I
Vergadering Yan Dinsdag 23 Augustas 1892.
"w:
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1892.
59
Tegenwoordig 17 leden.
Afwezig de heeren Mr. H. D. van Ketwich Verschuur R.
H. DijkstraJ. TroelstraJ. van der Scheer Jhr. Mr. G. van
Eijsinga en J. F. H. Bekhuis.
Voorzitter de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
ten burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag den 9 Augustus j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads
besluit tot overdracht van twee strooken grond aan C. W.
Finke.
2. dat de levering van 55,000 H.L. Engelsche gaskolen
voor 678/1# cent de H.L. is opgedragen aan de firma Bernar-
dus Hagedoorn Zoon te Amsterdam.
3. dat bij publieke aanbesteding is gegund
a. het illumineeren van den Prinsentuin op 31 Augustus
e.k., aan J. v. d. Horst voor 498.
b. het doen van verfwerken aan onderscheidene gemeente-
gebouwen aan diversen voor een gezamenlijk bedrag van
1333.50.
III. Wordt ter tatel gebracht
1. een voorstel van burgemeester en wethouders tot het
toekennen aan een pensioen aan eervol ontslagen bediende en
werklieden van de gemeentelijke gasfabriek.
2. als boven tot aanvaarding van een legaat van wijlenden
heer Mr. A. Looxma Ypey tot een bedrag van vijfduizend
gulden, vrij van successierecht aan welk legaat het verzoek is
verbonden om uit de inkomsten te voorzien in het onderhoud
der aan den legetaris behoorende grafsteden op de algemeene
begraafplaats alhier en het overschot der inkomsten jaarlijks
te besteden tot giften aan de armen van Leeuwarden.
3. alsboven tot onteigening van den voor het graven van
het kanaal Leeuwarden—Tijnje benoodigden grond.
4. Rapport der commissie omtrent het onderzoek der ge
meente-rekening van 1891.
De stukken 1 tot en met 4 worden ter visie gelegd om in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van de stadsarmenkamerdiëtist 1893.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel der commissie besloten
a. ten behoeve van de stadsarmenkamer voor den dienst
van 1893 uit de gemeentekas toe te staan eene subsidie van
33,654.50.
b. de begrooting dezer instelling voor 1893 goed te keuren
tot een bedrag in inkomsten en uitgaven beide van 40,480.53.
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van het stadsziekenhuis dienst 1893.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten
deze begrooting goed te keuren tot een bedrag in inkomsten
en uitgaven beide van ƒ11,812 en de subsidie, uit de gemeen
tekas te verstrekken, te stellen op ƒ11,360.
3. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek eener
wijziging der gemeentebegrooting dienst 1892.
De commissie stelt voor, de door burgemeester en wethou
ders voorgestelde wijziging goed te keuren doch deelt in haar
rapport mededat het hare aandacht heeft getrokken dat de
aannemingssom van het bouwen van eene brugwachterswoning
bij de Wirdumerpoortsbrug de raming met meer dan 11 pet.
heeft overtroffen en zij doet de vraagof er geen termen hebben
bestaan, tot eene herbesteding van dit werk over te gaan.
De Voorzitter kan naar aanleiding van deze opmerking
als toelichting mededeelen, dat de oorzaak van de hoogere aan
nemingssom voor een deel is gelegen in het feitdat tijdens
de aanbesteding over het algemeen de loonen hooger waren
tengevolge van het vele bouwen, maar vooral in eene omstan
digheid, die zich bij het voorloopig onderzoek ter plaatse, waar
deze woning wordt gesticht, niet had geopenbaard.
Bij het begin van den bouw bleek hetdat de stichting
moest plaats hebben voor een goed deel op eene vroegere thans
sedert jaren aangevulde oude sloot, die het noodzakelijk maakte,
dat de fundeeringen 1,70 meter dieper werden aangelegd dan
oorspronkelijk was ontworpen. Deze diepere fundeeringen brach
ten eene zeer belangrijke verhooging der stichtingskosten mede.
Hierop wordt het voorstel der commissie zonder hoofdelijke
stemming aangenomen en diensvolgens beslotende voorge
dragen wijzigingen goed te keuren en de begrooting voor 1892
nader vast te stellen als volgt
inkomsten ƒ934,923.04.2
uitgaven - 934,920.00
Waarschijnlijk saldo 3.041
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling
van de bezoldiging van den heer N. D. Boedesals tijdelijk
leeraar aan het gymnasium.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten
aan den heer N. D. Doedes leeraar aan de rijks hoogere
burgerschool alhier, voor zijne diensten als tijdelijk leeraar in
de geschiedenis aan het gymnasium tijdens de vacature, ont
staan door het overlijden van Dr. F. G. Slothouwer toe te
kennen eene bezoldiging van 350.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging
der jaarwedde van den heer Dr. C. Loeff leeraar aan het
gymnasium.
Wordt besloten met ingang van 1 Januari 1893, de jaar
wedde van den heer Dr. C. Loeff, leeraar aan het gymnasium,
op grond van meer dan tienjarigen diensttijdte verhoogen
met 200, en vast te stellen op 2500.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aan
gaan van eene ruiling van grond met F. Dalstra.
De conclusie van dit voorstel luidt
Voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten met F
Dalstra timmerman en aannemer te Huizumeene overeen
komst van ruiling aan te gaanwaarbij door de gemeente aan
hem in eigendom worden overgedragen de stukken gemeente
grondter gezamenlijke oppervlakte van d= 12 centiare, deel
uitmakende van het kadastrale perceel in sectie G no. 5229
met blauwe arceering op de overgelegde teekening aangeduid
en door F. Dalstra in ruil daarvoor aan de gemeente Leeu
warden in eigendom wordt overgedragen de strook grond, deel
uitmakende van het perceel in sectie G no. 3455, ter gemid
delde lengte van 11 meter en ter breedte van 1,10 meter,
op de teekening rood gearceerdeen en ander zonder eenige
toehaak of bijbetaling, met beding, dat de kosten der te dezer
zake op te maken acte komen ten laste der gemeente en ver
der op de nader door burgemeester en wethouders vast te
stellen voorwaarden.
De heer Menalda zal gaarne zijne stem geven aan het
voorstel tot ruiling. Hij heeft echter eene enkele opmerking te
maken. Een gevolg van die ruiling zal zijn het aanbrengen van
een rasterwerkwaarvan de kostenzeggen burgemeester en
wethouders in dit voorsteldoor partijen ieder voor de helft
zullen worden gedragen. Het ligt zeker in de bedoelingdat
dit ook het geval zal zijn met de kosten van verder onderhoud.
Spr. zou dit dan uitdrukkelijk in de voorwaarden wenschcn te
zien bepaald.