn door den directeur der gemeentewerken voorgesteld. De breedte van 10 meter is niet overdreven, als men nagaat, dat deze straten bestemd zijn voor verbindingswegen tusschen den Noordersingel en de Spanjaardslaan bij eene eventueele uitbreiding van de gemeente naar die zijde. In ieder geval zou spr. bezwaar hebbenom de bepaling der breedte van de stratenwaaromtrent de raad heeft te be slissen aan burgemeester en wethouders over te laten. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt nu zon der hoofdelijke stemming aangenomen. IV. De heer van Sloterdijck vraagt en bekomt verlof van de vergadering om eene zaak te bespreken die vreemd is aan de orde van den dag. Het betreft het volgende toen een aanvang werd gemaakt met den opbouw van het nieuwe paviljoen vóór het zomerhuis in den Prinsentuin liep het ge rucht dat iemanddie er over kan oordeelen zich ongunstig had uitgelaten over de soliditeit der constructie van dat pavil joen en speciaal over de draagkracht vari het balkon. Toen dit gerucht spr. ter oore kwam vernam hij tevensdat burge meester en wethouders van dat gerucht kennis droegen en zich de zaak hadden aangetrokken. Hij heeft er toen in goed vertrouwen op die bemoeiingen in den raad niet over gespro ken om tegen de koninginnefeesten geen ijdele bezorgdhèid te verwekken maar nu deze voorbij zijn vindt spr. vrijheid om aan burgemeester en wethouders de beleefde vraag te rich ten of zij aan den raad kunnen mededeelenwat er van dat gerucht aan isof er grond voor een ongunstig oordeel be stond en welk resultaat het door hen ingesteld onderzoek heeft gehad. Het komt spr. wenschelijk voordeze vraag te doen met het oog op de noodzakelijkheid van vertrouwen in den verant woordelijken hoofdambtenaar en opdat de raad op de hoogte worde gesteldten einde te kunnen beoordeelenof hij dat vertrouwen in dien ambtenaar kan blijven stellen. De heer Meijer betuigt namens burgemeester en wethouders den heer van Sloterdijck zijnen dankdat deze hem in de ge legenheid heeft gesteld om in het openbaar de gewenschte inlichtingen te geven te meeromdat het resultaat van het onderzoek zeer afdoend en geruststellend is. Toen einde April en begin Mei het gerucht liepzooals de heer van Sloterdijck terecht zeidedat een deskundigedie van de ijzerconstructie op de hoogte iszich ongunstig over dit werk had uitgelaten wendden burgemeester en wethouders zich tot den directeur der gemeentewerken om eene schriftelijke opgaaf van de draagkracht van het balkon en om allerlei ge- gegevenswaaruit een deskundige de zaak kon beoordeelen. Deze stukken zijn met eene teekemng en het bestek gesteld in handen van een hoofdingenieur in het landeen zeer kundig man ervaren in de ijzerconstructie. Hierover is eene corres pondentie gevoerd en nadat hem bericht gezonden was omtrent eene proefbelasting is van hem de verklaring ontvangendat als de ijzerdikte der kolommen 7 millimeter en de buitenwerk- sche omvang 7 centimeter bedraagtbij hem geen bezwaar bestaat om te concludeerendat de draagkracht der kolommen, afgescheiden van het onderling verband voldoende is. Om den zin hiervan duidelijk te maken zal spr. enkele cijfers geven. De oppervlakte van het balkon is 50 meterwanneer hierop worden geplaatst 331 personen ieder 70 KG. zwaard. i. ruim éi persoon op elke meterdan is nog ruimte voor eene overbelasting van 127 personen 70 KG. samen 458 personen k 70 KG. op 50 Meter of ruim 9 personen op de meter, ieder zwaar 70 KG. Van mogelijke overbelasting kan dus geen sprake zijn. Burgemeester en wethouders mee- nen dus ten aanzien der veiligheid volkomen gerust te mogen zijn Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 28 Juni 1892. 47 De heer van Sloterdijck betuigt zijnen dank voor de be komen inlichtingen. Het komt hem voor dat de leden van den raad ingenomen kunnen zijn met het resultaat dezer interpel latie en dat het nuttig isdat deze inlichtingen in het openbaar zijn gegevenomdat hiervan de rehabilitatie van een hoofdamb tenaar het gevolg isop de ondermijning van wiens goeden naam het scheen aangelegd te zijn. Het doet spr. genoegen dat het antwoord van burgemeester en wethouders zóó bevredigend is. Er is in deze gemeente veel te doen aan publieke werken en ian is 't in de eerste plaats noodig, dat men vertrouwen kan stellen in den verantwoordelijken ambtenaar. Eene opmerking moet spr. van het hartdienaar hij hoopt, het dagelijksch bestuur hem zal ten goede houden. Hij zou 't n.l. wenschelijk achtendat burgemeester en wet houders niet te spoedig het oor leenden aan inblazingendie veelal ongegrond blijken te zijn want daardoor wordt de ver antwoordelijkheid voor de deugdelijkheid van het werk verplaatst. Als men spoedig gehoor geeft aan geruchten waarvan de juist heid natuurlijk dit moet spr. toegeven vooruit niet te meten of te peilen is, en den raad van andere deskundigen inroept dan neemt men die verantwoordelijkheid over en ontlast hem er vandie naar den aard van zijne functie haar behoort te dragen. Intusschen, spr. herhaalt, mag hij met genoegen con - stateerendat het vertrouwen in den directeur der gemeente werken ongeschokt is gebleven. De Voorzitter kan nog volledigheidshalve aan het door den heer Meijer gesprokene toevoegen dat in de vergadering van burgemeester en wethouders toen voor het eerst met den directeur der gemeentewerken over deze kwestie is gesproken, aan hem gevraagd is of hij zonder eenig voorbehoud de ver antwoording voor de soliditeit van dit werk op zich nam en dat deze vraag door hem toestemmend is beantwoord. Er heeft dus geene versnippering van verantwoordelijkheid plaats. De directeur blijft de verantwoordelijke persoon. Burgemeester en wethouders hebben evenwel gemeendvoor hun eigen ge voel zich nader omtrent de al of niet gegrondheid van het ge rucht te moeten vergewissen. De heer Dirks wenscht nog te doen opmerkendat dit on derwerp ook in eene vergadering van de commissie voor open bare werken, reeds eenigen tijd geleden, ter sprake is gebracht. De commissieniet bekend met de ijzerconstructie kon zich daaromtrent vooraf geen oordeel vormen maar toen een der leden het gerucht vernam heeft hij dit ter tafel gebracht en is aan de commissie de uitslag van de bezwaringsproef mede gedeeld door den voorzitter. De besprekingen worden hierop gesloten. De voorzitter sluit de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jont/bloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1892 | | pagina 3