16
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 28 Februari 1893.
ook van het nageslacht zullen zijn, maar werken als de demping
van de gracht langs de Tweebaksmarkt, de verbreeding van
het vaarwater langs de Tuinen, waarvan in deze vergadering
reeds de plannen zijn ingediend, zullen spoedig worden uitge
voerd en daarvan zal ook bet tegenwoordig geslacht profiteeren.
Ook geldt spr's bezwaar, dat in de leening is begrepen eene
som van f 90000 voor aflossing van reeds tijdelijk in 1892
opgenomen gelden, die gestrekt hebben voor uitgaven, die voor
een groot gedeelte gediend hebben ten bate van het thans
levend geslacht, bijv. wegens subsidie aan de waterleiding, enz.
Volgens spr's meening mag de aflossing van zulke uitgaven
niet tot zoo'n verre toekomst verschoven worden.
De heer Duparc wenscht zich een paar opmerkingen te
veroorlooven naar aanleiding van het ontwerp-plan der leening.
Deze leening zal worden aangegaan tol een bedrag van
f 624.000, waarvoor burg. en weth. hebben genomen het bedrag
van 98.6°/o waarvoor gemiddeld de laatste leeningen zijn ge
plaatst.
Burg. en Weth. zijn in deze, naar Spr's. oordeel, wel wat
zwaartillend geweest. Indien men ten minste de prijscourant
der effecten inziet, ontwaart men, dat bijv. de 3Ned. Werk.
Schuld bijna op pari staat. Zoo heeft ook in de laatste dagen
de gemeente Maastricht een 3leening van f 35,000 geplaatst
tegen 99.43^ en in het laatste Financieel nieuws van het
Handelsblad las spr., dat de gemeente Alkmaar de 2e serie
van eene geldleening tot een bedrag van f 210,000 heeft
geplaatst tegen 99 k 99i^>.
En wat is het resultaat bij de laatste leeningen ten behoeve
van deze gemeente geweest? In Juni 1890 is eene leening
geplaatst tegen 99.9, in October van datzelfde jaar tegen een
koers van minder, doch in November 1892, dus het laatst,
tegen 99.596. Spr. weet wel, dat dit tot de eigenlijke zaak niets
afdoet, want, als men later toch een hoogeren koers bedingt,
zal het totaal bedrag van de leening lager kunnen zijn, doch
zijns inziens, is voor de geldschieters het crediet van eene ge
meente als Leeuwarden wel wat laag geschat, als men uitgaat
van de veronderstelling, dat thans geer. hoogere koers dan
98.696 kan worden bedongen, terwijl het, spr. zou haast zeg
gen arme Maastricht geld kan krijgen tegen den koers van
99.4396.
Een tweede opmerking geldt de voorgedragen rente ad 3£
pet. Spr. roerde straks de staatseffecten aan. Indien hij er nu
nogmaals op terugkomt, is 't om als zijne overtuiging uit te
spreken, dat men, tenzij buitengewone gebeurtenissen mochten
plaats grijpenbinnen weinige jaren zal staan voor eene con
versie door den Staat van de 3\°/o leeningen in 3% en dat dit
laatste cijfer de normale rente-standaard zal worden. Met het
oog hierop vraagt hij daarom aan burg. en weth., of zij zouden
kunnen goedvinden, de rente te bepalen op ten hoogste 3^?
Spr. gelooft dat dit bij hoogere autoriteit geen bezwaar zal
ontmoeten. Herhaaldelijk toch zijn leeningen voor gemeenten
ten plattenlande goedgekeurd bij het bepalen niet van een
fixum, maar van een maximum van rente. Men moet niet ver
geten dat de^ leening bij gedeelten zal worden gesloten het
laatst in 1895. Mocht dan de normale rentestandaard 3 pet.
zijndan zou men niet gebonden zijn aan 3\</o.
Spr. wenscht nog een derde opmerking te maken in geheel
tegenovergestelden geest als die van den heer Plantenga. Dit
geachte lid sprak zijn leedwezen er over uit, dat de aflossingen
van deze leening over een zoo langen termijn zullen moeten
plaats hebben. Spr. daarentegen juicht 't zeer toe, dat burg.
en weth. zich bekeerd hebben van den weg, dien zij vroeger I
hebben gemeend te moeten inslaan met het gevolg, dat de
aflossingen der toenmalige conversie-leeningen te zwaar op de
eerste jaren drukten. Spr. zal niet herhalen wat hij zeide bij
de behandeling van die conversie-plannen maar hij wil toch
nog eens te kennen geven dat, waar eene leening strekt voor
voor werkenals waarvan hier de rede is en die zelfs het
verre nageslacht nog ten goede zullen komen de aflossingen
op een behoorlijk langen termijn dienen plaats te hebben.
op een langen termijn kan worden afgelosthet zeker deze is.
Iets anders ware het, als er geleend werd voor werken, als
schoolgebouwen en anderedie over 30 ;i 40 jaren vaak weder
vernieuwd moeten wordenmaar het betreft hierzooals de
heer Duparc reeds deed uitkomengrootendeels werken ten
nutte ook van het verre nageslacht.
Het is trouwens geene zeldzaamheiddat eene leening over
een zestigtal jaren loopt. Op het platteland is dit haast regel
bij groote leeningen. Het is waardat in deze leening ook
begrepen zijn andere uitgavenals bijv. de subsidie voor dc
waterleiding, maar, waar men alles in één leening wil opnemen,
kan men moeielijk voor die soort uitgaven eene uitzondering
maken.
Spr. is er in het algemeen nog voor, dat voor vele uitgaven,
bijv. voor werken aan de gasfabriek, op korten termijn wordt
geleend en is in dat opzicht niet van den vroeger ingeslagen
weg bekeerd, maar ten opzichte van deze leening is het wat
anders. En bezwaarlijk kan men meenen, dat op het nageslacht
een te groote druk wordt gelegdals men de lijst der in het
vervolg plaats te hebben aflossingen nagaat.
De schuld der gemeente bedraagt ongeveer 19 ton. In de
eerst volgende 7 jaren moet daarvan worden afgelost f 441,000
en in de dan volgende 5 jaren f 373,000in de eerstvolgende
12 jaren dus meer dan 8 ton.
Het nageslacht wordt dus waarlijk niet mishandeldwanneer
men het een goed deel van deze leening op de schouders legt.
Ook is het zeer wel mogelijk, dat tot eene vroegere aflossing,
dan met 1905 kan worden begonnen. Is het kanaal voltooid,
dan komt toch met alleen de verkoop van bouwterrein aan de
ordemaar ook de vraagof ook andere perceelen landdie
nu successievelijk zijn aangekocht, weder moeten worden van
de hand gedaan.
De heer Duparc had eene opmerking omtrent den grondslag,
die fcburg. en weth. voor het geheele bedrag van de leening
hadden genomen, nl. 98.696 en niet 99.696. Dit zou op de leening
slechts een verschil van f 6000 geven. Iets anders ware het,
indien nu terstond de leening tot het volle bedrag werd aange
gaan, maar zij wordt over 2 a 3 jaren verdeeld. Men verkeert
I dus in het onzekere hoe de rentekoers over een paar jaren zal
zijn, en daarom hebben burg. en weth. het gemiddeld bedrag
genomen, waartegen in de laatste jaren de leeningen zijn
geplaatst. Blijkt het, dat de leening tegen een hooger bedrag
kan worden geplaatstdan zal het totaal cijfer der leening
kunnen worden verlaagd.
Dat de nu door burg. en weth. genomen basis voor het crediet
van deze gemeente een minder gunstigen indruk zou maken,
gelooft spr. niet.
By het sluiten der laatste leening is nog gebleken, dat Leeu-
warden's crediet in geen enkel opzicht is geschokt.
Ten slotte opperde de heer Duparc het denkbeeld, 0111 in het
plan van leening de rente te bepalen op ten hoogste 3\% en
wei met het oog op eventueele conversie-plannen van staats
fondsen. Spr. ontkent niet de mogelijkheid, maar niets doet
hem tot nu toe het binnen weinig jaren ophanden zijn van die
conversie vermoeden. Komt het evenwel eenmaal zoover, dat
de normale rente 3% wordt, welnu, dan kan de vraag worden
gesteld, of de leeningen der gemeente ook niet in 3°/o leeningen
moeten worden geconverteerd. Nu zijn er echter volgens spr.
geen voldoende termen voor, om voor deze leening eene lagere
rente te stellen.
De heer Troelstra gelooftdat als er één leening isdie
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Aan dc orde worden nu gesteld de verschillende artikelen van
het plan van leening.
Artikelen 1 tot en met 7 worden zonder discussie en hoofdelijke
stemming onveranderd aangenomen.
Art. 8. De af te lossen obligatiën worden bij wijze van uit-
loting aangewezen. Dit geschiedt door burg. en weth. in eene
door hen in de maand Februari van ieder jaar te houden open
bare vergadering. De uilslag der uitloting wordt in een of meer
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 28 Februari 1893. 17
Ber in de gemeente uitkomende dagbladen alsmede in twee te
Imsterdam of elders verschijnende effectenbladen bekend ge
naakt. Daarbij worden de houders van de ter aflossing aan-
p-wezen schuldbekentenissen opgeroepen om den volgenden 1 Mei
hun aankomende gelden legen afgifte der schuldbekentenissen
>n van de niet verschenen coupons met bijbehoorende talons in
Dntvang te nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger van
Leeuwarden of van de kasvereeniging te Amsterdam.
De heer Duparc hoopt niet buiten de orde te zijn, ais hij
piet het oog op dit artikel waarin Amsterdam wordt genoemd,
lene vraag tot burg. en weth. richt. Toen vóór v/einige jaren
Ie conversie-leening van f 528,000 werd gesloten wezen zij er
Kp dat de obligatiën dezer leening in de Amsterdamsche beurs-
poteeriog zouden kunnen worden opgenomendaar dit voor
eningen van ten minste f 500,000 op verzoek geschiedt
[lebben burg. en weth., vraagt spr.
Jioodige stappen gedaan
thans daartoe ook de
De heer Troelstra deelt mede, dal destijds vanwege burg.
yn weth. geen pogingen zijn gedaan. Spr. meent, dat de leeningen
ten minste een millioen moeten bedragen, om in die beursnoteermg
jte kunnen worden opgenomen.
Het artikel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming vast
gesteld.
De overige artikelen en daarna het leeningsplan in zijn geheelf
[worden onveranderd vastgesteld als volgt
PLAN VAN GELDLEENING.
Art. 1.
Deze geldleening wordt, tegen eene rente van drie en een
Ihalf ten honderd in het jaar aangegaan tot een bedrag van
[ten hoogste 624,000.— verdeeld in reeksen naar gelang er,
n verband met de uitvoering der werken enz., waarvoor de
eening zal strekken, behoefte tot opname zal bestaan. De grootte
van iedere reekszoomede de tijd van uitgifte der obligation
zijne inschrijving wordt aangenomenonder opgave van den
persoon, ten wiens name de obligatiën moeten worden gesteld,
wanneer daaraan boven het stellen van dezen aan toonder de
voorkeur wordt gegeven.
Voor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wethou
ders aannemelijk voorkomen, erlangt de hoogste bieder de aan
deden waarvoor hij heeft ingeschrevendaarop volgt degene
die na hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens.
Indien door twee of meer der hoogstbiedenden voor gelijken
prijs meer is ingeschreven dan benoodigd isbeslist het lot
tusschen hen.
De biljetten van inschrijving moeten op zegel geschreven en
vóór of op den door burgemeester en wethouders te bepalen
tijd bij dat college ingekomen zijn.
Op den omslag der biljetten moet worden vermeld „Biljet
van inschrijving voor de geldleening van f 624000."
De opening der biljetten heeftop een door burgemeester en
wethouders te bepalen tijdstip in het openbaar in eene verga
dering van hun college plaats.
Binnen vier dagen na het openen der biljetten wordt aan de
belanghebbenden, wier inschrijvingen geheel of gedeeltelijk zijn
aangenomen, daarvan kennis gegeven.
Art. 5.
Indien niet voor het volle bedrag der opengestelde] reeks van
deze leening is ingeschrevenof wel de inschrijvingen door
burgemeester en wethouders ten deele onaannemelijk zijn ge
achtwoidt door hen voor het resteerend bedrag opnieuw eene
inschrijving opengesteld overeenkomstig de bepalingen van dit
plan behoudenszoo noodig wijziging van een termijn van
storting en van het tijdstip van ingang der rente. Ook kan in
die gevallen het bedrag waarvan hun de inschrijvingen aan
nemelijk voorkomenaangenomen en het restant van de niet
tot het volle bedrag aangenomen reeks, bij de volgende reeks
of wel de verdere deelneming door hen gesloten worden.
Art. 6.
Bij de storting der aangenomen
worden de ver-
Iwordt door burgemeester en wethouders, met inachtneming van langde schuldbekentenissen door den gemeente-ontvanger afge-
Ihet op de gemeentebegrooting uitgetrokken bedrag, bepaald. geven.
Art. 2. Art- 7-
De wegens deze leening onder een doorloopend volgnummer Op deze leening wordt, te beginnen met 1905, afgelost als
I uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld op naam ofvolgtde eerste zes jaren ten minste f 4000 per jaarde vol-
aan toonderter keuze van de deelnemers ieder ten bedrage gende zes jaren ten minste f 8000 per jaar en vervolgens ten
van duizend gulden. minste f 15000 per jaar.
Zij kunnen ook in onderdeelen van vijf honderdvan twee Behoudens deze minima wordt het bedrag der aflossing jaar-
Ihonderd en van honderd gulden worden gesplitst, uit te geven lijks door den raad bepaald.
I onder hetzelfde nummer geleekend met letter A B enzoo Ook behoudt de raad zich voorvroeger met de aflossing te
oodigC DEF tot K. beginnendan in de eerste alinea van dit artikel is bepaald.
Art. 3. i Art. 8.
Bij elke schuldbekentenis wordt afgegeven een stel halfjarige De af te lossen obligatiën worden bij wijze van uitloting aan-
coupons, verschijnende 1 November en 1 Mei van elk jaar, waar- gewezen. Dit geschiedt door burgemeester en wethouders in
de eerste voor den tijd tusschen de storting en den dag eene door hen in de maand Februari van ieder jaar te houden
I van rentebetaling verloopendeen de overigen ieder voor een openbare vergadering.
li all jaar rente. Daarbij wordt gevoegd een bewijs tot het kos- De uitslag der uitloting wordt in een of meer der in de ge-
|teloos bekomen van nieuwe coupons voor het vervolg. ineente uitkomende dagbladen, alsmede in twee te Amsterdam
De verschenen coupons en de volgens art. 7 bij uitloting ter of elders verschijnende effecten-bladen bekend gemaakt. Daarbij
Iaflossing aangewezen schuldbekentenissen zijn betaalbaar ten worden de houders van de ter aflossing aangewezen schuldbe-
kantore van den gemeente-ontvanger van Leeuwarden en bij Irêntenissen opgeroepen, om op den volgenden 1 Mei de hun
de Kasvereeniging te Amsterdam, :<•>- »n
aankomende gelden tegen afgifte der schuldbekentenissen
van de niet verschenen couponsmet bijbehoorende talons
in ontvang te nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger
van Leeuwarden of van de Kasvereeniging te Amsterdam.
Art. 9.
De rente en aflossing der schuldbekentenissen worden ge-
[vonden uit de plaatselijke inkomsten der gemeente.
Art. 4.
De deelneming in deze geldleening wordt bij openbare in-
schrijving opengesteld.
De inschrijvingen geschieden voor één of meer aandeelen
[groot duizend gulden.
Daarbij wordt vermeld hoeveel obligatiën van f 1000, van j j0en 0p daartoe aan dezen in te dienen declaratie.
500, van f 200 of van f 100 de inschrijver verlangt, indien'
Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in effecten wordt
1/4 pet. provisie toegekend voor de door hen ingeschreven en
j door burgemeester en wethouders aangenomen sommen, te vol-