126 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1892. a. de genees- en heelkundige behandeling in het stadszie kenhuis en het stadsarmhuis alsmedevoor zooveel noodig met het verleenen van bijstand bij verlossingen van vrouwen in eerstgenoemde inrichting opgenomen b. de genees- en heelkundige praktijk bij behoeftigen in het hem door burgemeester en wethouders als werkkring aan te wijzen gedeelte der gemeente c. het verleenen van verloskundigen bijstand in het hem door burgemeester en wethouders aan te wijzen gedeelte der ge meente, indien de vroedvrouwen verhinderd zijn dien te verlee nen of deze volgens art. 30 dezer verordening zijne hulp in roepen d. het onderzoek bedoeld bij art. 24 der verordening op de huizen van ontucht en de publieke vrouwen in deze gemeente. Deze arts voertj^den titel van geneesheer-directeur van het stadsziekenhuis. Art. 4. De overige artsen worden belast met de genees- en heel kundige behandeling der behoeftigen in het hun door burge meester en wethouders als werkkring aan te wijzen gedeelte der gemeente. De bepaling van art. 3litt. c is mede op deze artsen van toepassing. Art. 5. In buitengewone gevallen treden de artsen met elkander in overleg en verleenen zij elkander bijstand. Art. 6. De jaarwedden bedragen die van den geneesheer-directeur f 2000.-— die van ieder der andere artsen - 650. De uitbetaling der jaarwedden geschiedt per kwartaal tel kens voor een vierde gedeelte. Bij overlijden wordt de jaarwedde uitbetaald tot aan het einde der maand waarin het overlijden plaats vindt. Bij het eindigen der functie of bij tusschentijdsche aftreding geschiedt die uitbetaling tot en met den dag der aftreding. II. Bijzondere bepalingen ten aanzien van den geneesheer- directeur van het stadsziekenhuis Art. 7. De geneesheer-directeur is verplichtde verpleegden in het stadsziekenhuis dagelijks ten minste eenmaal te bezoeken op den tijd in zijne instructie te bepalen. Hij herhaalt het bezoek als dit noodig mocht zijn. In spoedeischende gevallen begeeft hij zich onmiddellijk naar het stadsziekenhuis. Art. 8. Hij is verplicht tot het opmaken en bijhouden van ziekenre- gisters en receptenboeken en tot controleering der voedingslijsten, op de wijze in zijne instructie te bepalen. Art. 9. Hij neemt bij zijne beoordeeling, of een lijder, die in het stadsarmhuis wordt verpleegd naar het stadsziekenhuis behoort te worden overgebrachtniet alleen den toestand en de behoefte van den patient in aanmerking, maar hij let daarbij tevens op de huishoudelijke belangen van het armhuis. Art. 10. Geene behoeftige personen kunnen door tusschenkomst der stadsarmenkamer in het stadsziekenhuis worden verpleegd dan voor zoover daarvoor een lastbriefje, als in het volgend artikel is bedoeld is of wordt afgegeven. III. Algemeene bepalingen omtrent den genees- en heelkundigen dienst. Art. 11. De behandeling van behoeftige zieken geschiedt op vertoon van een lastbriefjeafgegeven door den voorzitter of den secre taris-boekhouder der stadsarmenkamer. In bijzondere geval len kan ook door den burgemeester een lastbriefje worden af gegeven. Indien de burgemeester liet lastbriefje afgeeft, doet hij hiervan mededeeling aan den secretaris-boekhouder der stadsarmenka mer. Na ontvangst van het lastbriefje moet de betrokken arts den lijder zoo spoedig mogelijk bezoekeninzonderheid wanneer op het briefje het woord „spoed" is vermeld. In andere spoedeischende gevallen verleent hij zoowel bij nacht als bij dagonmiddellijk hulp in afwachting der last geving. Art. 12. De artsen zijn verplichtom na ontvangst van het bericht eener bevallinghun volgens art. 34 toegezonden de kraam vrouw minstens eenmaal, met gepasten spoed, te bezoeken. Art. 13. De patiënten moeten in hnnne woningen worden onderzocht, met uitzondering alleen van degenen die zonder eenig bezwaar kunnen uitgaan. De laatstbedoelden moeten door de artsen op het door dezen vast te stellen uur in een door burgemeester en wethouders aan te wijzen lokaal of wel te hunnen huizeworden opge wacht en onderzocht. De artsen doen van dit uur opgave aan burgemeester en wet houders en aan den voorzitter der stadsarmen kamer. Van uur en plaats wordt melding gemaakt op de lastbriefjes. Art. 14. Indien de arts oordeeltdat een lijder in het stadsziekenhuis moet worden opgenomen geeft hij daarvan dadelijk kennis aan den burgemeesteronder overlegging van het in art. 11 be doelde lastbriefje of een afschrift daarvan. Mocht de lijder of zijne naastbestaanden of huisgenooten wei geren toestemming te geven tot het opnemen in het stadszie kenhuis dan doet hij daarvan tevens mededeeling. Art. 15. Indien de arts van oordeel is dat bij een zieke behoefte be staat aan liggingkleeding of andere noodige zakengeeft hij daarvan kennis aan den voorzitter der stadsarmenkamer. Art. 16. De artsen mogen geene geneesmiddelen voorschrijven dan na de patiënten telkens vooraf te hebben onderzocht. Hiervan zijn alleen uitgezonderd de chronische zieken dit zij evenwel ten minste tweemaal 's weeks moeten bezoeken. Art. 17. De artsen zien toe dat de voorgeschreven geneesmiddelen aan de belanghebbenden worden verstrekt. Zij voorzien hunne recepten voor behoeftigen en verpleegden van een bijzonder kenmerk. 4rt. 18. De artsen doen alle zoodanige mededeelingen omtrent be- Verslag der handelingen van den gemeenteraad to Leeuwarden, van Dinsdag 22 November 1892. 127 hocftige personen en gezinnen aan de voogden der stadsarmen- kamerals zij in het belang oordeelen hetzij der administratie, hetzij der armen. Zij zijn voorts verplichtal die inlichtingen aan de voogden der stadsarmenkamer te verstrekkenwelke van hen worden gevraagd en zij door hunne betrekking in staat en bevoegd zijn te geven. Art. 19. De artsen zien voortdurend toe, dat de koepokinenting bij de stadsarmen niet worde verzuimd. Ook zijn zij verplicht, hulp te verleenen bij het vinden van drenkelingen en bij belangrijke verwondingen op openbare plaat sen. Mede zijn zij verplicht tot het verrichten van doodschouw, voor zoover zij daarvoor door burgemeester en wethouders wor den aangewezen. Art, 20. De artsen mogen de gemeente niet langer dan vierentwintig achtereenvolgende uren verlatentenzij met toestemming van den burgemeester. Art. 21. Indien een arls ter zake van ziekte of andere wettige verhin dering of wel tengevolge van een verleend verlofzijne be trekking niet kan waarnemen zijn de anderen verplicht hem te vervangen. Zij zijn daartoe mede verplicht bij overlijden van een hunner en zoolang in de vacature niet is voorzien. De opdracht der vervanging geschiedt door den burgemeester, tenzij daaromtrent onderling eene schikking wordt getroffen. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op den dienst in het stadsziekenhuis bij ontstentenis van den geneesheer directeur. Art. 22. De bepalingen van dit hoofdstuk gelden mede voor den ge neesheer-directeur van het stadsziekenhuiswat betreft zijn dienst buiten die inrichting. IV. Van den verloskundigen dienst. Art. 23. Telken jarein de maand November, noodigen burge meester en wethouders de in de gemeente gevestigde vroed vrouwen uitzich vóór het einde dier maand te verkla ren of zij genegen zijnovereenkomstig de bepalingen van dit hoofdstukin het volgend jaar de verloskundige praktijk bij behoeftige vrouwenzoowel in het stadsziekenhuis als daar buitenmede waar te nemen. Art. 24. De ingekomen toestemmende antwoorden worden ten fine tl advies in handen gesteld van de artsen. Art. 25. Uiterlijk op den 20 December bepalen burgemeester en wet houders welke der zich aangemeld hebbenden voor de verlos kundige praktijk bij behoeftige vrouwen voor het volgend jaar in aanmerking kunnen komen. Zij geven hiervan bericht aan de toegelatenenaan de voog den der stadsarmenkamer aan de artsen en aan den commis saris van politie. Indien daartoe in het belang der behoeftige zwangere vrou wen termen bestaan,, zijn burgemeester en wethouders op ad vies van een der artsen bevoegdin den loop des jaars aan eene toegelatenc vroedvrouw de verdere uitoefening der verlos kundige hulp bij bedoelde vrouwen tijdelijk te ontzeggen. Zij doen daarvan onverwijld mededeeling aan de personen in de tweede alinea van dit artikel genoemd. Art. 26. De vrouw, die voor rekening der gemeente verloskundige hulp verlangtof degene, die haar voor eene zwangere vrouw vraagtdoet hiervan opgave aan den voorzitter of secretaris boekhouder der stadsarmenkamer, met aanduiding van de vroed vrouw wier hulp verlangd wordt, voor zoover die voor dat jaar tot de verloskundige hulp is toegelaten, en zulks onverschillig of de bevalling al dan niet in het stadsziekenhuis zal worden afgewacht. Toezegging van verloskundige hulp voor rekening der gemeente kan worden gedaan door genoemden voorzitter of secretaris boekhouder en in bijzondere gevallen mede door den bur gemeester. Art. 27. Degene, die deze hulp toezegtgeeft hiervan aan belangheb bende een onderteekend bewijs af, houdende tevens vermelding van den naam der vroedvrouw wier bijstand wordt verlangd. Hij doet hiervan mededeeling aan de aangewezen vroedvrouw. Is de hulp door den burgemeester toegezegd dan doet deze hiervan tevens mededeeling aan den secretaris-boekhouder der stadsarmenkamer. Art. 28. Indien door behoeftige schippers of andere doortrekkende of tijdelijk in de gemeente verblijf houdende behoeftige personen verloskundige hulp voor rekening der gemeente wordt gevraagd en de tijd niet toelaat, de bepalingen van artt. 26~en 27 op te volgen kan de gevraagde hulp ook door den commissaris van politie onmiddellijk worden toegezegdzonder opvolging van bedoelde bepalingen. Intusschen geeft de commissaris van die toezegging een schrif telijk bewijs afmet aanwijzing der vroedvrouw, aan wie de verlossing wordt opgedragen. Van een en ander doet hij mededeeling aan den' secretaris boekhouder der stadsarmenkamer. Art. 29. De aangewezen vroedvrouw begeeft zich naar de patiente zoodra hare hulp wordt ingeroepen. Is zij hierin verhinderd, dan is de zwangere vrouw bevoegd, onmiddellijk den bijstand van eene andere der voor de armen praktijk toegelaten vroedvrouwen te doen inroepen. Art. 30. In de gevallen waarin de vroedvrouw verplicht is de hulp van een geneeskundige in te roepen wendt zij zich hiertoe in de eerste plaats tot den arts die voor de wijk waarin de be valling plaats heeftvoor de waarneming der praktijk is aan gewezen. Art. 31. Indien de zwangere vrouw dit verlangtof indien de verlos sing moeilijk ten haren huize kan plaats hebben doet de aan gewezen vroedvrouw aanvraag tot hare opneming in het stads ziekenhuis, waartoe die vroedvrouw zich zoo tijdig mogelijk tot den geneesheer-directeur wendt. Art. 32. Indien de vroedvrouw oordeeltdat de kraamvrouw behoefte

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1892 | | pagina 7