142 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 4 November 1893.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 4 November 1893. 143
de directeur verklaart, dat er in 1894 geen buitengewone ver
nieuwingen te verwachten zijn
Het spijt spreker, dat de toelichting op dit artikel niet even
uitvoerig is als het vorige jaar vele leden zouden dan evenals
hij uit de daarin opgegeven cyfers tot de overtuiging komen,
dat ƒ7500 gulden onnoodig te hoog is. Spreker zal matig zijn
in zijn eischen en slechts voorstellen, het geraamde bedrag met
1000 gulden te verminderen.
De heer Reeling Brouwer zegtdat dergelijke uitgaven
moeielijk zijn te ramen. Toch moet hij er op wijzendat uit
breiding van straatverlichting], blijkens onderscheidene daartoe
gedane aanvragen, zeer gewenscht is. Er moeten dus meer
lantaarns worden aangekochtdie veel geld kosten. Voorts
moet een nieuwe zinker bij de Amelandspijp worden gelegd.
Zoo is er alle jaren wat. Spr. moet dus wel ontraden om in
dergelijke onderdeden af te dalen en dezen post zooveel te
verlagenals de heer Haverschmidt voorstelt.
De heer Duparc heeft het amendement van den heer Ha
verschmidt ondersteund om er iets meer van te hooi en maar
11a de inlichtingen van den heer Reeling Brouwer zal hij echter
voor aanneming van den ongewijzigden post stemmen.
De heer Bekhuis wijst er op dat volgno. 124 eene be
langrijke verlaging heelt ondergaan zoodat men voorzichtig zal
doen, 't hierbij te laten. Spr. heeft straks uitvoerig zijne denk
beelden hieromtrent ontwikkeld en zal niet in nadere beschou
wingen treden.
Het amendement van den heer Haverschmidt wordt in stem
ming gebracht en verworpen met 21 stemmen tegen éénedie
van den heer Haverschmidt.
Volgno. 128. Diverse andere uitgaven voor de gasfabriek
f 2500.
De heer Haverschmidt zegt, dat zijne opmerking over
den Torigen post ook geldt den post voor diverse uitgaven, waar
voor 2500 gulden wordt gevraagd. Die post is ook te hoog.
(Jit de oude memorie van toelichting bleek spreker, dat men
weer rekening hield met het middeneijfer van de jaren 1881
1890, maar dat nnddencijfer is slechts 1900 gulden. Het ge
middelde van de 7 laatste jaren is juist 1800 gulden. Spre
ker doet daarom het voorstel, het cijfer van 2500 gulden terug
te brengen tot 2000.
Dit amendement wordt niet ondersteund en blijft dus buiten
behandeling.
Volgno. 129 tot en met 144 worden zonder discussie aange
nomen.
Volgno. 145. Het maken van een kanaal tot verbinding van
de stadsgracht met de Tijnje en daarmede in verband staande
werken f 358000.
De heer Bekhuis wenscht eene vraag te richten tot bur
gemeester en wethouders. Zooals bekend is was in de laatste
dagen de commissie voor openbare werken in de gelegenheid
een rapport bij burgemeester en wethouders in te dienen om
trent de plannen voor het kanaal. Spr. vraagt, of dit rapport
reeds bij burgemeester en wethouders in behandeling is ge
weest en zoo jaof burgemeester en wethouders nog van oor
deel zijndat het graven van het kanaal en de demping en
rioleering der gracht van af de Tuinen tot de Waeze op ééne
begrooling moeten voorkomen en in één jaar kunnen worden
uitgevoerd.
De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou
ders tot dusver van oordeel waren dat beide werken in 1894
kunnen worden uitgevoerd. Deze kwestie heeft echter nog geen
punt van behandeling bij burgemeester en wethouders uitge
maakt.
De heer Bekhuis betuigt zijnen dank voor de bekomen
inlichting. Naar aanleiding hiervan verklaart hydat hij niet
den schijn op zich wil laden alsof hij die gelijktijdige uitvoe
ring gewenscht acht. Daarom verzoekt hij aanteekening in de
notulen dat hij zich om die reden tegen deze posten verklaart.
De heer Kouter geeft het denkbeeld aan de hand om
indien in den winter behoefte aan werk ontstaat, wat wel is
te verwachtende huizen die voor dit kanaal moeten worden
geamoveerd in eigen beheer te doen afbrekenhet afbraak-
materiaal te doen sorteeren en in doelmatige perceelen in publieke
veiling te doen verkoopen. Dan zullen velen aan werk gehol
pen worden terwijl de opbrengst zeker niet minder zal zijn.
Worden echter die perceelen op afbraak verkocht, dan kan
het gebeuren dat kooper wordt iemand van buiten die zijn
eigen werklieden medebrengt, tot schade van eigen ingezetenen.
Spr. brengt dit onder de aandacht van burgemeester en wet
houders.
De Voorzitter zegtdat bij burgemeester en wethou
ders de amotie dezer perceelen wel is besproken, doch daar
omtrent nog geene beslissing is genomen. Het zal voor hen
moeielijk zijn te beslissen op welk denkbeeld zij zullen ingaan,
of op dat van den heer Bekhuis die er straks op aandrong
alles bij publieke aanbesteding te doen uitvoeren of op dat
van den heer Konter t die de afbraak in eigen beheer wil doen
geschieden.
De heer Menalda vraagtnaar aanleiding van de opmer
king van den heer Bekhuis dat hij zich tegen dezen en den
volgenden post zal verklarenof hij geacht moet worden eene
tegenovergestelde opinie als die van den heer Bekhuis te om
helzen indien hij zijne stem geeft aan deze posten.
Als lid der commissie voor openbare werken heeft spr. con
amore medegewerkt tot het nu laatstelijk aan burgemeester en
wethouders gedaan voorstel dus niet in het denkbeeld dat
de werken in één jaar zullen worden uitgevoerd. Wordt dus
eene voteering dezer posten aangemerkt als een volmacht aan
burgemeester en wethouders om alles in één jaar te doen uit
voeren dan zal ook spr. er zich tegen verklaren.
De heer Dijkstra kan zich als lid der commissie voor
openbare werken geheel aansluiten aan de zienswijze van zijne
medeleden der commissie de heeren Bekhuis en Menalda. Hij
wil zich niet binden aan uitvoering in één jaar en zich houden
aan het advies der commissie.
De heer Fabry de Jonge refereert zich wat zijne ziens
wijze betreft, aan het door de heeren Menalda en Dijkstra ge
sprokene.
De heer van Sloterdijck vraagt, welk bezwaar er be
staat tegen deze posten. Zijne opvatting van de zaak is deze:
nu eenmaal tot het doen uitvoeren van die werken is besloten,
zijnwanneer de cijferposten door den raad zijn goedgekeurd
burgemeester en wethouders gemachtigdom de werken tot
het vastgestelde cijfer te doen uitvoeren tenzij de raad zich
de nadere goedkeuring van plannen en bestekken voorbehoudt.
Spr. zou nu wel gaarne vernemen welke bezwaren er bestaan
tegen de gelijktijdige uilvoeiing dier werken.
De heer Bokkuis zegtdat de bezwaren die er z.i. tegen
die gelijktijdige uitvoering bestaan niet in een paar woorden
kunnen worden ontwikkeld. De plannen voor het kanaal zijn
door de commissie voor openbare werken nauwkeurig onder
zocht en het resultaat hiervan hebben zij in een uitvoerig rap
port aan burgemeester en wethouders medegedeeld. Spr. had
gaarne gezien dat dit rapport voor de behandeling van de be
grooting aan den raad ware overgelegd. Dan had de raad ken
nis kunnen nemen van de bezwaren tegen de gelijktijdige uit
voering dezer werkenwelke hier moeielijk kunnen worden
uiteengezet. Spr. althans zal er zich niet aan wagen.
In hoofdzaak is het bezwaar ditdat die gelijktijdige uitvoe
ring in één jaar zal blijken te zijn tegen het financieel belang
der gemeente, tegen de belangen van de ingezetenen en tech
nisch niet gewenscht. Voor de uitvoering moeten liever 3 ja
ren worden gesteld. Worden de postten nu gevoteerd, dan
zal men 111 het volgend jaar tut de aanbesteding kunnen over
gaan.
De Voorzittor wijst er op dat de heer Bekhuis te veel
wenscht, waar hij zeidedat hij gaarne gezien had, dat aan
den raad was overgelegd het rapport der commissie vooropen-
bare werken dat eerst sedert korten tijd bij burgemeester en
wethouders is ingekomen. Die wensch is ongemotiveerd. Bo
vendien is het rapport gericht aan burgemeester en wethou
ders en niet aan den raad.
I De heer van. Sloterdijck is door het antwoord van den
I heer Bekhuis niet voldaan. Het kan zijn dat diens bezwaren
I thans moeielijk zijn uiteen te zetten maar dan ligt het voor
I de handdat die spr. zou voorstellende posten voor memo-
I ric uit te trekken.
Wat de demping der gracht langs de Tweebaksmarkt be-
I treftmeent spr., dat tot de uilvoering daarvan reeds door den
raad besloten is en ze zou waarschijnlijk reeds zijn af'geloopen,
indien niet de vrees voor de cholera daaraan in den weg had
gestaan.
Burgemeester en wethouders behoefden niet nader met plan
nen tot uitvoering tot den raad te komen. Er schijnen nu be
zwaren te zijn gerezenmaar zoolang deze niet genoemd zijn
en op grond daarvan niet is voorgesteld, deze posten voor me
morie uit te trekkenzal spr. aan de cijferposten zijne slem
geven.
De heer Bekhuis liad volstrekt niet de bedoelingburge
meester en wethouders er een grief van te maken dat zij het
rapport der commissie voor openbare werken over de kanaal
plannen nog niet aan den raad hebben voorgelegd. Hij had
dit echter gaarne zien gebeuren daarom heeft de commissie
zich zooveel mogelijk gehaast.
De heer van Sloterdijck schijnt een bepaald voorstel te ver
wachten tot verandering van deze cijferposten in memoriepos-
d ten. Spr. wil dit voorstel niet doen maar wel zou hij zich
1 vereenigen met eene wijziging der cijfersbijv. door den post
lender volgno. 1 te verminderen met ƒ200000; dan zou de
post onder volgno. I 10 kunnen blijven bestaan. De demping
I van vle gracht van de Tuinen tot de Waeze kan dan in het
1 volgend jaar geschieden. Van het graven van het kanaal zal
I niet veel komen met hel oog op de onteigening, die vooreerst
nog niet tot stand zal komen.
De heer Duparc zegt, dal in de Sectiën geen twijfel aan
de uitvoering dezer werken in het volgend jaar is geopperd.
Rapporteurs hebben slechts eene gedane vraag aan burgemees
ter en wethouders overgebracht. In beginsel is tot uitvoering
van die werken besloten en daarom dienen deze posten onver
anderd te worden aangenomen tenzij overtuigend wordt aan
getoond, dat er overwegende bezwaren tegen bestaan.
De heer Reeling Brouwer meentdat de raad wel zal
doen met zich op het standpunt van burgemeester en wethou
ders te plaatsen.
Het rapport der commissie voor openbare werken is nog niet
bij burgemeester en wethouders in behandeling geweesthet
kan dus zeer wel zijndat er aanleiding zal bestaanom
een voorstel te doendat werk in 2 of 3 jaren te doen uitvoe
ren. Wil de raad de uitvoering in één jaar nietwelnu laat
hij dan tegen deze posten stemmen.
De post onder volgn. 145 wordt nu in stemming gebracht en
aangenomen met 17 tegen 5 stemmen, die van de heeren
Bekhuis, Fabry de Jonge, Dijkstra, Haverschmidt en Menalda.
De heer Haverschmidt zegtdat ook bij hem de vraag
was gerezenof niet de demping en rioleering der gracht van
de Tuinen tot de Waeze eenig uitstel kon lijden, en hij had
in dien geest een voorstel willen doen wannner hij niet van
ter zijde had vernomendat eene uit den aard der zaak meer
bevoegde commissie hiertoe het initiatief wilde nemen.
Het geldt hier een dier kostbare buitengewone werken
waarvan de uitgaven moeten worden gedekt door het nog res-
teerend bedrag der leeningvastgesteld bij raadsbesluit van
28 Februari 1893.
Het eischt een uitgaaf van 79500 gulden en zoolang het on
uitgevoerd blijft, bespaart het de gemeente, gerekend tegen 3\°/o,
een rentelast van bijna 2800 gulden per jaar.
Wanneer spreker met vreesdedat de uitgaven voor het ge
heel belangrijk zouden stijgen had hij met het oog op den
slechten toestand van de wahnuren aan den kant van de Tui
nen gedeeltelijke demping willen voorslaan.
Overtuigd als hij is, dat er aan de tijdelijke voorziening der
wallen desnoods nog eenige uitbreiding is te gevenwenschte
hij dit werk voorloopig althans voor den tijd van één jaar
uit te stellenen stelt spreker voor, een memoriepost onder
volgnummer 14ü artikel 4 uit te trekken en de geldleening te
verminderen met 79500 gulden.
Dit amendement wordt niet ondersteund en blijft buiten be
handeling.
Volgn. 147. Verbouwing voor de brugwachterswoning op den
hoek van het Zuidvliet 2500.
De heer Bekhuis vraagt, of het plan van die verbouwing
ter goedkeuring aan den raad zal worden overgelegd. Spr.
heeft niets hieromtrent in de stukken aangetroffen.
De Voorzitter deelt mede, dat bij burgemeester en wet
houders niet het voornemen bestaatom dat plan aan de
nadere goedkeuring van den raad te onderwerpen.
De heer Haverschmidt heeft in de memorie van toe
lichting gelezen dat de brugwachterswoning op den hoek van
het Noordvliet bouwvallig is en 2500 gulden aan vernieuwing
moet kosten.
Spr. heeft die woning bezocht en stemt gaarne toe dat er
veel aan hapert. Wanneer een perceel eenmaal tot amotie
is opgeschreven, wordt er weinig meer de hand aan gehouden.
Zoo ging het ook hier; in jaren is er niets aan gebeurd.
Al zijn de ramen heel zwak, de balken, loeren en trappen
zijn van dien aard, dat het gebouw, hoewel het er sedert
1700 staat, het nog verscheidene jaren kan uithouden, voor
de gemeentekas een zaak van groot belang.
In het gemeenteverslag van 1892 wordt het trouwens als
„tamelijk" niet als „slecht" gequalificeerd zooals vele andere
eigendommen.
Spr. neemt daarom de vrijheid voor te stellendeze woning