ME* y ynwaHfr
74
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 14 Augustus
1894.
Indien het eindcijfer der begrooting moet worden overschre
den biedt de commissie den raad een voorstel tot wijziging
der begrooting aan. Af- en overschi ijving op posten der be
grooting van uitgaven mag evenmin plaats hebben tenzij op
daartoe door den raad verleende machtiging.
De rekening en verantwoording van de ontvangsten en uit
gaven over het afgeloopen jaar wordt in de maand Mei door
de commissie aan den raad ter goedkeuring ingediend.
Art. 11.
In de eerste helft der maand Maart van elk jaar zendt de
commissie aan burgemeester en wethouders een beredeneerd
verslag in van hare verrichtingen den toestand der instelling,
het getal verpleegden verpleegdagen herstelden verbeterden,
niet verbeterden en overledenen en van al hetgeen verder dien
stig wordt geacht.
Art. 12.
De commissie zorgtdat een nauwkeurige staat opgemaakt
en bijgehouden wordt van de meubelen het huisraadde ge
reedschappen en hetgeen verder tot het ziekenhuis behoort.
Deze staat en de daarin jaarlijks gebrachte veranderingen
worden aan burgemeester en wethouders medegedeeld.
Art. 13.
De geneesheer-directeur bedoeld bij art. 3 der verordening
op den genees-, heel- en verloskundigen dienst voor behoefti-
gen, vastgesteld den 22 November 1892, is het hoofd van den
algemeenen dienst in het stadsziekenhuis.
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II dier verordening,
is de geneesheer-directeur verplicht, zich in deze zijne hoedanig
heid te gedragen naar de bepalingen en voorschriften, bij afzon
derlijke instructie door den raad vast te stellen.
Art. 14.
Het bestuur van den huishoudelijken dienst wordt opgedra
gen aan eene directrice.
Zij is tevens belast met het algemeen toezicht op de ver-
pleging.
Ten aanzien van haar geldelijk beheer is zij verantwoording
schuldig aan de commissie.
Hare werkzaamheden en verplichtingen worden nader om
schreven in eene instructie door de commissie vast te stellen,
den geneesheer-directeur gehoord.
Deze instructie behoeft de goedkeuring van burgemeester en
wethouders.
Art. 15.
De directrice moet zijn ongehuwd of weduwe zonder bij haar
inwonende kinderen.
Zij geniet eene jaarwedde van ƒ500.—, benevens kost en
vrije woning in het hoofdgebouw. Verder heelt zij aanspraak
op vuurlichtbewasschinggeneeskundige hulp en genees
middelen zooals een en ander in de instelling wordt verstrekt.
Bij ontslag of overlijden wordt de jaarwedde uitbetaald tot en
met de maand, waarin het ontslag of overlijden plaats heeft.
Art. 1G.
De directrice wordt benoemd door burgemeester en wethou
ders de commissie van beheer gehoord.
Art. 17.
Het verdere voor de verpleging en den huishoudelijken dienst
noodige personeel wordt aangesteld of tijdelijk in dienst ge
nomen dc or de commissieop voorwaarden door haar te be
palen ook wat de bezoldiging of het loon betreft.
Bij benoeming of tijdelijke indienststellingalsmede bij ont
slag raadpleegt zij den geneesheer-directeur enwaar het
dienstboden en werksters betrefttevens de directrice.
Het hier bedoeld personeel is gehoorzaamheid verschuldigd
aan den geneesheer-directeur en de directrice.
Eerstgenoemde heeft de bevoegdheid tot tijdelijke schorsing
van personen die nalatig zijn in het vervullen hunner ver
plichtingen. Bij toepassing van dien maatregel geeft hij daar
van dadelijk schriftelijk kennis aan den voorzitter der commis
sie, met opgave van de reden van schorsing.
Art. 18.
Geene voorwerpen tot het stadsziekenhuis behoorende mogen
daar buiten in gebruik worden gegeven.
Art. 19.
Deze verordening treedt in werking den 1 November 1894.
Met dit tijdstip vervalt het reglement op het bestuur van het
stadsziekenhuis, vastgesteld bij raadsbesluit van den ^Febru
ari 1884, gewijzigd bij besluit van 25 Juni 1889.
V. De heer de la Faille vraagt en bekomt verlof van de
vergadering ter bespreking van eene zaak vreemd aan de orde
van den dag. Ofschoon de tijd reeds ver verstreken isver
zoekt hij de vergaderinghem ten goede te willen houden
indien hij tot burgemeester en wethouders een paar vragen van
actueel belang wenscht te richten.
De eerste vraag betreft de vertraging in het werk der dem
ping van de gracht langs de Tweebaksmarkt en het Zwitsers-
waltje. Dit werk is met loffelijken spoed begonnen maar het
is te betreuren, dat het niet met denzelfden spoed wordt
voortgezet. De toestand ter plaatse laat veel te wenschen
over. Met het oog reeds op het jaargetijde is die toestand
aan bedenking onderhevighoewel erkend moet worden dat
door de vochtige weersgesteldheid het gevaar wel eenigzins
wordt verminderdomdat men minder blootstaat aan schade
lijke uitwasemingen, is toch meerdere spoed hoogst gewenscht.
Daarom richt spr. tot burgemeester en wethouders de vraag,
of de voltooiing van het werk binnen kort is te verwachten.
De Voorzitter deelt mede, dat volgens het bestek van
aanbesteding dit werk goedgekeurd en opgeleverd moet worden
op 15 Augustus 1894. Krachtens bepalingen echter van de
algemeene voorwaarden kan de aannemer de regendagen
en in dit geval nog al vele in korting brengen bij de be
rekening van den tijd van te late oplevering.
Op voorstel van spr. hebben burgemeester en wethouders
besloten, den aannemer in hunne vergadering te doen verschij
nen om hem op zijne verplichtingen te wijzen. Dit is ge-
schied den 25 Juli j.l. Spr. geeft lecture van het daarover ge
relateerde in de notulen van die vergadering.
Hieruit blijktdat bij die gelegenheid door den burgemeester
bij den aannemer met kracht is aangedrongen op meerderen
spoed met te kennengevingdat een eventueel verzoek om
kwijtschelding van beloopen boete, wegens te late oplevering
van het werk, geen gunstig onthaal zou vinden. De aannemer
deelde mede dat waarschijnlijk hiertoe geen aanleiding zou
bestaan, omdat met inachtneming van de regendagen er geen
termen zouden zijnhem eene boete op te leggen.
Nog deelt spr. mede, dat bij missive van 11 Juni j.l. de
directeur der gemeentewerken op de vertraging in dit werk i=
gewezen en hem opgedragen werd, bij den aannemer op spoed
aan te dringen.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 14 Augustus 1894.
75
het water uit de Leeuwarder waterleiding. Spr. vraagt, of dat
onderzoek dezer dagen weder ter hand is genomen. Door het
onlangs genomen besluitom voor dat onderzoek kosteloos een
gemeentegebouw in gebruik af te staan heeft de raad zich
over het groote belang van dit onderzoek uitgesproken. Dit
belang is te grooternu in verschillende plaatsen van ons land
choleragevallen zich voordoen en dus ook onze wateren be
dreigd worden met besmetting. Daarom wenscht spr. te ver
nemen of het bacteriologisch onderzoek weder plaats heeft.
Zoo nietdan wenscht hij het denkbeeld aan de hand te doen,
dat van gemeentewege aan een deskundige hier of elders, bijv.
in Groningen, dat onderzoek worde opgedragen.
Spr. wenscht het groote belang van het onderzoek juist
van het boezemwater ter plaatse van de prise d'eaunog toe
te lichten door vermelding van het feit dat vóór het uitbre
ken der cholera-epidemie te Maastrichthet Maaswater op
verschillende plaatsen o. a. te Venlote Roermond en te
Maastricht is onderzocht; dat het resultaat van dat onderzoek
is geweestdat het water op de beide eerste plaatsen vrij van
cholera-bacteriën is gevonden dat daarentegen te Maastricht
in het water van de Maas en van het kanaal (Zuid Willems
vaart) 3000 cholera-bacteriën per liter werden gevonden. Kort
De
dank
heer de la Faille betuigt den voorzitter zijnen
voor de beantwoording van zijne eerste vraag.
Zijn tweede vraag betreft het bacteriologisch onderzoek van
daarna brak de cholera-epidemie te Maastricht uitde weten
schap was in staat geweestdie te voorspellen.
Het doel van spr. is dus om, indien het onderzoek niet
plaats heeft, aan burgemeester en wethouders te verzoeken
hunne aandacht aan die zaak te wijden en maatregelen te wil
len nemendie tot het instellen van het onderzoek kunnen
leiden.
De VOOFZitter deelt mede, dat hij deze aangelegenheid gaarne
bij burgemeester en wethouders ter sprake zal brengen hij
deelt nog mededat de deskundige die tot voor eenigen tijd
het bacteriologisch onderzoek heeft verricht, elders is gedeta
cheerd. Nu zou men, in afwachting van zijne terugkomst, mon
sters van het water kunnen opzenden naar UtrechtGroningen
of Amsterdam. Men zal dan voorat moeten informeeren naar
de conditiën enz.
Spr. hooptdat de heer de la Faille voorshands met deze
inlichting tevreden zal zijn.
De heer de la Faille betuigt ook voor deze inlichtingeu
van den voorzitter zijnen dank.
De vergadering wordt hierop gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
"Cs
J