26 Verslag der handelingen van den gemeenteraad nu dat bezwaar tegen de inotie is gerezen en burgemeester en wethouders die opvatting er van hebben, zal spreker zich tegen die meening niet verzetten. Hij stelt zich op het standpunt, in de vorige vergadering door den heer Menalda cn dc voorstanders van de motie ingenomenaan wie zeker evenals aan ieder ander lid van den raad het welzijn hunner medeburgers ter harte gaat. Waar dit het geval is en spreker als lid van den raad vertrouwen stelt in het beleid van burgemeester en wet houders noodigt hij zijne medeledendie in de vorige vergadering hunne stem aan zijne motie hebben gegeven uit thans tegen de motie te stemmen gelijk hij ook zelf zal doen. Wordt dan de motie verworpen dan zal hij ze vervangen door cene uitnoodiging aan het college van dagelijksch bestuur om vooreerst niet tot de uitvoering van het bedoelde werk over te gaan. Hiermede worden de beraadslagingen over de motie gesloten en wordt tot stemming overgegaan waarvan het resultaat is dat de motie met algemeene stemmen wordt verworpen. Alsnu komt het voorstel van burgemeester cn wethouders aan de orde en worden de algemeene beraadslagingen hierover geopend. Dc heer de la Faille weet nietwelke proportien de debatten over dit voorstel zullen aannemen en of hij die wel tot het einde zal kunnen bijwonen en daarom neemt hij nu reeds de vrijheid voor zich zelf ennaar hij meentnamens dc meerderheid van den raad en tevens namens vele ingezetenen der gemeente tot burgemeester en wethouders het bescheiden verzoek te richtenmet het oog op de tijdsomstandigheden met dc uitvoering dezer werken te wachten tot na den zomer. De Voorzitter geeft dc verzekering dat burgemeester en wethouders het verzoek van den heer de la Faille gaarne in overweging en, naar spreker vertrouwt, in gunstige overweging zullen nemen. De heer Troolstra vraagt den heer de la Faille, of deze in het uitstel ook begrepen wil zien de verbreeding van het vaarwater langs de Tuinen en de verlaging van de Amelandspijp. De heer de la Faille beschouwt deze vraag als voor een deel van technischen aard waarop anderen zijner medeleden waarschijnlijk beter een antwoord zullen kunnen geven. Het komt hem voordat de amotic van voor dit doel aangekochte perceelende verbreeding van het vaarwater en de verlaging van de Amelandspijp werken zijn die op het drooge verricht worden waarmede het water en de ondergrond van het water niet gemoeid zijn. Mocht dit wel het geval zijn dan ware het beter ook die werken uit te stellen omdat alle beweging in het water en het graven in den ondergrond niet wcnschelijk is. Spreker wenscht nog met een enkel woord terug te komen op de in de vergadering van 11 Maart jl. door den heer Troelstra gedane opmerking omtrent het leiken der grachten. Dat geachte lid zeide, dat men desnoods, vóórdat tot de demping van de gracht van de Tuinen tot de Waeze werd overgegaan, de gracht kon laten leiken. Spreker is echter van oordeel, dat het leiken met de grootste voorzichtigheid moet geschieden in het warme seizoen. Het is wenschelijk om zoo weinig mogelijk beweging in het water te brengen en nie in den bodem te roeren en beter acht hij 't dus met het leiken te wachten tot een koeler seizoen. De Voorzittor deelt mede, dat in gewone tijden het leiken der binnengrachten in den regel in de warme maanden niet plaats heeft. Burgemeester en wethouders zullen overigens bijzondere voorzichtigheid in acht nemen. De heer Bekhuis zalvóórdat hij het technisch gedeelte van dit onderwerp bespreekteen antwoord geven op de door te Leeuwarden, van Dinsdag 14 Maart 1803. den heer Troelstra tot den heer de la Faille gerichte vraag. De commissie voor openbare werken teekent in haar rapport over de onderwerpelijke plannen, naar aanleiding van een reeds vroeger door den heer dc la Fadle gegeven wenk, het volgende aan .mochten die ongunstige omstandigheden (de terugkeer van de cholera) zich onverhoopt voordoen dan zou de verbreeding van de Tuinende Ameland pijp en Meelbrug, werken wanrhij weinig of geen drooglegging van den vervuilden bodem noodig is, zonder schade toch kunnen worden uitgevoerd." Het uitvoeren van deze werken behoeft dus uit een hygiënisch oogpunt geen bezwaar op te leveren. Hier staat echter tegenover dat hel èn voor de gemeente •financiën èn voor het werk beter ware alle wei ken, in het voorstel genoemd, in eens uit te voeren. Dit zou gemakkelijker en goedkooper zijn. Nu wat de technische zijde van het voorstel betreft. Het heeft spreker als lid der commissie voor openbare werken ge noegen gedaandat burgemeester en wethouders rekening hebben gehouden met de bezwaren der commissie legen de aanvankelijke plannen van den directeur der gemeentewerken, burgemeester en wethouders zijn aan al die bezwaren tegemoet gekomen behalve aan een onderdeel, hetgeen spreker aanleiding geeftzijne denkbeelden daaromtrent nader in het licht te stellen. Het voorstel van burgemeester en wethouders heeft z. i. eenige aanvulling noodig waaromtrent hij zich eenigszins uit voerig zal verklaren. De overgelegde plannen en tcekeningen zijn niet geheel duidelijk. Zoo is er bijv. geene teekening, die in overeenstemming is met de conclusie van het voorstel. De werken waarvan de plannen ter vaststelling zijn aange boden laten zich in twee hoofd-onderdeelen splitsen de dem ping van de gracht van de Tuinen tot de Waeze en de ver breeding van de Tuinen en daarmede in verband staande werken. Wat nu het le onderdeel betreft, burgemeester en wethouders hebben geheel de zienswijze der commissie voor openbare werken gevolgdvoor zoover spr. heeft kunnen nagaanis er geen enkel punt van verschil. De raad kan dus dit plan gerust aannemen. Tegen een punt van het tweede onderdeelhet plan tot ver* laging van de Amelandspijp bestaat ook geen bezwaar. Een tweede punt is de vernieuwing van de Meelbrug. Primitief, toen het denkbeeld om de Tuinen te verbroeden voor het eerst ter sprake kwam, had men ook op het oog eene verruiming van de Meelbrug. Deze was ook in het eerste schetsontwerp van September 1892 opgenomen. Later zond dc directeur der gemeentewerken een uitvoeriger plan in, dat ver band hield met de demping van de Tweebaksmarkt en ook bij dat plan was vastgehouden aan een nieuwe Meelbrug. Op de teekening, den 8 Februari 1893 door den directeur der gemeentewerken ingezondenis de bouw van eene nieuwe Meelbrug losgelaten en daarvoor eene nieuwe beweegbare rybrug over het vaarwater langs de Tuinen, in het verlengde van dc Turfmarkt in de plaats gekomen. De bouwcommissie bracht ernstige bezwaren in tegen het bouwen van die beweegbare brug en haalde burgemeester en wethouders tot haar gevoelen over. Spreker kan dus constateeren dat een nieuwe Meelbrug tot het nu in behandeling zijnd voorstel behoort. Om aan de beweegbare brug reden van bestaan te geven moesten er toegangswegen zijnwas er eerst sprake van het aan leggen van een voetpad ter breedte van 3 a 4 Meter langs de zuidzijde van het verbreede gedeelte van den Tuinen, nu werd daarvoor een rijweg geprojecteerd ter breedte van 4 a 5 Meter. Het komt spreker voor, dat waar de rijbrug over de Tuinen vervalt, ook een rijweg daar ter plaatse zijn beteekenis heeft verloren. Bovendien zou die weg als rijweg te eng en te be krompen zijnen niet anders dan stapvoetsen dan nog wel alleen van de zijde van de Voorstreek, te passeeren zijn. Er bestaat echter geen behoefte aan een rijweg en zoo de behoefte al bestond, dan zou deze weg in die behoefte niet kunnen voorzien. Doch afgescheiden hiervan, heeft spreker tegen den ontworpen rijweg dit bezwaardat het breeder maken van dien weg gaat ten koste van het vaarwaterdat natuurlijk zooveel smaller Verslag der handelingen van den gemeenteraad moet worden. Burgemeester en wethouders zeggen weldat de gracht op dit punt even breed wordtals op liet breedste gedeelte ten oosten van de hooge brug. Dit rechtvaardigt niet om de gracht op dit punt onnoodig ook eng te houden. Er is nog iets. De noordzijde van dc Tuinen is zeer druk wat het verkeer betreft zoowel van voetgangers als van rij en voertuigen en die weg is juist op het puntwaar de ver breeding der gracht zal worden aangebrachtzeer eng. Op de teekening, maar vooral op het terrein springt dit duidelijk jn het oog. Verbreeding op dit punt is zeer gewenscht. Wanneer over eenige jaren de walmuren ter plaatse eene hernieuwing moeten ondergaan dan zal het gemakkelijk vallen, |e eene andere richting te gevendoor ze 1 a 2 Meter in de jracht te doen vooruitschuiven. Wordt aan de zuidzijde een weg aangelegd zooals burge- ïieester en wethouders voorstellen dan zal men verkrijgen een bekrompen rijweg een eng vaarwater en de gelegenheid mis- en o.n ooit den weg aan de noordzijde te verbreeden, terwijl, Us men de lijnen volgtaangegeven op de schetsteekening van ^■eplember 1892 en op het plan van Februari jl., dan verkrijgt hin een goed vaarwater, een uitstekenden weg voor voetgangers en heeft men het in de hand later de noordelijke kade te ierbrceden. Spreker stelt zich voor bij de behandeling der onderdeden ran de conclusie van liet voorsteldaarop amendementen in te dienen. I Dc Voorzitter doet den heer Bekhuis opmerken, dat door hein de breedere aanleg yan den weg aan de zuidzijde van de Tuinen terecht in verband is gebracht met dc bruggen over de Tuinenmaar dat hij zich vergist, waar hij meent, dat burge meester en wethouders dien weg breeder hebben ontworpen uitsluitend met het oog op het verkeer met rij- en voertuigen. Het is nog zeer de vraagof burgemeester en wethouders dien weg voor dat verkeer zullen bestemmen. Het motief, om daar een weg van minstens 4, liever dan van 3 nieter breedte aan te leggenis te zoeken in het feit dat naar voorzien kan worden die wal zal worden gebruikt als los- en ligplaats voor marktschepenen nu ligt het voor de hand datwanneer op een weg van 3 a 4 meter breedte goederen gelost worden het verkeer voor voetgangers laat staan voor karren zeer zal worden belemmerd. Nu zal het nieuwe vaarwater dezelfde breedte krijgen als op het breedste gedeelte ten oosten van de hooge brugen behoudt men wat meer ruimte op de nieuwe kade. De behoefte aan aanleg plaatsen is ^toch bekendalle kaden liggen vollerdan wel wenschelijk is. Wordt nu deze kade ook geheel met schepen bezetdan ligt het voor de handdat de goederen en de mid delen van vervoer voor de goederen op eene smalle kade het verkeer zullen belemmeren. JDe heer Bekhuis acht het wenschelijk om later, als de wal muren aan den noordkant moeten worden vernieuwddien wal in de gracht te doen opschuiven. Hiertegen voert spreker aan dat ter bevordering van het verkeer burgemeester en wethouders aan het bezwaar van liet smalle gedeelte van de kade aan dc noordzijdedat toch maar zeer kort is, wenschen tégernoet te komen door over eene lengte van pl. m. 30 meter een Hinken breeden weg aan te leggenzonder dat aan het vaarwater tekort wordt gedaan. De lieer Dijkstra herinnert er aan dat bij den aankoop van de perceelen tusschen de Turfmarkt en de Voorstreek op den voorgrond was gesteld het doel, om liet vaarwater langs dit gedeelte van de Tuinen te verbreeden. Dit is een goed denkbeeldreeds vroeger was om het drukke verkeer daar ter plaatse behoefte aan die verbreeding voor den dag getreden maar het plan daartoe stuitte af op de hooge prijzen, die voor beide perceelen werden betaald. |- Het komt spreker nu wenschelijk voordat de verbrecding van dat vaarwater hoofdzaak blijft en dan gelooft hij, dat het denkbeeld der commissie voor openbare werken om overeen komstig het eerste plan van den directeur der gemeentewerken aan te Leeuwarden, van Dinsdag 14 Maart 1893. 27 de zuidzijde een weg aan te leggen van een breedte van ten hoogste 3 a 4 meter meer aanbeveling verdient, dan het maken van een weg van 4 a 5 meterzooals bij het gewijzigd plan wordt aangegeven en door burgemeester en wethouders voor gesteld. In de le plaats zal het vaarwater dan meer voldoende capaciteit verkrijgen, terwijl meerdere breedte van den,weg niet noodig is voor het verkeer van voertuigen en voetgangers. Nu is wel door den voorzitter er op gewezen, dat deze nieuwe kade ook als aanlegplaats zal worden gebruiktmaar het komt spreker voordat het wenschelijk isomwaar verbetering van verkeer te water het doel is, aan deze kade geen vaste ligplaats aan veerschepen te geven. Beter zal het zijn, daar voor andere plaatsen aan te wijzenhetgeen na voltooiing van het nieuwe kanaal zeker niet moeielijk zal zijn. Door den voorzitter is aangevoerddatal wordt aan deze zijde een breede weg aangelegdde breedte van het vaarwater daar toch gelijk zal zijn aan het breedste gedeelte van het vaar water aan de oostzijde van de brug. Spreker heeft zich hiervan op de tcekeningen trachten te vergewissenmaar dit is hem niet geluktdaar tusschen de teekeningen ook nog verschil is. Voor zoover echter spreker heeft kunnen nagaan, is de geheele breedte tegenover de Turfmarkt 12i meter, trekt men daar 4 meter van af voor den weg dan blijft er 8i M. overterwijl aan de oostzijde van de hooge brug de breedte ruim 9} a 10] M. is. Bij de Meelbrug is de breedte 15] M., of, verminderd met 5 M., 10} eene breedte dié op dat punt voor de invaart van de Voorstreek wel noodig is. Burgemeester en wethouders zeggen ook bij hun voorstel dat als de nieuwe weg 4 a 5 M. breed wordt, de gracht gelijke breedte krijgt als ten oosten van de hooge brugmaar dit sluit niet op hetgeen de directeur der gemeentewerken in zijn missive van 3 September 1892 schreef, n.l. dat het vaarwater dezelfde breedte krijgt als het heeft ten oosten van de hooge brug, indien de nieuwe weg op eene breedte van 3 M. werd aangelegd. Spreker acht liet best een voldoend vaarwater te maken en voor voetpad of rijweg te reserveeren wat er overblijft en zal daar om bij de behandeling der punten zoo noodig een amendement indienen. De Voorzitter doet opmerken, dat door de vorige sprekers het vaarwater min of meer willekeurig wordt losgemaakt van de kaden en het niet opgaatom de nieuwe kade smaller te ontwerpen alleen omdatzooals zij zeggen de perceelen zijn aangekocht ten behoeve der verbreeding van bet vaarwater. Het moge zijndat deze kade niet als vaste ligplaats zal worden aangewezen maar ze zal toch als tijdelijke losplaats worden gebruikt waarvoor vaak nog meer ruimte noodig is. Legt men dus de kade te smal aan om als goede losplaats te dienen dan vermindert men de waarde van het werk en ontneemt men als ware het met de eene hand, wat men met de andere geeft. Zal dc kade nut praesteeren dan dient ze ook breed genoeg te zijn om als losplaats te kunnen worden gebruikt. Bovendien zal het niet gaan ten koste van het vaarwater. Dit zal breed genoeg zijn als wisselplaats, tenminste even breed als breedste gedeelte aan de oostzijde. De heer Bekhuis erkent, dat hij er nooit aan heeft gedacht, om deze nieuwe kade te bestemmen als losplaats voor schepen. De voorzitter legde echter thans hierop allen nadruk. Voor dit doel zal de kade toch geen groote aanwinst zijn hoogstens kunnen er 2 schepen aan gemeerd liggen doch ook dan zal een weg van 3 a 4 meter breedte het verkeer voor voetgangers nic I onmogelijk maken. De verbreeding van het vaarwater op dit punt is een goed en noodzakelijk werk maar dan moet het ook in allen deele goed worden uitgevoerdcn niet ten koste van het vaarwater een breederen weg worden aangelegd. Blijkt later de behoefte aan dien breederen wegwelnu laat dan het nageslacht hiertoe overgaan en voor dat doel de aangrenzende perceelen of ge deelten er van aankoopen. Nu zal echter door den aanleg van en ontworpen rijweg de toestand worden bedorven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1893 | | pagina 2