Vergadering van Dinsdag 27 September 1892. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 27 September 1892 71 Tegenwoordig 20 leden. Afwezig de heeren Dr. N. Reeling BrouwerR. H. Dijkstra en Mr. J. Minnema Buma. Voorzitter de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo- tenburgemeester. I. De notulen van de vorige op Dinsdag 13 September j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads besluit tot aanvaarding van een legaat van wijlen den heer Mr. A. Looxma IJpey; 2. dat het raadsbesluit tot heffing van eene belastingonder den naam van havengeldbij Koninklijk besluit van 14- Sep tember 1892 no. 6 is goedgekeurd. III. Wordt ter tafel gebracht 1. een adres van A. Fahnerhoudende bezwaar tegen het bedrag van het recht voor het gebruk van de vischmarkt 2. een adres van den heer F. Heidaom de huur van de bovenwoning bij het Zuiderplein op 12 Mei 1893 te doen ingaan. Deze adressen worden gesteld in handen van burgemeester en wethouders om praedvies 3. een adres van H. L. de Jong e. a., inhoudende bezwaar tegen de onderhandsche verpachting van den Prinsentuin. Dit adres heden te behandelen met het betrekkelijk voorstel tot verpachting. 4. een voorstel der verordeningscommissie tot vaststelling van eene verordening ter voorkoming van de overbrenging en verspreiding van de cholera. 5. een voorstel van burgemeester en wethouders in zake aanschaffing van eene stoomboot voor buitengewoon politietoe zicht op de wateren der prise d1 eau van de waterleiding. Wordt beslotendeze voorstellen heden in behandeling te nemen. 6. eene voordracht voor de benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 6. 7. een voorstel van burgemeester en wethouders tot afwij zing van een verzoek van J. P. de Vriesom vergunning tot het plaatsen van eene kiosk in de nabijheid van het Beurs- en Waaggebouw 8. eene ontwerp-verordening tot regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de scholen van openbaar lager on derwijs. Dit ontwerp te doen drukken in de bijlagen tot het verslag van 's raads handelingen 9. een rapport der reclame-commissie omtrent bezwaar schriften in beroep tegen aanslagen in de directe belasting op het inkomen. De stukken sub 6 tot en met 9 worden ter visie gelegd, om in een volgende vergadering te worden behandeld. 10. een voorstel van burgemeester en wethouders tot onbe woonbaar verklaring van onderscheidene arbeiderswoningen. Heden over te gaan tot benoeming van eene commissie van onderzoek. 11. een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging van de gemeente-begrootingdienst 1892 en tot vaststel ling van een plan van geldleening. Dit voorstel te stellen in handen van de heeren Minnema Buma, Duparc en Theunisse. De openbare vergadering wordt hierop tijdelijk met gesloten deuren voortgezet. IV. Na heropening der vergadering wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Voorstel der verordenings-commissie tot vaststelling van eene verordening ter voorkoming van de overbrenging en ver spreiding van de cholera. Geene algemeene beraadslagingen hebben over dit voorstel plaats. De artikelen 1 en 2 worden onveranderd vastgesteld. Hierop komt art. 3 aan de orde. De heer d.0 la Faillo vraagt of deze bepaling van toepas sing is op eiken schipper, dan wel alleen op hem, die een zieke aan boord heeft. De heer Duparc zegtdatals men de strekking der ver ordening in 't oog houdthet duidelijk is dat deze bepaling alleen kan slaan op den schipper die een zieke aan boord heeft en niet van toepassing is op andere schippers. De heer Beucker Andreae stelt de vraagof het dan niet wenschelijk warein dit artikel te spreken van den ge zagvoerder bedoeld in art. 1 dezer verordening. Dan is 't zeker duidelijk, dat dit artikel niet slaat op alle schippers. De heer Duparc wijst er nogmaals opdat, in verband met de economie van de geheele verordening, het verbod in dit artikel alleen ziet op de gezagvoerders waarvan in art. 1 sprake isnl. zijdie een zieke aan boord hebben. De heer d.0 la Faill0 zou 't meer doeltreffend achten indien hier de methode kon worden gevolgd, welke op de grenzen wordt toegepast. Wanneer er een trein uit het bui tenland aankomtdan is terstond een geneesheer gereedom de waggons langs te loopen en in de coupés te informeeren of er ook zieken zijn. Op dezelfde wijze zou men eene inspec tie kunnen houden over de binnenkomende schepen. Men zou 't dan niet aan de consciëntie van de schippers overlatenmaar zich overtuigenof er ook zieken zijn. De heer Duparc zegt, dat het hier een geheel ander geval is. Aan de grenzen is overal door de regeering een geneesheer aange steld om zich omtrent de al dan niet aanwezigheid van zieken in den trein te overtuigen. Daarvan kan hier echter geen sprake zijn. Het is toch niet denkbaar, dat de gemeente bij elke brug ten allen tijde een geneesheer kan plaatsen. Boven dien de treinen komen op een vastgesteld uur aanmet de schepen is 't geheel anders. Het is dan ook bepaald onmoge lijk om daarop geregeld door een geneeskundige een onderzoek te doen instellen. De heer Van Slotordijck meent uit de woorden van den heer de la Faille te moeten opmakendat deze eene andere materie in de verordering wenscht. Is dit zoo en acht die ge achte spreker een uitgebreider toezicht noodigdan moet art. 1 worden gewijzigdwant daarin wordt de materie nauwkeu rig omschreven, waarmede de overige artikelen verband houden. De heer d.0 la Faill0 had niet de bedoelingom een uit gebreider gezondheidsdienst betreffende de schepen in het leven te roepen. De urgentie hiervan ziet ook hij nog niet in om dat het hier de binnenscheepvaart geldt. Vindt nu de com missie dat de bedoeling van dit artikel aan geen twijfel onder hevig is, dan zal spreker er zich bij neerleggen. De heer Duparc kan den heer de la Faille ter gerust stelling mededeelen datgelijk ook uit de missive van Gede puteerde Statenwaarvan het onderwerpelijk voorstel een uit vloeisel isblijktdeze maatregel geheel van preventieven aard is. Wordt toch de cholera aan boord van een schip aan wezig bevondendan treden de wet op de besmettelijke ziekten en de Koninklijke besluiten, genomen tot uitvoering van onderscheidene harer bepalingenterstond in werking en moeten de noodige maatregelen tot beteugeling der ziekte worden genomen. Men

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1892 | | pagina 1